Ze is het blonde zusje van mijn vriendinnetje. Lang haar, rank postuur en een mooiert. Ik ben net twaalf, zij is een paar jaar jonger. Ondanks die jonge leeftijd is ze krachtig en eigengereid. Stiekem heb ik bewondering voor zoveel durf.
Jaren verstrijken, banden verwateren en worden met dat vriendinnetje van toen weer eens aangehaald. Op een prachtige dag zijn daar ineens donkere wolken: mooie krachtige blonde Jo, die zo sprankelt van het leven, is levensbedreigend ziek.
Met zijn allen leven we maandenlang tussen hoop en vrees. Elke chemo is een kans, elke nieuwe behandeling geeft nieuwe hoop en wordt met twee handen aangegrepen.
Want ze heeft nog zo razend veel leven te leven. Elke jonge moeder zou haar kleintje moeten zien opgroeien, en de verwondering te mogen ervaren als dat kleine pukkie verandert in een prachtig mens. Haar leven is nog lang niet af. Met zijn allen hopen we op goed nieuws, wensen we vol hartstocht dat ze een kans krijgt.
Met mokerslagen wordt elke nieuwe hoop kapotgeslagen, keer op keer.
Maar wat is ze strijdbaar, lieve, stoere Jo.
Het is zomaar een vrijdag. Samen met mijn vriendinnetje van vroeger zit ik op een terras, samen koffie en bijkletsen. Leunen op elkaar. Als een wervelwind stormt Jo het terras op. We groeten en kussen elkaar. Ik heb haar in mijn armen en knuffel extra warm.
‘Zie je het niet Cynt, vraagt ze, zit ie wel goed recht’?
Ik kijk naar haar maar zie geen pruik, ik zie alleen dat hele mooie mens. Van binnen huil ik dikke tranen maar ik lach van buiten. ‘Je ziet er prachtig uit Jo’, zeg ik.
Ze lacht, ondanks al haar ellende, een prachtige stralende lach. Wat bewonder ik haar levenslust, ondanks die allesomvattende angst die ook in haar huist.
Blond zusje
‘Ik wil even snel naar de speelgoedwinkel voor mijn kleintje, zegt ze, dat lukt me net in deze week tussen twee chemo’s in’. Het is ongelofelijk, maar ze doet het.
Een paar maanden later weten we dat het einde nadert, en hoe oneerlijk het leven is. Moet ze loslaten wat haar zo ontzettend lief is, en laat ze zovelen volkomen verslagen achter.
Haar afscheid is allesomvattend en indrukwekkend. Ze sprankelt van het videoscherm, beeld na beeld, dat mooie blonde zusje. Dierbare lieve Jo. We branden kaarsen, huilen en omarmen elkaar. Haar zoontje speelt naast haar kist, maakt nog een tekening voor zijn mam.
Ze leeft in vele harten voort, ook in die van mij.
Het is zomaar een maandag, ik zit op de fiets en als een wervelwind fietst er een jonge vrouw voorbij. Wapperende blonde haren, rank postuur. Het is me regelmatig overkomen, in de afgelopen twaalf jaar sinds haar afscheid. Ik denk dan even aan haar en in gedachten zwaai ik.
Dag mooi blond zusje, dag lieve Jo, vergeten doen we je nooit. #afscheid
Werken met kerst, het is niet mijn favoriete bezigheid, en ook mijn gezin heeft me liever thuis. Maar dankzij de liefste, die standaard zorgde voor een sfeervol ontbijtje, startte mijn kerst altijd heerlijk knus.
Veel cliënten krijgen met de kerstdagen familiebezoek dus was ik standaard extra vroeg op pad. Helaas zijn er ook veel cliënten die het zonder bezoek moeten doen, bij sommige ben ik die dag de enige.
