Modern ouderwets

Tijdens onze vakantie’s maak ik mijn foto’s regelmatig vanuit een rijdende auto. De liefste zit achter het stuur, en ik wring me in allerlei bochten om vanuit dat zijraam een foto te maken van alle spetterende vergezichten. Lukt niet altijd wonderwel, maar toch zit er regelmatig een mooi plaatje tussen. Het geeft in ieder geval iets weer van alles wat we die dag gezien hebben. Wij vinden dat leuk, die flitsplaatjes, en sommige zijn echt schitterende toevalstreffers.

Voor dat digitale tijdperk schoot je gewoon maar uit de losse pols wat fotorolletjes vol, dan was het een complete verrassing wat er uiteindelijk tevoorschijn kwam. Veel ervan was vaak bewogen, of het waren alleen maar gekke bekken, vaak kon ik een groot deel ervan meteen in de kliko gooien. Mijn oog voor mooie plaatjes groeit inmiddels, omdat ik er interesse in toon en steeds een beetje beter snap wat werkt op zo’n foto. Een plaatje schieten met je mobiel is zalig, want de mislukte wis ik gewoon lekker.

Fotoboek maken

Maar het terugkijken van al die prachtige plaatjes, dat deden we maar zelden. Want foto’s maken is leuk, maar na die vakantie keken we er nog maar sporadisch naar, die foto’s stonden maar wat nutteloos op die mobiel te staan. Superzonde eigenlijk. Dus maak ik tegenwoordig van onze vakanties een fotoboek. Gewoon van dag tot dag, en ook de simpele dingen zet ik erin. Juist die simpele dingen wil ik erin.

Foto’s van ons busje, of die ene leuke plek. Cynt vroeg in de ochtend op de fiets naar de boulangerie en al dat moois wat ik op de weg ernaar toe tegen kom. Zalige ontbijtjes, die ene dag die in al zijn eenvoud zo ontzettend fijn was, of die avond dat we zo zalig op dat terras hebben gegeten. Die prachtige zonsondergang waar we zo van smulden. Samen koken, ik en hij, samen onderweg. Geen spektakel maar gewoon fijn genieten.

camping
Onze kledingkist volgeschreven met alle campings die we de laatste vier jaar bezochten.

Het is eigenlijk net als die houten kist waar we met een zwarte stift alle campings op schrijven waar we ooit zijn geweest. Voor een nachtje of soms iets langer, als een tastbaar souvenir. Ik kan genieten van dat ding tijdens een regenachtige dag. Al die plekjes, en al die mooie herinneringen, zwart op wit. En nu begint er dus ook een stapeltje fotoboeken te ontstaan, van alle fijne zwerftochten. Mijn doel is een dikke stapel, het begin is er al 😉

Menselijkheid

Gistermorgen liep ik op mijn dooie gemakje naar onze dorpsslager, lichtelijk katerig, ik had de avond ervoor iets te diep in het glaasje gekeken. Het overkomt me af en toe op de vrijdagavond, na een gevulde werkweek, dat te diep in dat glas duiken. Met een lekker muziekje, een gezellig hapje en een glas van het een of het ander zak ik zalig ontspannen het weekeind in. En soms iets te ontspannen 🙂 Maar goed, naar de slager dus. Bij de boekwinkel liep ik tegen een bekende lieverd aan. Tijdens die hele corona periode is ons contact eigenlijk alleen maar hechter geworden. Ondanks het feit dat we elkaar niet vaak zien, wordt ze me steeds dierbaarder, mooi is dat.

Ze heeft nog steeds een knuffel tegoed zegt ze, die knuffel die ik haar al een hele poos digitaal beloof en waar we alle twee zoveel behoefte aan hebben. Afstand houden en anderhalve meter, het past niet goed in onze levensvisie. Spontaniteit wel, en liefde, warmte en menselijkheid. Die dikke vette knuffel, die tegelijk ook voor zoveel andere dingen staat, voor dingen die we dreigen te verliezen. Die knuffels deelde ik met liefde uit en ik weiger dat deel van mezelf op te laten sluiten, dan zou ik mezelf niet meer zijn.

