De Cevennen

Onze vakanties laten zich altijd leiden door het toeval, en dat is oprecht zalig. We plannen bijzonder weinig, en zien wel wat die nieuwe dag ons brengt. Niet altijd heel veel prachtigs, wel altijd een lading aan nieuwe ervaringen. En we hebben elkaar, dat zorgt ervoor dat elke tegenslag altijd wel te overzien is. Samen maken we er altijd wat van, gierend van de lach om wat dan ook of volop discussiërend omdat we deze plek ‘echt heel rap’ gaan verlaten.

Omdat onze verwachtingen niet torenhoog liggen, vinden we altijd wel iets moois in elke ervaring, en ja ook in die tegenvallende. Een beetje zon, een lekker maaltje inclusief dat wijntje, en aan het eind van de dag een fijn bed, meer heb je toch eigenlijk niet nodig. Ik niet tenminste. Nou ja, en kunnen zwemmen, dat is eigenlijk ook wel een voorwaarde, maar een dag zonder overleef ik echt wel 🙂

Deze camping was een bewuste keuze, onze vrienden kampeerden op dat moment namelijk op deze plek. En we waren redelijk in de buurt, dus besloten we spontaan langs te gaan. Die lieve vrienden verwelkomden ons met open armen, supergezellig om een paar dagen bij te kletsen, samen te eten en te drinken. De camping was een leukerd, ook door de grote niveauverschillen, in de ochtend mijn broodje halen combineerde ik dus moeiteloos met een training van benen en billen. Aandachtspuntje voor wie het niks vind, steile hellingen.

Vrienden

In die omgeving ben je weinig waard zonder auto, of een fiets en hele dikke kuiten. We zijn wel eens lopend naar het dorpje gegaan hoor, voor een boodschap, de markt en een gezellig terrasje. Maar de ligging van de camping is niet echt ideaal, in mijn ogen tenminste. Onze auto is ons kampeermiddel, dus ik vind het fijn als ik me lopend of met de fiets makkelijk kan verplaatsen. Dat was daar niet echt fijn of eenvoudig, ik mis dikke kuiten namelijk 🙂

Wat niet wil zeggen dat we het niet heerlijk hebben gehad, we hebben genoten, ik vermaak me al snel met bijzonder weinig. Maar deze camping was er eentje in de categorie: geweest, gezien, leuk voor een keertje maar niet nog een keer. Nog maar heel even en dan mogen we hopelijk onze verzameling campings weer wat uit gaan breiden! Ik heb er alvast razend veel zin in 🙂

Shoppen

Het is raar maar waar, ik vind winkelen oprecht geen fluit aan. Ik zie precies wat leuk en niet leuk staat bij een ander, voor mezelf heb ik op dat punt een enorme blinde vlek. Alles wat ik aanschaf past net niet bij elkaar, qua kleur of uitstraling, en het heeft steeds opnieuw ook net niet het beoogde effect. En soms staat iets echt heel erg leuk, en dan zit het weer niet lekker, heb ik dat weer. Ik moet er van zuchten, want het lijkt me heerlijk om te snappen wat je uit die rekken moet rukken. Mijn zus bijvoorbeeld, die weet dat precies, alles staat haar altijd en het past ook nog eens bij elkaar, ook altijd.

En daar bovenop is er dan nog dat geworstel in die kleedhokjes, met dat ene jurkje wat zo heel erg leuk is, of die strakke spijkerbroek. En die moet ik dan aanworstelen zonder steeds half door dat gordijn heen te vallen, jemig, lukt ook echt zelden. Daarbij is winkel in, winkel uit absoluut niet aan mij besteed. Graag meteen slagen in de allereerste winkel. Ja doei, dat is oprecht kansloos. Kortom, winkelen, je mag mij overslaan. Je zou denken dat ik inmiddels een echte homeshopper ben geworden, gezien de huidige tijd, maar nee dus. Ik blijf voor eeuwig een spijkerbroeken en t-shirt meisje gok ik, het zij zo.