Als ik door de stilte van de vroege ochtend fiets voel ik me alleen op de wereld. Onzin natuurlijk, er zijn nog veel meer mensen aan het werk. Maar zo in mijn up op de fiets voel ik me even Remy
Ik parkeer mijn fiets voor het huis van de eerste zorgvrager, hij is 94 en dankbaar dat hij nog thuis woont. Als ik hem voorzichtig wakker maak krijg ik een glimlach van oor tot oor. Ik ben acuut vergeten dat ik die ochtend eigenlijk geen zin had om te werken.
Ik help hem in zijn mooie pak en samen lopen we de trap af. Ik sla zijn aanbod voor een sneetje kerstbrood af, snij voor hem wel een plak en zet een potje thee. De kerstlichtjes maken zijn ontbijt extra gezellig ✨Met een zwaai neem ik afscheid en fiets naar het tweede adres.
Onderweg hoor ik de kerkklokken 🔔luiden, de vroege mis start ook vroeg. Het ontroert me altijd, dat geluid. Het maakt dat ik me extra ‘kerstig’ voel.
Kerstdagen
Als ik bij mijn volgende adres aanbel is de woonkamer nog donker. Het grootste deel van dit huis wordt niet gebruikt, het dagelijks leven speelt zich af in de serre achter het huis en daar branden de lichtjes van de kerstboom al🎄Ik verzorg de oude dame op bed, en maak een praatje met haar echtgenoot.
Ik sla wederom het aanbod voor een plakje kerstbrood af en vervolg mijn route.
Bij alle cliënten branden er volop kerstlichtjes en overal ben ik welkom. Het is altijd bijzonder om te werken tijdens deze dagen. Warme herinneringen komen voorbij en soms stromen er warme tranen.
Deze dagen zijn voor veel mensen extra beladen door het gemis en de eenzaamheid. Overal neem ik tijd om te zorgen en op sommige adressen blijf ik een paar minuten plakken.
Voor een praatje en wat oprechte aandacht.
Rond half een ben ik klaar met mijn route. Op mijn gemak fiets ik terug naar kantoor voor de overdracht. Ik bel de collega’s om zeker te weten dat niemand een extra handje nodig heeft.
De rest van de middag heb ik geen cliëntzorg meer maar nog wel bereikbaarheidsdienst. Ik hoop vooral dat er geen ziekmelding binnenkomt. Vervang zoeken is normaal gesproken al ellendig, maar tijdens de kerstdagen is het schier onmogelijk.
Na een snelle douche spring ik weer op de fiets voor mijn eigen kerstviering. Het is na tweeën inmiddels en iedereen is al aanwezig, alleen ik wordt nog gemist. Mijn ouders, mijn eigen kinderen, ooms, tantes, neven, nichten, aanhang en klein grut, de huiskamer puilt er van uit en ik meng me vol enthousiasme tussen al die warmte en saamhorigheid.
Ik kan het zelf amper geloven, er gebeurd zoveel, mijn hoofd stroomt er van over. Van alles wat mooi is in mijn leven hoort dit er absoluut bij. Dat boek waar ik zo naar verlangde en dat nu aan het ontstaan is, meerdere zelfs. Al die pagina’s met al die letters die een verhaal vertellen. Ik kijk er naar uit om het mooier te maken, meer te schaven en aan te vullen. Terugkijkend op de afgelopen jaren vind ik dat die lijst van prestaties inmiddels best lang is. Het op de wereld zetten van onze prachtige dochters, mijn eigen veerkracht toen ik helemaal op een hoop lag, aan een studie beginnen toen ik al tegen de vijftig liep en ik ineens op school zat met allemaal piepkuikens.
De afgelopen tien jaar verbouwden we ons huis, waren we soms oprecht wanhopig omdat het echt nooit af leek te komen. Ziek en zeer waaide ook nog tussen neus en lippen door langs, en ik nam spontaan ontslag toen ik niet goed in mijn vel zat. Vervolgens eindigde dat alles als een modern sprookje want ik vervul inmiddels die ene functie waar ik zo mijn zinnen op had gezet. Mijn leven was een rollercoaster van lessen de afgelopen jaren, zoals dat gaat bij zovelen, en nu kabbelt het ineens, de stormen zijn voor even gaan liggen.