Ik had me voorgenomen er geen tijd en energie meer aan te verspillen, aan het hele corona gebeuren. Vol hartstocht negeren leek me oprecht het beste. En er het beste van maken, vooral dat, positief kijken naar al het moois wat er om me heen is. Niet sikkeneurig, vooral dat niet, ook al valt dat echt niet mee. Ik verlang hartstochtelijk naar een fijn feestje, een leuk optreden, naar ontmoeten, omhelzen en dansen tot ik niet meer kan. Maar goed, dat terzijde, ik wilde er eenvoudigweg zo min mogelijk aandacht aan besteden dus, dat krijgt het tenslotte al genoeg.

Wel of geen prik

Toch kies ik ervoor om stelling te nemen, om stelling te nemen in het vooral geen stelling nemen. Dat klinkt wat apart natuurlijk, dus licht ik het met liefde toe. Ik heb besloten geen oordeel te vellen, over wel of geen prik. Dat deed ik al een poosje hoor, maar ik schrijf het nu ook gewoon even van me af. Omdat het voor en tegen vaccineren zulke gruwelijke vormen aan begint te nemen, en het niet meer over het gevaar van ziek worden lijkt te gaan. Ineens gaat het om hele andere dingen, discussies vervuilen en andere belangen spelen een steeds grotere rol. We lijken elkaar te verliezen, door het teveel aan woorden.

Neem je hem wel, prima. Neem je hem niet, om wat voor reden dan ook, ook goed. Want door alles wat de wereld in wordt geslingerd over voor en tegen, en dan vooral heel veel lelijks, weiger ik gewoon stelling te nemen. De objectiviteit is eraf en speculatie en stemmingmakerij vieren hoogtij. Het is onmogelijk om in dat oerwoud van meningen en mis-informatie nog uit te filteren wat oprecht is. Ik heb hem wel genomen, die vaccinatie, want ik geloof erin, maar heel veel dierbaren dicht bij mij niet.

En wat blijkt? Ik houd nog net zoveel van ze, vind ze nog steeds razend lief, of geweldig. Want dat elkaar afkeuren, als mensen onder elkaar, over die rottige ziekte en wel of niet die prik, is een gruwelijk neven effect. Ik wil er niet aan meedoen. Laten we vooral geen oordeel vellen over een ander mens want dat is schier onmogelijk.

Ik voelde me meteen een stuk minder katerig trouwens, na die dikke knuffel, want die was oprecht zalig. Gelukkig zijn we nog niet helemaal verloren 🙂

Diep verdriet

Ze kijkt naar me en ik lees onnoemelijk diep verdriet in haar ogen.
Verward klampt ze me aan en haar hand sluit zich om mijn arm.  Het is duidelijk dat ze tegen me praat, maar echte woorden spreekt ze niet.
Ze prevelt wat en ik praat terug. Zachte geruststellende woorden, met mijn hand op die van haar. Samen lopen we een stukje op, door de gang naar haar kamer.

Ze is gedwongen opgenomen bij ons op de afdeling, dit verpleeghuis is nu haar thuis.
Midden in de nacht liep ze in haar nachtpon over straat, onmachtig om haar eigen voordeur nog te vinden. Ze was de grip op zichzelf kwijt en verdwaalde op zoek naar haar heldere gedachten. Haar beide dochters kregen geen grip meer op haar, dat liet ze eenvoudigweg niet toe. Deze stugge gesloten vrouw raakte meer en meer vervreemd van zichzelf en van de mensen om haar heen.

De eerste dagen na haar opname weigert ze alles. Ze is boos en opstandig.
En ik zie angst, heel veel angst.
Want ineens is haar wereld nog verwarrender geworden. Haar leven speelt zich af op een plek, waar ze nooit terecht wilde komen.
Ik voel angst in mijn lijf als ik nadenk over wat dat met mij zou doen.
Hoe groot moet haar paniek zijn, want zij zit er ineens middenin.