Winkelen

Toch waagde ik me vorige week even aan een tijdslot, om fijn snel door de Hema te suizen. Panty, legging, kraamcadeautje, enig. Woon-accessoires, ook leuk, ik was zalig aan het speuren! En allemaal veilige artikelen, dus helemaal geslaagd, zingend door de winkel zeg maar. Nou ja, neuriënd eigenlijk, maar net zo goed. Geen worstelhokjes van binnen gezien of slechte combi’s uitgezocht, Cynt blij. Mijn zus was ook voor een tijdslot gegaan, van een andere winkel, voor tien minuten, tikkie krapper qua tijd, drukkere winkel. Na vijf minuten werd de tijd al luidkeels omgeroepen, en na nog eens drie minuten werd ze al richting de kassa geveegd. ‘Mw, uw tijd is bijna om, u moet nu echt af gaan rekenen’. Ik kreeg het verhaal via mijn vader te horen, met wie wij dat malle gein-gen delen, dus het was alsof ze het zelf vertelde, en ik lag oprecht gevouwen. Het hele scenario speelde zich levendig voor mijn ogen af, in gedachten dan. Wat leven we momenteel toch in een vreemde wereld.

Toch mis ik het slenteren wel, even een winkel in voor iets onnozels of een cadeautje. Voor toch maar dat woonkussen in een andere kleur, of fijne fröbels voor de inrichting. Spontaan snuffelen tussen prachtige boeken of klassieke platen, of snel wat bloeiends en fleurigs halen voor in de tuin. Alhoewel dat wel beter was dat het nog even niet zo makkelijk kon, gezien alle sneeuw en kou momenteel. Maar toch. Al dat fijne, en dat hele spontane, daar verlang ik momenteel echt het allermeeste naar. En jullie?

Op vakantie

Er zijn een aantal zaken die wij mensen met elkaar gemeen hebben. En dat is dan meteen ook dat ene dingetje, als ik onderweg ben richting die fijne vakantie, waar ik soms zo vreselijk rampzalig mee in mijn maag zit. Het lijkt wel of ik altijd moet plassen, als het net niet kan.

Ons busje heeft geen toilet en dat komt vooral door mezelf. Dat ding van ons is gewoon heel erg krap. Ik weiger dus ruimte in te leveren voor een chemisch apparaat, of iets van die strekking, ook al zijn er legio oplossingen voor. Ik vind het armoe, dat legen van want dan ook, dat kan je het net zo goed meteen lozen. Eigengereid, ik weet het heus, maar ik ben er niet vanaf te brengen. Onderweg komen we altijd zat gelegenheid tegen en ook bijna elke franse supermarkt heeft vaak een keurig toilet.

Maar het gebeurd dus ook weleens dat we ergens in een verlaten negorij rijden en dat we echt niks, nakkes, nada tegenkomen onderweg. En dan vervloek ik hartgrondig mijn koppige natuur. Want dan moet je weleens improviseren, wellicht ook herkenbaar, bij andere ‘weleens onderweg’ mensen. Nu heb ik inmiddels een vierliterblaas ontwikkeld, dankzij mijn werk, want je plas ophouden is een vereiste als je #verpleegkundige bent. Maar als ik dan eenmaal moet, dan moet ik ook echt. De liefste hangt regelmatig slap van de lach tegen ons #busje aan omdat er complete modderstromen onder die #camper vandaar komen. Dat zijn dan de momenten dat ik echt nodig moest 🙂 Slap van de lach en vol verwondering, ook dat.

Plassen

camping sanitair

Ooit waagde ik me eens aan #plastuiten, heb je die weleens geprobeerd? Ik vond het echt hilarisch, en vooral ook heel erg onnatuurlijk, dat staand plassen. Daar moet ik dus nog een poosje op oefenen. Ik hield het helemaal droog, maar het gegiechel was mijlenver te horen.