Maar dat boek, dat lag me maar aan te staren, ik durfde hem gewoon niet af te schrijven. Wat als het slecht was, wat als niemand het wilde lezen, wat als…..Het was dat ene ding waar ik maar mee bleef worstelen. Dat ene ding wat ik zo verschrikkelijk graag wilde en waar ik niet moedig genoeg voor was.
Lessen
Tijdens het schrijven van dat manuscript ontstonden er inwendige gevechten, voelde ik de rauwe realiteit van dat mens zijn. Schrijven is ook heel erg spitten, diep van binnen, en het legde een aantal zaken genadeloos bloot. Ik leerde lessen over mezelf, over mijn eigen worstelingen en vooral ook over mijn eigen akelige kantjes en onzekerheden. Ik verbaasde me soms oprecht over alles wat er uit dat brein van mij stroomde. Alles waar ik me weleens achter verschuil, alles wat ik zo graag wil zijn en alles wat ik niet ben. Alle truttigheid die er soms was en die schaamte om niks en om van alles.
‘Je bent een zondagskind’ zegt mijn moeder weleens. En ze heeft gelijk. Want met alles wat ik zo graag wil zijn en ook met alles wat ik niet ben, ben ik een bofkont eersteklas.
Er is maar weinig waar ik een grotere hekel aan heb dan aan het schoonmaken van de douche. Ik vind het gewoon een ondankbare klus, je loopt je gek te poetsen tot het kreng glimt en als je er vervolgens weer onder gaat staan is al dat werk weer door het putje verdwenen. ik vind het oprecht een gruwel.
‘Ze komt elke week, zegt een kennis tegen me als ik mopper over die rotdouche, en dan ben ik bewust niet thuis anders ga ik haar helpen’. Ze rolt nog eens extra met haar ogen om het drama nog wat aan te dikken en ik schiet in de lach. Tsja, je gaat de hulp niet helpen natuurlijk, ben je mal 😉
Steeds meer mensen in mijn directe omgeving hebben tegenwoordig een hulp in de huishouding. Poolse echtparen die elk stofje uit je huis verjagen, jonge studenten die wat bij willen verdienen en schrobben tot ze scheel zien of die rasechte poetser die als een witte tornado door je huis giert en niets liever wil in het leven dan schoonmaken. Toen ik er extra op ging letten bleek het ineens schering en inslag en ineens voelde ik me een tikkie ouderwets zonder.
Ik heb er geen behoefte aan, aan een poetsdame. Een beetje stof stoort me nou eenmaal niet, tijdens die zeldzame dag vrij doe ik meestal leuke dingen. En daar hoort schoonmaken dus niet bij. Dat soppen doe ik tussen de bedrijven door, voor het begin van mijn werkdag of een uurtje tijdens een luie zondag, of als ik heel erg veel zin heb 🙂 Haha, daar moet ik zelf om grinniken, om die opmerking. Ik wordt gewoon nooit een rasechte huisvrouw, en gelukkig verlang ik er ook niet naar.
Plantjes
Maar een hulp voor mijn douche zou ik stiekem dus wel willen, voor die douche en voor mijn plantjes.
Want serieus waar, die plantjes doen het gewoon niet zo lekker bij mij. Ik vertroetel ze, echt, maar ik geef ze standaard veel te veel water of net te weinig. Ineens worden ze dan plotsklaps bruin en ogen ze treurig. Wat ik dan ook probeer, niks werkt. Vanmorgen keek ik weer eens tevreden om me heen terwijl ik de deuren tegen elkaar open had gezet om overtollig stof alvast uit huis te jagen. Zag ik ineens een paar bruine blaadjes bij mijn favoriete plant. Vloekend bleek bij nader onderzoek ook een van mijn andere favorieten niet zo lekker in haar vel te zitten. Ik voelde eens aan de aarde, krabde nog eens op mijn hoofd en raakte lichtelijk overstuur. Ik kon maar 1 remedie bedenken.