Na een aantal dagen laat ze zich voorzichtig door mij helpen en schoorvoetend zet deze ontwikkeling zich door.
Ze lijkt zich aan mij te hechten en op de dagen dat ik dienst heb zoekt ze me op, elke keer weer.
Dan zoeken we samen haar sjaal, de sjaal die ze altijd om wil maar steeds opnieuw kwijt raakt. Ik vermoed dat de sjaal als thuis voelt, als iets bekends wat ze graag dichtbij zich draagt, maar dat is niet meer dan een aanname.
Soms lees ik haar voor, in de middag, als haar onrust groter wordt en ik de angst in haar ogen zie toenemen.
Ze heeft een snaar geraakt bij mij, deze grote, angstige vrouw.

Geruststellende woorden

Door ontwikkelingen op de locatie waar ik werk is het noodzakelijk mij over te plaatsen zodat de verpleegkundigen beter verdeelt zijn.
Na die laatste dienst op ‘mijn afdeling’ ga ik met een knoop in mijn buik naar huis.
Een aantal weken later loop ik naar mijn oude afdeling om een paar van mijn voormalige collega’s te spreken.

In gedachten stap ik uit de lift en direct loop ik een oud-collega tegen het lijf. Terwijl we bijpraten komt ze lopend achter haar rollator de hoek omgelopen en onze ogen ontmoeten elkaar.
Ze slaakt een kreet van herkenning, laat haar rollator los en omhelst me innig, haar armen stevig om mijn lijf geslagen.
Ontroert slik ik het brok in mijn keel weg en sla mijn armen om haar heen. Mijn collega is net als ik verbaasd over de intensiteit van deze onverwachte ontmoeting. Want het is overduidelijk dat ze mij herkend, ondanks haar verwarring.
Samen lopen we een stukje op, ze prevelt wat, ik antwoord geruststellend, samen als vanouds op zoek naar haar sjaal.

Twee weken later zoekt ze me op, de oud-collega.
‘Ze gaat hard achteruit’ zegt ze,’ en je wil vast afscheid nemen.
In een hoekje op de gang zitten haar dochters een kop koffie drinken, we groeten elkaar. ‘Fijn dat je er nog even bent’.

Langzaam loop ik de kamer in. Stil ligt ze in bed met haar ogen gesloten. Ze is rustig, straalt vredigheid uit, het ontroerd me.
Ik praat wat, dichtbij haar oor, fluister geruststellende woorden. Haar sjaal ligt over haar schouders, de sjaal die zo belangrijk voor haar is.
Zacht fluisterend neem ik voor altijd afscheid.

Gepubliceerd!

De dag begon eigenlijk helemaal waardeloos, zeldzaam maar waar. Ik sta eigenlijk elke dag blij op, en waarom ik in mineur was die dag wist ik echt niet. Prima geslapen, geen schokkende dingen gebeurd. En toch, niet blij toen die kijkers om half zes open gingen. Somberig zat ik aan mijn eerste bakkie, en ik besloot direct dat ik die dag nergens zin in had. Ik zou werken die dag, en daarmee was wel alles gezegd. Niet lekker wandelen, niet een stukkie schrijven, niks nakkes nada.

Futloos zat ik voor me uit te staren. Al mijn schrijfsels vond ik ineens ook allemaal waardeloos, en zelf was ik ook helemaal niks waard. Ik gloeide van het zelfmedelijden, vanuit het niets. Er was oprecht nul aanleiding voor, en voluit mopperend brak ik mijn hersenpan, een vol uur lang.

Het is volledig a-typisch voor mij, dus werd ik chagrijnig van het feit dat ik chagrijnig was. Met een diepe zucht en afhangende schouders schoof ik achter mijn pc, mijn werk zou me hopelijk afleiden. Ik ben nooit lang in een slechte bui, of boos, of wat dan ook. Daar ben ik dan ook heel erg aan gehecht, aan mijn blije opgewekte natuur. En als die dus even kwijt is, ben ik van slag.