En nu we toch bij dit wat precaire onderwerp beland zijn, ook het sanitair op sommige campings zorgt soms voor regelrechte uitdagingen, ik kan er oprecht een #boek over #schrijven. Want niet alleen tijdens dat onderweg zijn zijn er soms flinke uitdagingen te beslechten. Gelukkig ben ik als jong meisje al regelmatig op trainingskamp geweest in de bergen. De dia’s waarbij mijn hoofd nog net boven een rotsblok uitsteekt, terwijl ik erachter zit te plassen, zijn legio. Bedankt pap 🙂 Maar ook op festivals en kermissen is het bijna voorschrift om die plas lang op te kunnen houden. Die enorme rijen voor de toiletten, brrrrr. Maar ja, dol op een feestje, dus doorbijten meid. Die blaas van mij is echt fors afgetraind, tenminste nog één spier die in absolute topconditie is 🙂

Naast al die rampen, zijn er ook nog de hele uitzonderlijk geweldige plas-gelegenheden. Die staan haarscherp op mijn netvlies, want dat zijn er echt maar een paar. Bij toeval belanden we op een plek waar het sanitair echt heel erg luxe was, op KRK was dat, in Kroatië. De camping zelf was niet mijn type #camping, maar dat sanitairgebouw, wow, echt waanzinnig fijn. Ik keek mijn ogen uit. Ruime douches, geïntegreerde föhns, als een luxe hotelkamer maar dan op een camping. Nog nooit eerder tegengekomen en juist daarom was het zo leuk.

De campings die ik inmiddels bezocht heb, en dat zijn er echt een hele hoop, zijn wat dat betreft allemaal anders geweest. Ik ben razend dol op nieuwe ontdekkingen, ook als ze achteraf bezien niet echt een succes blijken te zijn. Het is de afwisseling waar ik zo van geniet.

Bin there, done that, ook weer afgevinkt, zoiets. Nieuwe avonturen, lof it. Ons eerste kampeerweekeind is inmiddels een feit, met superfijn toilet hoor. Ik kan dan ook oprecht niet wachten om de rest van het jaar weer heel veel nieuws te mogen ontdekken 🙂

Op en top kamperen!

Het regent. Dikke druppels slaan koud en meedogenloos, vol in mijn gezicht. Afgebeten trap ik aan het eind van mijn werkdag tegen de woeste wind in naar de camping. Weer wind tegen, altijd maar wind tegen. Alsof die wind steeds draait, bewust alleen om mij te sarren. Ik ben moe na een drukke werkweek, moe van al het gezever in de wereld. Eigenlijk wil ik gewoon naar huis, maar nee ik moest zo nodig weer kamperen. Met dit weer nota bene. ‘Waarom verzin je dit toch weer’ mopper ik hardop tegen mezelf, lekker thuis klinkt hemels op dit moment.

Warm gefietst en lichtelijk buiten adem trap ik het kampeerterrein op, de liefste verwelkomt me met een brede glimlach. Die moest de boel alleen neerzetten zonder mij, toch een soort van ongezellig, hij is blij dat ik er eindelijk ben. Om me heen, verspreid over de kleine camping, ontwaar ik een keur aan curieuze kampeermiddelen. Oude busjes omgebouwd tot campertjes, vouwwagens met uit de nok stekende kachelpijpen die al volop roken, kleine tentjes, auto’s met caravanopbouw, een Caddy met een tent erop. You name it, het staat er, enig. Van knalgeel tot appeltjesgroen naar vaal wit, er is niks nieuws, hipperdepips of kolossaal en glimmends te zien. Mensen zitten gemoedelijk samen wat te kletsen, met mutsen op en dikke jassen aan, er wordt gekookt en geklonken met glazen wijn. Een groepje kinderen lopen in regenlaarzen met grote takken te slepen, en gaan op in hun spel.

Buiten

Ik voel mijn stemming onmiddellijk verbeteren, ook al houd het wel op met zachtjes regenen inmiddels, maar het voelt zo zalig dit. Dit onbekommerde campinggebeuren. Even een andere omgeving, even ont-schermen en genieten van een beetje buiten. Niks anders dan die prachtige natuur en samen zijn, samen met dat fijne camperbusje van ons. Vijf minuten later stopt de regen even met vallen, en zit ik met een wijntje aan de picknicktafel, het is nu al fijn om ‘uit’ te zijn.