Niet veel later kieperde ik beide planten met volle overtuiging in de groene kliko. De rest van mijn vrije middag heb ik gevuld met het uitkiezen van verse planten in een zalige groene winkel waar geen bruin blaadje te ontdekken viel. Mijn douchegordijn had ik wel voor het gemak even dichtgetrokken, want wat je niet ziet kan je ook niet irriteren. Die zorgen over de staat van mijn douche zie ik morgen wel weer onder ogen 🙂
Ergens kriebelt het al een hele tijd, maar ik kon de durf nog niet vinden. De durf om in mezelf te geloven en die eenmanszaak te starten. Het is nogal een ruige stap, dat vond ik zelf tenminste. Dat er ladingen mensen die dit elke dag in een vingerknip doen is een ander verhaal, voor mij is het een ding.
Ik moest dus moed verzamelen. En dat duurde even. De ja/nee’s kwamen zeer regelmatig aan bod. De nee’s bleven echter de overhand houden. Ik heb langzaam naar dit moment toegewerkt, ervaring opgedaan in het schrijven en mijn eigen stem gezocht. Inmiddels heb ik die stem gevonden. En mijn durf ook, al zat die iets dieper verstopt 😉 Jezelf verder ontwikkelen is ongeveer het leukste dat er is, nieuwe dingen aanleren, lof it!
Middenin de nacht, toen ik weer eens wakker lag en me verdiepte in mijn eigen mindset, viel ineens het kwartje. Ik wil het, vol overtuiging wil ik het. En dus ga ik het doen. Dankzij de bijnaam die mijn lieve vader me ooit gaf, zuster Kordaat, had ik ook meteen een alias voor mijn alter-ego :-). Kleine stapjes ga ik nemen, puur mijn eigen gevoel volgend. Ik heb geen haast en wil niet teveel tegelijk in die kruiwagen kieperen. Maar mijn enthousiasme draait overuren en de wilde plannen vliegen me om de oren, ik loop er oprecht van over.
Groei
Mijn eerste opdracht aan mezelf: geniet, ga genieten van die groei. En van alles dat er nu gebeurd. Ik ben veranderd in de manier waarop ik naar mezelf kijk. Ook weer die durf, die wordt steeds wat groter sinds ik uit dat rottige dal kroop. Ik was razend nerveus om die allereerste te posten, en hoe anders kijk ik nu naar mijn stukjes. Nog steeds kritisch, maar ik durf nu eindelijk trots te zijn. Ook op de foutjes. Ik hoef niet meer perfect te zijn van mezelf, zo ontzettend zalig voelt dat.
Dus ga ik schrijven, bladzijde na bladzijde, vanuit die bron heel diep van binnen. Dat boek komt er, meerdere wellicht, ik heb er op voorhand zelfs al een paar verkocht 🙂 Als dat geen cadeautje is!
Onvermoeibaar loopt ze over de gangen, urenlang. Met een ferme pas, haar rollator resoluut voor zich uitduwend. Haar gedachten bestaan uit vage indrukken en wazige herinneringen. Zo stel ik me dat voor tenminste, en ik wens met heel mijn hart dat ik even in haar hoofd kan kijken. Dat ik kan begrijpen waar ze mee worstelt, en kan vervullen waar haar gedachten nog naar verlangen. Of zal ik alleen maar leegte vinden, onbeschreven pagina’s in een hoofd dat eens een ontwikkeld brein bevatte. Deze liefhebbende moeder, oma en echtgenote, die nu verwordt is tot deze oude dame. Elke dag opnieuw wordt ze voortgedreven door haar inwendige onrust.
Haar kinderen en kleinkinderen komen maar zelden op bezoek, ze vinden het te pijnlijk om haar zo te zien. Intens verdrietig is dat en toch begrijp ik hun keuze, alles aan deze situatie is hartverscheurend.