Sombere stemming

Mijn mailbox stond vol taken waar ik driftig mee aan de slag kon, dus dook ik zalig weg in alles wat ik moest regelen. Even aan anderen denken, in plaats van aan mezelf. Mijn donkere aura schoof ik resoluut opzij voor later. In de loop van de ochtend bliepte mijn telefoon, ik had een mailbericht van een schrijfwedstrijd waar ik een poos geleden aan had meegedaan. Vol overtuiging opende ik het bericht, ik had toch al een slechte dag, dus dan meteen ook maar door die zure appel heen bijten.

Mijn ogen vlogen over de tekst, en ergens onderaan zag ik mijn eigen naam staan plus mijn inzending. Vol ongeloof las ik het bericht nogmaals, en nog een keer want wist ik wel zeker dat ik het goed had gelezen? Blijdschap borrelde omhoog, dus las ik het nog maar een keer. Mijn ingestuurde verhaal was geselecteerd voor een verhalenbundel, en nu zouden dus de door mij getikte letters worden afgedrukt. Zwart op wit, in een boek, waar mijn naam ook op zou staan.

Gelukzalig leunde ik achterover, mijn telefoon rinkelde en mijn mailbox bleef volstromen. Mijn werkdag zou een hele drukke worden. Die sombere stemming echter, die was ineens volledig verdwenen. Het vertrouwen in mezelf was in een klap hersteld. Mocht het nooit wat worden, met die schrijfsels van mij, dan had ik dit maar mooi te pakken. Die ene droom, dat mijn naam ergens op een kaft van een boek zou staan, was onverwacht zomaar uitgekomen.

Mooi he?!

Dansen op het fietspad

Heb je wel eens het gevoel dat je iets doet wat vreemd en raar is en nogal afwijkt van ‘geaccepteerd gedrag’? Ik hoop het wel, echt, want een beetje gek geeft het leven kleur. Maar ja, dat vind ik. Kleuren buiten de lijntjes, ik ben er dol op. Maar dat gevoel, dat ik een beetje vreemd ben, dat heb ik zeer regelmatig. Toch geef ik mezelf altijd toestemming, om toe te geven aan dat ‘raar’. Nadat ik eerst om me heen heb gekeken of er niet toevallig iemand in de buurt is die me ziet. Ik ben oprecht een watje, ook op mijn 52ste nog. Maar soms borrelt het van binnen, en dan moet ik gewoon, dan moet ik gewoon dansen. Ik kan er oprecht niks aan doen, want die drang is dan zomaar ineens overweldigend.

Zoals vanmorgen. Ik was vanzelfsprekend weer vroeg buiten. De mensen die mij kennen weten dat zo langzamerhand van mij, dat altijd vroeg buiten zijn van Cynt. De zon scheen, de wereld sliep nog, een groot deel ervan tenminste en ik wilde lekker een stuk lopen. Daar laad mijn batterijtje van op. Natuurlijk met muziek op mijn hoofd. Want het is meer dan houden van, veel meer. Het is mijn zuurstof denk ik weleens, muziek, en ik kan het razend missen. Soms heb ik zomaar spontaan behoefte aan een bepaald nummer. En dan moet ik nu, meteen, dat ene nummer horen. En keihard graag 🙂 Voor elke stemming heb ik wel een lijstje, of ik maak er gewoon eentje. En anders zet ik gewoon een fijne elpee op. Thuis dan he?! Ik bind mijn pick-up niet op mijn rug hoor, dat zou oprecht een tikkie te vreemd zijn.

Muziek is zuurstof

Maar goed, ik dwaal weer eens af, beetje raar dus. Ik was dus lekker aan de wandel, schoot hier en daar eens een plaatje met mijn mobiel, genoot van allerlei nummers die ik al een poos niet had gehoord en toen gebeurde het. Ik liep op een compleet verlaten fietspad dat aan het zicht onttrokken was door een lange bomenrij. De zon scheen op mijn rug en ineens hoorde ik dat ene zalige nummer.