De rest van de avond rommelen we maar wat, drinken we nog een beetje, staan we giechelend in de stromende regen ons vlees te grillen. Het slechte weer deert ons niet, we genieten. Lekker op tijd liggen we in dat knusse camperbed, luisteren naar het getwinkeleer van vogeltjes, het getik van de regen op ons camperdak en het ruisen van de wind door de bomen. Heerlijk warm is het,en ik kruip nog wat dieper in het holletje van mijn dekbed, ik heb het zo gemist de afgelopen maanden.

De volgende ochtend wordt ik wakker als de zon al op is, hij staat al volop te stralen aan een strakblauwe lucht, dat is nog eens lekker wakker worden. Kinderstemmen doorbreken het fluitconcert van de vogels, hun opgewonden stemmetjes worden meegenomen door de wind. Tevreden draai ik me nog even om voor ik aan de dag begin. Qua weer komt er een lading ellende aan de komende dagen, maar vandaag schijnt die zalige zon volop, dus dat hebben we alvast te pakken. Ons weekeind is al volledig geslaagd.

Wegdoen

‘Het voelt alsof ik haar wegdoe, zegt hij, het verdriet klinkt loodzwaar door in zijn stem. Ik weet dat het beter is, voor haar, maar het doet zo’n pijn. Elke vijf minuten verander ik van mening, en het verscheurd me’. 

Ik heb dezelfde woorden al zo vaak gehoord, ontelbaar vaak.

Besluiten dat het thuis niet langer gaat, met die lieverd waar je zo ontzettend veel van houd, is een grote stap.

Meer dan luisteren kan ik niet, en hem op het hart drukken dat hij deze keuze niet lichtzinnig maakt. Dat er zo ontzettend veel aan vooraf is gegaan. 

Hij knikt, dankbaar voor de troost. 

Grenzen worden verlegd, steeds een stukje, er wordt meer thuiszorg ingezet, steeds een beetje extra. 

Familie wordt ingevlogen, en doen iets vaker dit en iets meer van dat. 

Tot de rek eruit is, of de mantelzorger onverwacht uitvalt. Of iemand blijkt middenin de nacht over straat te dwalen, onmachtig om dat ’thuis’ nog terug te vinden. 

Niet voor het eerst blijkt dan na opname hoe ver die dementie al gevorderd is.

Juist doordat die nieuwe omgeving zo compleet vreemd is, en alle plotselinge veranderingen moeizaam te bevatten.

Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn, als je wereld zo’n verwarrende wordt. Als een ondoordringbare mist je gedachten omsluit, en denkbeelden op dat randje van je bewustzijn balanceren. Dat randje waar je net niet bij kunt komen. 

Hoeveel energie moet dat kosten.

En hoe fijn moet het zijn, als daar ineens weer die helderheid is. Tot die als los zand weer tussen je vingers door glipt.

Een week later komt ze bij ons wonen, zijn moeder, en de pijn om het afscheid staat levensgroot op zijn gezicht geschreven. 

Die eerste weken moet ze enorm wennen, want die onbekende omgeving maakt veel indruk. Net zoals hij enorm moet wennen, aan het feit dat zijn lieve moeder nu bij ons woont. Want ook dat ouderlijk huis is nu voor altijd verdwenen, en zo’n afscheid is enorm. 

Om dan een schouder te mogen zijn, en wat troost te kunnen bieden, is heel rijk. 

Probeer de mens te blijven zien, achter dat soms onbegrijpelijke gedrag van iemand met dementie, dat vaak zo anders is geworden dan je gewend bent. Want daar huist nog steeds die ene persoon in, die je zo goed kent. 

#verpleegkundige#ikzorg#gezondheid

Ik bundelde al mijn ervaringsverhalen en maakte er een liefdevol boek van. En noemde hem ‘Zorgliefde’ ❤️ 
https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Knuffelen

Ik ben nogal fysiek ingesteld, een mens van hartelijke begroetingen. Inclusief hele stevige spontane knuffels. Want soms is het oprecht fijn om iemand even vast te houden. Om al het gevoel, dat niet altijd uitgesproken wordt, in die omhelzing te stoppen. Het is een vorm van affectie, maar ook van troost, en van nog zoveel meer. Ik deel ze altijd ruimhartig uit, die knuffels, en ze worden altijd heel spontaan ontvangen.