Als ik haar in de ochtend kom verzorgen ligt ze met wijdopen ogen rustig in bed. Pas als haar voeten de grond raken neemt de drang om te bewegen het over dus helpen we haar het allerlaatste, we gunnen haar het maximale aan rust. Mijn goede bedoelingen om haar te helpen met wassen en aankleden vind ze vaak onbegrijpelijk en ik voel haar weerstand. Steeds opnieuw maak ik haar vingers voorzichtig los uit hun ijzeren greep om mijn pols, haar lichaam is verstijfd en aangespannen. Ik praat tegen haar bij alles wat ik doe, en hoop dat ze de genegenheid voelt in mijn aanraking. Pas als ze volledig verzorgd is help ik haar overeind.
Rollator
Soms reageert ze op mijn lach, en vang ik voor even haar blik en haar aandacht. Dan borstel ik voorzichtig haar lange grijze haren, en hoop ik dat ik de tijd krijg om het netjes op te steken. Meestal lukt het, ik ben er zo langzamerhand handig in geworden. Er is maar weinig dat ik voor haar kan doen buiten dat praktische zorgen, maar met een glimlach en zachte handen hoop ik iets toe te voegen, geruststelling, wat menselijk contact. Soms is het zorgen voor haar een gevecht, door haar nimmer aflatende weerstand.
De hiaten in haar brein zijn ontelbaar maar haar lichaam taai en sterk, en de kilometers die ze elke dag aflegt houden haar fysiek in topconditie. Pas in de loop van de ochtend zie ik haar soms wankelen, dat zijn de momenten waarop ik haar een stoel aanbied, en eten en drinken voorschotel. Soms is het een kansloze missie en staat ze na twee minuten alweer achter haar rollator. Soms blijft ze zitten, eet en drinkt ze wat ik haar aanreik. Graait ze glimlachend in die vooruitgestoken koektrommel, en sluit ze soms heel even haar ogen voor ze weer de drang voelt om overeind te komen.
Ik blijf het proberen, om haar aandacht te vangen met mijn glimlach. En als ik dan mazzel heb, en ze even stil blijft staan en teruglacht, barst ik bijna uit mijn voegen. Het zijn kleine overwinningen, glinsterende lichtpuntjes, die ik bewaar in die ladekast vol mooie herinneringen.
Afgelopen nacht was ik de weg kwijt. Ik herkende helemaal niets van mijn omgeving, niet uit een recent heden of ver verleden. En het voelde zo ontzettend angstig om niet te weten waar ik was. Google maps dan maar, dacht ik nog, dan vind ik vast de weg naar huis wel. Volgens mijn telefoon was ik maar een kilometer verwijderd van mijn eigen veilige plekje en toch was er helemaal niets dat vertrouwd voelde.
Op goed geluk begon ik de route te volgen die mijn mobiel me voorschotelde. Maar in plaats van dichterbij huis te komen, raakte ik steeds verder verwijderd van die ene plek waar ik het allerliefste naar toe wilde. Het lukte me gewoon niet om mijn thuis te vinden. Ik zocht temidden van grote groepen feestende en lachende mensen. Allemaal keken ze naar me, en ik liep vooral doodongelukkig te zijn.
Huis
Plotseling schrok ik wakker, bleek ik gewoon fijn in mijn eigen mandje te liggen, met de liefste dicht naast me. Zou het zo voelen als je dementie hebt, dacht ik meteen, dat je zo heel erg graag naar huis wil maar dat je de weg niet meer kan vinden. Dat je aan het verdwalen bent in een voor jou onbekende omgeving. Ik heb geen idee natuurlijk, niet echt, maar dit voelde bijzonder akelig. Het is zoals ik me het in mijn hoofd voorstel hoe het moet zijn om die vreselijke ziekte te hebben.
Regelmatig schrijf ik erover, over alle mensen die ik verzorgde. Die soms ook zo verdwaalden, in hun gedachten en in zichzelf. Die zochten naar houvast, iets van herkenning, naar alles wat vertrouwd was en waar ze net niet meer bij konden. Ik was razend onder de indruk van mijn droom, en ik voel er nog steeds de naweeën van. Soms heb je dat weleens, dat de angst zo echt en zo heel erg groot is, dat het nog een poosje na resoneert in je lijf.