Het begon spontaan te borrelen van binnen, echt enorm, iets met mijn genenpoel gok ik. En ik kon niet anders dan dansen, midden op dat fietspad. Serieus waar. Echt hartstikke gek natuurlijk, dat snapte ik zelf ook wel. Er was geen mens in zicht hoor, dat vooropgesteld. Maar lekker dat het was, dat dansen buiten op straat 🙂 Die lading zaligheid heb ik maar weer mooi te pakken, stiekem moest ik er van grinniken.

Heb jij ook een gekkigheidje?

Gecrashed!

Het is nat buiten, het regent inmiddels al uren, hier in Friesland. Alles is drassig en de plassen op het grasveld beginnen zich gestaag uit te breiden. Om een weekeind te gaan kamperen blijkt niet zo’n hele slimme beslissing geweest te zijn, maar we wilden zo graag. Te graag blijkt nu, we hadden beter gewoon thuis kunnen blijven. De liefste is inmiddels aan een flinke tuk bezig, op de bank van ons vw busje, dus pak ik mijn macbook om een stukje te schrijven. Ik neurie wat mee met de radio, en heb nog steeds goede hoop dat het ergens vandaag nog droog wordt. Tot die tijd ga ik lekker een stukje schrijven.

Met mijn mac op schoot zit ik heerlijk te tikken. Tot mijn scherm ineens streperig wordt, en zonder enige waarschuwing compleet zwart. Ik druk nog wanhopig op wat knoppen, zet mijn scherm in allerlei verschillende standen maar er gebeurd helemaal niks. Nog een laatste flikkering verlicht het appeltje van mijn trouwe mac, en ietwat verbijsterd kijk ik ernaar, mijn immer betrouwbare en standvastige metgezel heeft de geest gegeven. Ik voel een regenboog aan emotie zich tot orkaankracht ontwikkelen, diep van binnen, en mijn hoofd draait overuren. Want als hij niet meer te repareren is, dan ben ik dus ineens een hele lading fijn schrijfwerk kwijt. Alles wat niet ergens op een harde schijf staat.

Harde schijf

Zoals die mappen met een scala aan stukjes die ik ooit nog af moest schrijven, daarnaast alles wat ik ooit schreef tijdens mijn HBO verpleegkunde studie en bewaarde voor ‘je weet maar nooit’, de 25.000 woorden die ik al schreef als opzet voor iets dat ooit hopelijk nog een mooi geheel moet worden en mijn boek…. Shit, denk ik, mijn boek, de ruwe versie was echt bijna af. Gelukkig mailde ik af en toe een laatste versie naar mezelf, dus ben ik alleen het meest recent geschreven stuk kwijt. Wat ben ik toch een digibeet, en vooral ook een enorme sukkel, ik had veel meer op een harde schijf moeten opslaan, ergens. Inwendig kalmeer ik mezelf, er is nog geen reden voor paniek, ik ben vooral dankbaar dat ik het grootste deel nog kan terughalen. Wat ik echt kwijt ben moet ik dan ooit nog maar eens herschrijven, het zij zo denk ik berustend.

Twee uur later zijn we onderweg naar huis, de regen bleef stug doorvallen en we waren de nattigheid wel een tikkie zat. Dat warme en droge thuis, en nog een dag relaxen voor de werkweek weer van start ging, lonkte ons onherroepelijk terug naar die fijne stal. Vanuit de auto mail ik een apple centrum om te informeren of mijn scherm gemaakt kan worden. Het antwoord is wederom een tegenvaller, de mijne is vintage verklaard, er zijn geen onderdelen meer voor. Ik zucht, en voel me ineens ook heel erg vintage. Want wat moet ik nu?

Absoluut fraai

Dit weekeind zouden we onze nieuwe bijzettent gaan uitproberen, en we waren razend benieuwd. Dat er in de weersvoorspelling nog een staartje van zomerstorm Evert werd aangekondigd mocht de pret niet drukken. Ik was vrijdag voor de start van mijn werkdag al vroeg op pad voor een boodschap, gezellige hapjes en een fijn flesje rosé gaan altijd mee 😉

Na een werkdag die een eeuwigheid leek te duren, stapten we in de auto en reden richting Friesland.