Het afgelopen jaar was dus een enorme uitdaging voor mij, wat dat fysieke contact betreft, ik moest al dat spontane continue onderdrukken. In het begin van dat covid-jaar lukt dat prima, toen was het allemaal nog zo vers, dat hele corona gebeuren. Braaf hield ik afstand, van ouders, van kinderen, van lieve vrienden en vriendinnen. Maar naarmate het langer duurt, merk ik dat ik er oprecht mee worstel, die huidhonger begint zich bij mij te manifesteren. De liefste is slachtoffer, vanzelfsprekend, die krijgt nu alle knuffels die ik doorgaans over meerdere mensen verdeel 🙂

Maar het blijft vreemd om niet meer spontaan de straat over te steken als je een vriendin of goede bekende ziet, laf zwaaien vanuit de verte past niet echt bij mij. Al dat fijne contact dat nu zo verouderd is, en verarmt. Het onnodige en ongemakkelijke gezoen bij sommige evenementen daar gelaten, dat mis ik oprecht niet 🙂 Laatst was ik in Zandvoort, gefrituurde mosselen halen en een frisse zeewindneus. Onze allereerste echte date, heel veel jaren geleden, was naar Zandvoort, voor die mosselen. Dus op onze trouwdag deden we dat nog even dunnetjes over. Het was druk, op de boulevard, en bij het vistentje. En waar ik me normaal gesproken altijd volop en met gemak in mensenmassa’s begeef, voelde ik nu weerzin.

Spontaan

“Zou ik mensenschuw worden’ vroeg ik mezelf af, want het was wat ongewoon, al die mensen. Maar vooral mijn gevoel erbij was ongewoon. Mensenschuw, hoe verzin ik het, niet natuurlijk, vanzelfsprekend niet, ik ben veel te dol op mensen. Gelukkig is dat nog hetzelfde gebleven. Ook al moest ik diezelfde middag wel wat soulsearchen, want wat voelde ik nou en waardoor dan? Ik was geschrokken, niet van al de drukte maar van mijn eigen gevoel, en het ongemak dat ik voelde. Ik ben het gewoon wat ontwend, veel mensen op een kluitje, na ruim een jaar afstand houden. Maar mijn spontane natuur, die is nog alive and kicking, en trappelt van ongeduld.

Hoe ik dat weet? Afgelopen zaterdag werd een lieve vriendin 50. En met een geweldige DJ, een rasechte drive thru en een heleboel fijne muziek, dansten we vol enthousiasme op straat om haar verjaring te vieren. Niet heel lang, avondklok natuurlijk, en keurig op afstand van elkaar in de buitenlucht. Maar de energie die het gaf was fantastisch, en echt onbetaalbaar. Ik kan er mooi weer een poosje tegen, tot we eindelijk weer kunnen knuffelen, je bent alvast gewaarschuwd 🙂

Thuiswerken

Ineens behoor ik tot de groep thuiswerkers. Het grootste deel van mijn werkende leven was ik een ‘directe zorger’, en daar was ik altijd trots op. Als er storm waarschuwingen werden gegeven, of ander uitdagend weer waarbij je beter thuis kon blijven, haalde ik altijd schamper mijn schouders op. Wat recalcitrant brulde ik dan naar de radio dat ‘heel veel mensen niet thuis kunnen werken’.

En soms ook een tikkie jaloers hoor, eerlijk is eerlijk, want ik moest altijd dat barre weer in. Dat thuiswerken leek me op sommige momenten best fijn. En nu behoor ik dan ineens toch zelf tot de groep bureaumensen. Dat zorgen voor een ander doe ik nog steeds, alleen een tikkie anders.

Thuis probeer ik zo ergonomisch mogelijk mijn werk te doen, wat een regelrechte uitdaging blijkt. Die zalige eetkamerstoelen, waar we uren op kunnen zitten om na te tafelen, zijn niet echt geschikt om de hele dag op te zitten. Regelmatig betrap ik mezelf op onderuitschuif-gedrag, probeer ik uit alle macht rechtop te blijven zitten, maar dat blijkt in de praktijk toch vaak een ietsiepietsie kansloos.