Ik hoop oprecht dat het anders is, voor al die mensen met dementie, dat ze zich minder bewust zijn van die wereld die ze niet meer herkennen. Maar ik vrees wel dat het gevoel diep van binnen hetzelfde zou kunnen zijn. Alleen is het voor hen een niet aflatende nachtmerrie, er is geen heerlijk ontwaak moment. En dat vind ik verdrietiger dan wat dan ook.
Kees struikelde, over niks en verstoord keek hij omlaag. Zijn linkerklomp was compleet versleten en begon nu echt uit elkaar te vallen. Het was hoog tijd voor een paar nieuwe, maar het geld was op en de klompenboer kon tenslotte ook niet van de lucht leven. Nadat hij de koeien had gemolken zou hij ze zelf repareren.
In de verte kleurde de lucht al roze. De vroege zonnestralen wedijverden met het lichte frisse blauw van de ontwakende ochtend. Die heldere luchten verveelden nooit, steeds opnieuw was het van een bizarre schoonheid als de ochtend aanbrak. Zelfs als de lucht dreigend was, met zwarte donderwolken die zwaar van het water steeds dichterbij dreven De natuur was hier imposant, en door de uitgestrekte vergezichten fascinerend, elke dag opnieuw.
De warmte van de stal benam hem de adem, zoals elke ochtend, zelfs na al die jaren. Het was als thuiskomen. De vochtige atmosfeer, en de geur van mest en beesten. Van hooi en die modderige mufheid die ook vertrouwd rook. Kees pakte zijn melkruk, kroop onder de eerste koe en ging aan het werk. Hij had het koud vandaag, ondanks de warmte die van zijn koeien afstraalde. Zij sok was nat van de ochtenddauw en die verkilde hem. Net als de kilte die binnenin hem huisde, sinds zijn Greta weg was gegaan. Een kleine twee uur later stonden de melkbussen gevuld aan de weg om opgehaald te worden, het deel dat hij zelf gebruikte had hij in de deel gezet. Kees maakte zijn kaas en yoghurt zelf, en vlees was er ook zat. Op zijn boerderij was er geen honger, er was alleen maar armoede en eenzaamheid.
Hij had het aan zichzelf te danken, dat wist hij ook. Greta was het beu geweest, zijn stugge weerbarstige norsheid. Hij was geen geboren prater en ze had dondersgoed geweten waar ze aan begon toen ze zijn aanzoek accepteerde. De grote schuur rook naar zaagsel, hout en lijm en vanonder de werkbank pakte Kees het stuk leer waar hij zijn klompen mee lapte. Geroutineerd sloeg hij de nagels in zijn klomp, maakte het stuk leer eraan vast, en liep op de gerepareerde klomp terug naar de warmte van de keuken. Zijn natte sok legde hij op de kachel die hij nog wat opstookte. De havermout die hij er die ochtend op had gezet was heet en dik, en terwijl hij uit het raam keek at hij zonder iets te proeven.
Kees
De beelden die hem ’s nachts uit zijn slaap hielden roerden zich nu ook in zijn hoofd, vandaag nog meer dan anders. Het verdriet, de pijn, en zijn onmacht om te troosten woekerden voort in zijn lijf. De enorme hoeveelheid bloed in de wasteil was luguber geweest, net als het wanhopige gehuil van Greta en het veel te vroeg geboren en overleden kindje in haar handen. Het was minuscuul geweest, en welhaast doorzichtig. Zonder omhaal had hij het uit haar handen genomen en begraven achterin de moestuin. Hij was na het voorval nog stugger geworden, nog norser, nog stiller. Maar het vrat onherroepelijk aan hem, Greta’s zoute tranen die haar kussen elke nacht doordrenkten en zijn groeiende onvermogen om haar te troosten. Het verlies van hun zoon had ook geleid tot het verlies van zijn vrouw. Op een dag was ze gewoon het erf afgelopen, met in haar hand enkel haar gele koffertje. Ze had haar zondagse jurk, het lint van haar trouwboeket en de romper die ze al had gebreid voor het kind dat ze verwachtte meegenomen.