Onderweg kregen we echt een lading water te verstouwen, en ik krabde mezelf nog wel een paar keer achter de oren. Want hoe verstandig was het dat we alsnog waren gegaan, met deze weersvoorspelling. Een ruime anderhalf uur later reden we het kampeerterreintje op, en ondanks de regen zagen we wel meteen wat een prachtige plek dit is. Een terrein met prachtige uitzichten, vol oude appel en pruimenbomen, en een zalig trapveldje met trampoline voor de kinderen. En wil je een kano pakken om via al dat water de omgeving te ontdekken dan kan dat ook. Genietend keken we om ons heen naar al dat prachtige groen en de pittoreske uitstraling, de rust op deze plek was overduidelijk.

Weersvoorspelling

Gelukkig werd het die avond toch nog droog. Wij stookten een vuurtje, want dat mag daar, en genoten van het geweldige uitzicht. We sliepen die nacht als roosjes. De volgende ochtend fietste ik op tijd richting de bakker, want die is er echt fijn vlakbij, om verse broodjes te halen voor de buien weer los zouden barsten. Want wederom was de weersvoorspelling voor die dag niet best. Ik redde het, bijna, het laatste stukje regende ik volledig zeiknat, en doorweekt stapte ik met mijn zak croissantjes ons busje weer in.

Maar inmiddels had de liefste verse koffie gezet, ik had nog een droog t-shirt, en ik bleek ook niet van suiker te zijn. Ook weer boffen 😉 Maar het deed wel afbreuk aan het genieten, afbreuk aan alles wat zo mooi is aan dit Friese snoepje. Zelfs ons nieuwe bijzettentje konden we niet testen. Diezelfde avond besloten we toch maar naar huis te gaan. Want droog zou het voorlopig niet meer worden, en het terrein zelf knapte ook niet echt op van al dat water. We wilden nog wel zonder kleerscheuren met ons busje over die prachtige grasmat heen rijden, en die was al compleet verzopen op dat moment. En hij raakte ook steeds meer verzopen naarmate de uren vorderde. Dus vertrokken we. Met pijn in ons hart hoor, dat vooropgesteld, want deze camping is echt een pracht.

Dus gaan we nog eens terug, hebben we samen besloten, als de mussen van het dak vallen. Nu is het alleen nog wachten op een fijne weersvoorspelling 🙂

In tweeën gedeeld

Het klinkt wellicht een beetje gek, maar voor mij was mijn gezicht een hele poos een tikkie in tweeën gesplitst. Mijn litteken en de rest van mijn gezicht waren nog niet helemaal een geheel. Als ik geslapen had bijvoorbeeld voelde het geopereerde gedeelte steeds weer dik, en deed het zeer. En nog steeds is dat soms zo en trekt het regelmatig, alsof het om aandacht vraagt 😉

Ook tijdens het verzorgen van mijn gezicht was er die tweedeling, want dat litteken vroeg om een andere behandeling dan de rest van mijn toet. Maar naarmate de weken vorderen, en er steeds meer weken liggen tussen die operatie en nu, kruipt mijn gezicht weer naar dat gevoel van een zijn toe. Maar het verbaasd me oprecht, hoelang dat duurt, het bevreemd me. Dat is echt een tikkie ongeduldig, absoluut, maar nadat de hechtingen eruit waren was het voor mij wel klaar eigenlijk. Dat mijn lijf daar anders over dacht was evident, die moest nog van alles herstellen en opruimen wat buiten mijn directe gezichtsveld lag.

Litteken in je gezicht

Ik wilde door, het achter me laten. Dat traject van die rotboodschap, dat snijden in mijn gezicht, het voorzichtige helen van die wond en eindelijk het moment dat de hechtingen eruit gingen. Ik ging gewoon voorbij aan ruimte nemen om dat gezicht aan zijn nieuwe vorm te laten wennen. Daar was ruw in gewroet, dus dat gezicht moest bijtrekken en aan die nieuwe status wennen. Logisch natuurlijk, maar ik vergat er aandacht aan te schenken.