Wennen

Aan het kookeiland dan maar, want op die fijne barkrukken kan ik prima rechtop zitten. Tussen de schalen bananen, bossen semi-uitgebloeide tulpen en gebruikte koffiekopjes, probeer ik mijn werkstation te runnen. Met een stapel kookboeken eronder heb ik zowaar een sta-bureau gecreëerd. Mijn pc snoer zit in het keukenblad geplugd, dus voor een kop thee of een plas moet ik als een ware ballerina over dat snoer heenstappen, want voor een potje limbodansen hangt ie echt te laag. Bewust laat ik hem onhandig in de weg hangen, zodat ik tussendoor nog wat beweging krijg, anders wordt mijn dag echt veel te statisch. Zo houd ik dat ouder wordende lijf een beetje soepeltjes. Iemand noemde dat laatst niet oud maar krakend vers.

Ik moest erom grinniken, het is een prachtige term.

Ballerina

En dan zijn er natuurlijk nog de overleggen, een paar keer per dag. Leuk om steeds een ander stukje van mijn paleis in beeld te laten komen 😉 Tijdens de lunch stap ik steevast de voordeur uit voor een rondje, dat doe ik op kantoor toch minder snel. De koffie thuis is zalig en over mijn lunch hoef ik niet na te denken, de koelkast bied een ruim scala aan mogelijkheden. Minder afleiding en meer rust tijdens het werk.

En saaier, zonder de collega’s, dat ook. Even snel iets bespreken gaat minder makkelijk, en in ons werk is dat wel fijn, dus dat mis ik.

Maar het went, dat thuiswerken, langzaam maar zeker. En ik verwacht oprecht niet dat het heel erg anders gaat worden straks, als er weer wat meer kan. Dat regelmatig thuiswerken is denk ik wel een blijvertje. Gezonder voor de dagelijkse filemeldingen, en alles wat daar weer aan vast hangt. In die tussentijd blijf ik gewoon driftig de ballerina op leeftijd uithangen, en dat onderuitzak-gedrag krijg ik uiteindelijk vast ook wel onder controle.

Gewoon een kwestie van volhouden 🙂

Geluk is…

Geluk is: die bewaarde trouwjurk een ander gunnen. Er stond laatst een artikel over in de krant over het doorgeven van je trouwjapon.

Wij waren dit jaar dertig jaar getrouwd, echt een heel eind, en het is ongelofelijk hoe snel die jaren voorbij vliegen 😉 Maar goed, die jurk was dus al behoorlijk aan de antiekerige kant. Onze twee dochters wilden dat ding echt in geen honderd jaar aantrekken, mochten ze ooit nog gaan trouwen. Of wellicht trouwen ze wel nooit, dat kan net zo goed. Maar dat pompeuze ding zou niet meer gedragen worden, zoveel was zeker. Ook niet als ik hem door zou geven aan wie dan ook.

Mijn prachtige jurk met sleep was handgemaakt door mijn lieve mams. Het was een plaatje, oprecht, en ik voelde me er zo mooi in. Van de restanten van die prachtige, handgemaakte trouwdroom, maakte ze het hemeltje en bekleedde ze de wieg waar onze twee meiden prinsheerlijk baby in lagen te zijn. Die wieg staat geduldig op zolder te wachten om weer gevuld te worden, en zo is mijn jurk ook niet helemaal verdwenen.

trouwjurk

Trouwjurk

Want die witte droom heb ik vorig jaar gedoneerd. Natuurlijk heb ik hem wel nog even gepast, en hij ging gewoon nog dicht, ha! Maar daarna heb ik hem vol overtuiging weg gegeven, en hij kwam zo goed terecht. Al die meters zachte zijde-achtige stof, daar is een stapel moois van gemaakt. Voor al die veel te vroeg geboren, overleden kleintjes waar geen passende kleertjes voor bestaan. Stichting Floor-de-lis doneert al dat zachte spul vervolgens weer gratis aan academische ziekenhuizen. Na mijn donatie kreeg ik een foto, van die enorme stapel coconnetjes, omslagdoekjes en mini-jurkjes die ze ervan hebben gemaakt.

