Ze is ziek en jong. Veel te jong om te sterven.
Het leven heeft echter geen boodschap aan veel te jong.
De decembermaand is wat sentiment betreft extra hardvochtig. Je wordt om de oren geslagen met je gemis. Er is geen ontkomen aan, hoe graag je dat ook zou willen.
Ook bij mij komt andermans verdriet dubbel zo hard binnen.
Haar gezondheid stapt met zevenmijlslaarzen achteruit en de wens om dicht bij haar vader te zijn is enorm.
Het is haar laatste.
Haar pap woont bij ons en ze heeft hem al veel te lang niet gezien. Al veel te lang niet vastgehouden. Ze behoeft de troost die alleen iemand die in haar hart woont haar kan geven.
Om haar ziel nog één keer te vullen met herinneringen, warme liefde en praten over vroeger.
Elkaar omhelzen zolang het nog kan.
Het lijkt onmogelijk, haar wens, want er is nog zo weinig tijd.
Haar broer belt mij, in de hoop op een wonder. Het wonder waar zijn vader ook op hoopt en wat zij meer dan wat ook wenst. Ik spreek uitgebreid met haar contactpersoon. Het bezorgd me kippenvel, want haar lijst van narigheid is ellenlang. Ik realiseer me weer eens wat een bofkont ik ben als ik ga rondbellen.
Lijntjes uitgooien links en rechts.
Omhelzen
Mijn collega verpleegkundigen hebben echter aan een half woord genoeg. Zij hadden inmiddels al lucht gekregen van al het verdriet dat rondwaart in dit gezin.
En deze keer is er geen ruimte voor discussie of twijfel.
We bundelen al onze positieve energie. Samen voor datzelfde doel.
Het is wonderschoon.
Alsof alles samenvalt, speciaal voor hen. Binnen een paar dagen hebben we alles geregeld.
Dat laatste stukje leven zijn ze fijn dicht bij elkaar.
Terwijl sprankelende kerstlichtjes onze huiskamers langzaam overnemen, kijkt zij haar vader weer in de ogen
Voor nu is er echt helemaal niks mooier dan dat.