Dat ze een hechting over het hoofd hadden gezien, dat hielp ook niet. De liefste dacht oprecht dat er ineens haren uit mijn gezicht groeiden. WAT!!!! Ah gelukkig, het is een verdwaalde hechting 🙂 Maar die eerste schok he?! Haha, ik griste werkelijk waar die spiegel uit mijn toilettas. Haren in mijn gezicht, WTF.

Dat ik toevallig meteen na al het gedoe vakantie had was een zegen, dat was oprecht zo fijn. Ik kon me volledig op dat relaxen storten, op boekjes lezen, op een stukje tikken en nog meer relaxen. Voetjes omhoog en die wangen weer een eeneiige tweeling laten worden.

Vanmorgen stond ik voor de spiegel, na een rondje hardlopen, en zag ik mijn enorme rode kop 😉 Met mijn vingertoppen ging ik over mijn litteken, en ik voelde amper nog onderhuidse hobbels en bobbels, ook onder de oppervlakte voelt het praktisch glad. Dankbaar knipoogde ik naar mezelf, huidkanker weggeveegd, ik ben een echte mazzelkont.

Onmogelijk afscheid

Ik zie twee bruine paardenstaartjes en een jong gezichtje verschijnen als de voordeur open gaat. ‘Ben jij de zuster die voor papa komt zorgen’? vraagt ze.
Ik laat mezelf zakken tot haar niveau, en kijk in twee onschuldige bruine kijkers.
‘Hoi, ja dat ben ik’ zeg ik glimlachend. Ze steekt een klein handje naar me uit, en hij verdwijnt welhaast in de mijne. ‘Ik ben Juul, zegt ze, en mijn papa gaat dood’.
Onder de indruk loop ik achter haar aan de gang door, haar zieke papa ligt stil in een bed in de woonkamer.

Vijf jaar is ze nog maar, kleine Juul, haar grote broer is acht en nu al worden ze geconfronteerd met zoveel serieus verdriet.
Het is surreëel, deze beelden in combinatie met elkaar. Juul en haar grote broer, die heerlijk aan het spelen zijn, in tegenstelling tot die doodzieke vader, die daar lijdzaam in zijn bed dood ligt te gaan.
Ongelofelijk waanzinnig verdriet, en een wrange speling van het lot.

Gehaast komt hun moeder de kamer inlopen, terwijl ze ondertussen haar kinderen tot wat meer stilte maant.
Jonge vrouw, vermoeide blik. Ze kan niet ouder zijn dan vijfendertig, maar ze oogt zoveel ouder.
De zorglijnen staan diep in haar gezicht gegrift, en ik voel een steek van medelijden.

De stilte is overweldigend, als de deur achter ze is dichtgevallen. Het beeld van die twee kindjes die hun vader gedag kussen staat nog helder op mijn netvlies. Dat eens zo krachtige lijf is onnatuurlijk opgezwollen door oedeem, hij is nog maar een schim van de man die hij zo kortgeleden was. Zijn foto staat op het dressoir, bruine kop, grote glimlach, sprankelend van het leven.
Zijn jonge leven, zo wreed verstoord door de kanker die ongemerkt voortwoekerde in zijn lijf . Ik verzorg hem, zo goed en zo kwaad als het gaat in mijn eentje. Hij wil niet veel, ‘geen polonaise meer aan mijn lijf’ zegt hij. Want alles doet zeer en alles is vermoeiend.

’Knip mijn shirt maar stuk, zegt hij, want ik kan echt niks meer over mijn hoofd heen verdragen’. Zijn einde nadert, en dat weten ze heel goed. Hij wil perse thuis sterven, dicht bij zijn gezin, en ik geef hem groot gelijk.