Mij viel heel veel geluk ten deel. Ik ben twee keer in verwachting geweest en twee keer kreeg ik een prachtige gezonde baby in mijn armen gelegd. Maar niet iedereen mag dat meemaken en dat enorme verlies slaat een krater in je lijf. Ik zag het van heel dichtbij. De enorme machteloosheid en het overweldigende verdriet dat er dan ontstaat. Voor altijd een litteken, dat eeuwig blijft schrijnen.

In mijn jurk is veel liefde gestopt. Door mijn lieve moeder die hem voor me maakte en die zelf zo’n groot verlies te verwerken kreeg. En door mij, omdat ik hem met zoveel liefde droeg terwijl er een kleintje onder mijn hart groeide. Het voelde logisch om hem juist aan die stichting te doneren, zodat zij er weer met veel liefde iets kostbaars van konden maken.

Dat al onze liefde zoiets dierbaars mag dragen vind ik een prachtige gedachte. Een vorm van indirecte troost. Onze warmte overgedragen daar waar het zo heel erg nodig is. Dat het zo’n heel klein kindje omvat dat zo welkom was, maar dat het leven niet mocht ervaren. Een betere bestemming was er eenvoudigweg niet te bedenken. De cirkel was rond.

Ons busje

Dat camperbusje van ons, mijn liefde voor dat ding kent inmiddels weinig grenzen. En dat is best bijzonder, als je mij een beetje kent. Cynt is niet zo van de auto-liefde, blik boeit me gewoon niet, dat busje uitgezonderd dus.

We spraken er al jaren over, de liefste en ik, over de aankoop van zo’n fijn busje. Urenlang konden we romantiserend kletsen over hoe fantastisch het zou zijn, een camperbusje van onszelf, om zalig mee rond te zwerven. We discussieerden over wat we echt wel wilden, en vooral wat absoluut niet. Toen de stap eenmaal gezet was, en we ook daadwerkelijk op zoek gingen, was onze schat snel gekocht. We waren op slag verliefd.

Maar meteen na onze aankoop, heb ik er wel oprecht pijn in mijn buik van gehad. Ik voorzag gedoe, met in en uitladen, onhandig geëmmer met luifels aan die rubrail, fietsen achterop en gezever met dat klapdak. Ik had razende spijt, waren we er maar nooit aan begonnen. Na onze aankoop zag ik vooral een lading beren op de weg. Voor we er dus daadwerkelijk mee op pad gingen, zijn we een dag naar Spaarnwoude gegaan, om te oefenen. Met dat tentje aan die rail, en dat klapdakkie meermaals in en uit. Op de juiste manier vouwen enzo 🙂 Ons busje is al een oudje, dus niks gaat volautomatisch. Dat maakt hem eigenlijk nog veel leuker, maar ook een tikkie uitdagender. Die dag eindigde niet echt in harmonie, verre van eigenlijk. Niks ging vlekkeloos en ik keek, op zijn zachtst gezegd, niet echt uit naar onze eerste vakantie. Ik had eigenlijk al heimwee naar onze tentvakanties, en we waren nog niet eens een keer voor het echie weggeweest.

Liefde

We moesten inderdaad wennen, heel even maar, een minuut of tien 😉 Binnen no time waren de taken verdeeld als we aankwamen of weer vertrokken, onderweg brulden we zalig mee met de muziek, een hete kop koffie en die gevulde koelkast binnen handbereik. We vonden allerlei snoepjes onderweg, puur door het toeval, en dat weg van de snelweg, tsjonge jonge, heerlijk heerlijk.

Ik moet gniffelen als ik terug denk aan die eerste keer, aan mijn zenuwen en mijn ‘komt het echt wel goed’? Wat een muts. Ik weet het zeker, ik wil nooit meer anders! De vrijheid die we ervaren, het gemak van onze lieverd, de prachtige plekjes die we tegenkomen. We klooien maar wat aan onderweg, en dat past zo goed bij ons.

Ons camperbusje, het is pure liefde. En samen op pad, is het allerfijnste van de hele wereld. De eerste weekeindjes weg staan al rood omcirkeld in onze agenda, ik kan niet wachten!