Kees zette zijn lege kom in de gootsteen en liep over het erf zijn polderland in. De zon klom steeds wat hoger en een dikke nevel omsluierde haar stralen, de vochtigheid van de dag zorgde voor een vreemde benauwdheid en het zweet vormde al straaltjes op zijn rug.
De weilanden strekten zich voor hem uit, vertrouwd en groen, die lieten hem tenminste niet alleen. De grond was vochtig, en veerde mee met zijn stap, zijn polderland waar zijn hart voor eeuwig mee verbonden was. Eigenlijk moest hij aan het leeghalen van de sloten beginnen, maar hij kon de moed niet vinden. Vandaag niet. Niet op de sterfdag van hun zoon, nu alweer een jaar geleden. Zijn Greta zou vast ook een slechte dag hebben vandaag. Was ze maar hier. Dan zou hij zijn arm om haar heen slaan, zeggen dat het hem speet en haar meenemen naar dat speciale plekje achterin de moestuin. Tijdens de zes maanden die verstreken waren sinds haar vertrek had hij er een gedenkplekje van gemaakt. Van de omgewaaide eik, die tijdens een zomerstorm de geest had gegeven, had hij een bankje gemaakt en hij had een roos geplant. Een gele, Greta’s favoriete kleur. Een eenvoudig kruis stond op het kleine begraafplaatsje en Kees kwam er steeds vaker. Hij voerde gesprekken met zijn zoon. Over het leven, over het verdriet dat hem verteerde en de liefde die hij voelde voor zijn moeder. In het begin schaamde hij zich, voor zijn zwakte en de hardop uitgesproken woorden. Maar het wende, de openheid, en hij begon eraan gehecht te raken.
Kees liep langzaam terug door het land. In de verte draaiden de wieken van de molen met hun rustgevende en vertrouwde gezwiep. Hij zou morgen ook meel halen, en weer verse broden bakken. Morgen, allemaal morgen. Vandaag had hij nergens kracht voor. In gedachten liep hij terug, langs de met kroos gevulde sloten en de opgeschrikte weidevogels die over zijn hoofd scheerden. De houten schommel op het erf, die hij ooit als verrassing had opgehangen, wiegde lusteloos heen en weer in de warme bries. Bij de deur van de keuken stond een geel koffertje en terwijl Kees richting het graf van zijn zoon liep hoorde hij een zachte stem een kinderliedje zingen. De heldere stem zorgde voor kippenvel over zijn hele lijf en een hervonden hoop vulde zijn buik. Op het bankje bij het graf zat zijn Greta. Haar handen liefkoosden haar dikke buik en heel even zag hij haar lieve gezicht van pijn vertrekken. Kees hield zijn adem in maar Greta zuchtte alleen maar terwijl ze bleef wrijven, en lachte daarna een stralende lach. Naar hem en vervolgens naar haar buik die ze liefdevol bleef aaien. ‘Nog niet liefje, zei ze, nog niet’
Ik ben zo verschrikkelijk moe, van al het gekrakeel, van alle meningen en alle negativiteit. Dat realiseerde ik me gisteravond. We maken elkaar het leven zo zuur, en tranen van onmacht overvielen me. Ik voelde dat ik stil werd, dof van binnen, en ik lag als een dood vogeltje in een hoekje van de bank.
Er valt weinig te klagen voor mij. Ik ben gezond, heb een grote liefde, een fijn huis en een prachtige baan. Niks te mekkeren zeg maar. Maar toch vreet het aan me. Het is overal om me heen, of ik wil of niet. Ik lees alle reacties, zie de commentaren, en wordt overvallen door alle posts en de haat die eruit stroomt. Het is als een donderwolk die constant boven je hoofd hangt, en het lijkt wel alsof een ander neersabelen de trend is geworden.