Thuis sterven

Rond half drie ben ik er weer, verzorg hem, en knip nog een shirt stuk. Op zijn verzoek bel ik de huisarts. Want hij is er klaar voor, om definitief afscheid te nemen, het is genoeg geweest.
Ze hebben alles al lang geleden voorbereid, alles wat nodig was om thuis te sterven, vrij snel nadat ze wisten dat genezing onmogelijk was. De keuze voor zijn levenseinde is zijn eigen. We praten nog wat, zij en ik, en drinken koffie terwijl we wachten op de huisarts.
Vanuit mijn ooghoek hou ik hem in de gaten, en ineens zie ik zijn gelaat veranderen, het leven loslaten, zie ik hem sterven.
Samen staan we aan zijn bed, ze is kalm, aanvaardend, maar vooral ook opgelucht, dat zijn einde zo rustig was. Want afscheid hadden ze al genomen, al een hele poos, van hun ‘samen’.

Ze pakt zijn hand, en de tranen rollen geluidloos over haar wangen. Ik sla een arm om haar heen en ze leunt even. De kinderen kibbelen, spelen hun bordspel in de andere hoek van de kamer en hebben nog even niks in de gaten.

En ik besluit, daar precies op dat moment, volop te genieten en deze herinnering voor altijd met me mee te dragen.
Steeds als ik verzwolgen word door iets futiels, en medelijden met mezelf heb, denk ik aan hem, aan hun, en aan kleine Juul. En ineens lijkt alles dan toch veel minder erg.

Een piepklein caravannetje

‘Weet je wat nou leuk zou zijn, zeg ik tegen de liefste, een klein caravannetje. Een lief klein pukkeltje, puur en alleen om in te slapen. Die hangen we achter ons busje en zo hebben we meteen meer ruimte’. De liefste kijkt opzij en grijnst. We zijn met ons rijdende bed onderweg naar huis, na een zalige maand rondzwerven door Frankrijk en Spanje. Ons #volkswagenbusje laat ons hart sneller kloppen.

Maar hij is laag en krap, en onze lichamen beginnen wat te kraken.

We discussiëren er al langer over, over dat net iets te lage busje van ons. Het in-en eruitklimmen gaat verre van flexibel door dat kleine dakje, er is maar een heel klein stukje waar je echt kan staan. Onze lijven mopperen als gevolg van al die jaren werken in een zwaar fysieke beroep, dat soepele van vroeger is er wel af. We hebben meer dan eens een hogere bus overwogen want dan hebben we overal volledige stahoogte, maar heb je die prijzen weleens gezien.

Nondeju, onbetaalbaar, voor ons tenminste.

Een zelfbouwcamper zou ook leuk zijn, fantaseren we verder, want naast betaalbaar is het ook superleuk om zelf iets moois in elkaar te knutselen. De liefste is er handig genoeg voor. Maar dan moet hij na een week beulen als loodgieter, in zijn vrije tijd ook nog klussen. Ik voorzie dat dat niet goed gaat komen.

Zelfbouwcamper

Een paar weken later gaan we leuk op zaterdag caravannetjes kijken, en we zien er een hele hoop. Grote en kleine, nieuwe en oude, maar ook deze prijzen liegen er niet om. Wauw. Het allerbelangrijkste is echter het gevoel dat ik erbij krijg, en ik wordt er niet gelukkig van. Verre van eigenlijk, want niks voelt fijn. Ik mis mijn eigen enthousiasme. Aan het eind van de dag zetten we een dikke streep door onze caravanplannen. Kamperen is voor ons romantiek en een beetje aanklooien, met dat busje van ons, iets anders past ons niet.

Na meerdere zaterdagmiddagen vol discussies, allerlei scenario’s doorspreken en een paar flessen rosé (zalig hoor dat plannen maken) zijn we eruit. We gaan een groter dak in onze lieverd laten zetten. We hebben die knoop vol overtuiging doorgehakt, want dan ontstaat die stahoogte die we nu zo missen. En we hebben een ander bustentje gekocht, voor een paar honderd euro Dat is dat zitplekje, die we in ons busje soms missen.

Volgende week gaan we lekker proefdraaien, hoe heerlijk is dat!