Keukenprinses

Ik heb weinig op met de traditionele rolverdeling, met die vaste hokjes, ik wilde gewoon geen huisvrouw zijn. Ik had de vrijheid om te doen wat ik wilde, en ik wilde een carrière. Om mijn zelfstandigheid te bewaren, en omdat ik nou eenmaal heel erg dol ben op mijn werk, het is een deel van wie ik ben. Dus toen die twee krummels arriveerden, organiseerden we ons beider werk om onze meiden heen, onregelmatig werken heeft ook zo zijn voordelen. Dat huishouden deed ik tussen neus en lippen door, als ik zin had. Of de liefste deed het, een badkamer poetsen kan hij echt veel beter dan dat ik dat kan 🙂 Op vaste dagen, vaste onderdelen van dat huis schoonmaken vond ik compleet nutteloos, en tot op de dag van vandaag weiger ik dat steevast. Ik doe het als ik er zin in heb.

Om heel eerlijk te zijn vind ik dat poetsen altijd een tikkie ondankbaar. Ik haal vandaag stof weg, en morgen of overmorgen ligt het er alweer. Zucht toch? Een muurtje in huis schilderen, of de woonkamer opnieuw inrichten door alle meubels een andere plek te geven, lof it! Dat zijn de klussen die ook nog wat opleveren. Dat oude huis van ons hebben we samen mooi gemaakt, en de afgelopen jaren heb ik enorm veel gesjouwd, gesloopt en geklust, dat vind ik vele malen dankbaarder dan dat poetsen. Zalig zelf mijn mouwen opstropen, blij dat ik het kan 🙂

Koken was ook altijd een klusje waar ik weinig plezier aan beleefde. Onze meiden waren kieskeurig, en wat de één graag lustte, vond de ander weer niet lekker. Ik bleef een beetje in de standaard dingen hangen, er zat altijd wel iemand te mopperen aan tafel, dus zin om me uit te sloven had ik gewoon niet. En dat rommelde heel veel jaren zo door.

Sinds een paar jaar is dat anders geworden. Ik ben echt aan het koken, en probeer steeds meer. Dat komt ook omdat ik zo’n geweldige keuken heb natuurlijk, sinds een jaar of drie, maar toch. Die nieuwe stoomoven is geweldig, en mijn assortiment” jemig, jammie’ breid zich gestaag uit. Onze oudste kampeerde noodgedwongen een maand bij ons en die was aangenaam verrast, door al dat fijne gekokkerel. Dat vond deze moeder toch een soort van bonus 🙂

Hokjes

Er is bij mij inmiddels een absolute voorliefde voor stoofjes en curry’s ontstaan, en ik vind het nu heerlijk om in de keuken te staan. Voorheen was ik vooral van het bakken, appeltaart, Eton mess, zalige taarten, you name it. Maar ja, dat is geen maaltijd natuurlijk, dat is vooral voor de lekkerte. En al die zoetigheid ging wat zwaar aan die heupen hangen, daar ben ik dus mee gestopt. Maar dat ik nu dus ook geniet van dat ‘gewone’ koken, vind ik echt bijzonder.

Ik wil niet voldoen aan een standaardplaatje, het is zalig om enthousiast buiten die hokjes te flaneren. Eigenwijs buiten de lijntjes kleuren, houd je fris. Als jonge vrouw studeerde ik niet, school vond ik maar niks, de zin om te leren kreeg ik pas veel later. Ik liep al tegen de vijftig toen ik besloot om weer naar school te gaan. Het heeft me zelfvertrouwen gegeven en onnoemelijk veel andere lessen geleerd, die schoolbanken. Ook over mezelf, vooral over mezelf. Het is zalig om een beetje te passen in een hele hoop hokjes, en ik hoop oprecht dat ik het blijf durven om nieuwe uitdagingen aan te gaan, zelfs die wat huisvrouwerige dingen 🙂 Want juist als we die diversiteit in ons allemaal ruimte geven, zorgt dat er juist voor dat dit prachtige leven voor ons allemaal spannend en interessant blijft. Toch?