Negativiteit
Op alle social media kanalen zie ik het terug, zelfs op LinkedIn worden er discussies gevoerd waar de honden geen brood van lusten. Ik ben oprecht verbijsterd, wat mensen elkaar toewensen. Persoonlijke meningen worden als volkomen waarheden over de schutting gegooid, en de hoeveelheid mensen die de waarheid in pacht hebben is ongelofelijk groot. Groot en groeiend. Luisteren, en echt horen wat een ander zegt, doen we dat nog. Of wordt er te pas en te onpas geroepen wat we zelf zo graag kwijt willen. Alle frustratie mikken we op een hoop.
Ik wordt omringd door verontwaardiging, aannames en ongenuanceerde vooroordelen. Natuurlijk heb ik er ook aan bijgedragen. Ik wilde het niet en toch sloop het voorzichtig in. Betrapte ik mezelf erop, tijdens die ene slechte dag, of toen de negativiteit het ineens overnam. Vanaf vandaag is het genoeg geweest, ik ga ruimte geven aan positief en liefde, aan mooi en fijn.
Aan laten zijn wat er is, aan alles wat prachtig is en rijk. Maak ik ondergeschikt wat een te grote rol speelt. Doe je mee?
Elke dag staan de kranten vol met zogenaamd ‘nieuws’, het voelt als een slecht geregisseerd toneelstuk. Dus stop ik met het lezen van dat ding.
Want ik hoef niets te weten over al die zelfbenoemde BN-ers, who cares?! En ook over de zogenaamde bevrijding van de vulva heb ik geen boodschap, die meid is van mij en hoeft echt niet bevrijd te worden 😉 Onderwerpen worden dubbel benoemd, uitgezogen en uitgemolken. Zoetsappig wordt ik een bepaalde kant op gedreven, met meningen, zogenaamde onderzoeken en nog meer geneuzel. En zo wordt ik dagelijks om de oren geslagen met zaken die als zogeheten ‘nieuws’ worden gebracht, maar de echt belangrijke zaken worden omzeild.
En ik mis het, echte onderwerpen.
Zoals de formatie, ik vind het oprecht schandalig dat het zo lang duurt. En het kan gewoon he?! Wordt het niet hoog tijd dat die politieke ego’s opzij worden geschoven, ik erger me kapot. Maar dan denk ik aan mijn cirkel van invloed en zucht ik maar weer eens. Tegenwoordig worden alleen van sensatie doorspekte stukken geplaatst of eenzijdig belicht. Ik schreef het al eens eerder maar het gevoel groeit nog steeds, dat gevoel dat ik onderdeel ben van ‘de Truman-show’ 😉 Kijk maar eens naar het toneelstuk dat covid heet. Ik heb de wijsheid niet in pacht hoor, echt niet, ik heb alleen mijn gezond verstand. Maar dat de wereld gek is geworden is volslagen helder.
Toneelstuk
Alles wat het leven kleur geeft, is langzaam maar zeker onmogelijk geworden. En dan heb ik het niet alleen over feestjes, concerten en wat nog meer van dat leuks. Nee ook bijvoorbeeld de mogelijkheid om überhaupt je leven te kunnen leiden. Studeren, op jezelf te gaan wonen of een huis kopen, een gezin te starten, op de momenten dat je dat graag wil. Het is niet te betalen tegenwoordig. En wat te denken van het moment dat je besluit uit elkaar te gaan, en je dus ineens beide woonruimte nodig hebt. Ook nagenoeg onmogelijk. De zoektocht naar woonruimte voor eenoudergezinnen is enorm.
Ik merk aan mezelf dat chagrijn soms ineens de overhand krijgt, ik ben ongedurig en de onrust waart rond in mijn lijf. Want die gezondheidszorg waar oprecht heel veel drama is, ik zit er elke dag middenin. En dan heb ik nog het geluk dat ik dat stapje van dat bed af gemaakt heb. Bij al mijn lieve collega’s staat het water echt aan de lippen, het is pure waanzin. Ik ga nog maar een rondje om, frisse lucht happen voor mijn eigen mentale gezondheid, meer dan dat valt er vandaag niet te redden.