We moesten het een keer oplopen en gister was het dan zover, we kregen een flinke bak water te verstouwen. In al die jaren dat we kamperen, heb ik het volgens mij nog nooit één vakantie helemaal droog gehouden. Gelukkig hebben wij een rubrail aan de auto en daar kunnen we met een pees, een tentje aanschuiven. Dus toen we in de verte het onweer aan hoorde komen( wat wel echt gaaf is trouwens) schoven wij snel dat tentje eraan. Twee stokken en een paar haringen erin, ét voila. Vanuit onze zijdeur, stappen we dan zo dat tentje in, superfijn is dat.
Om dat ding de volgende ochtend, zeiknat, weer een beetje knap in die zak te krijgen, dat is dan weer een ander verhaal…
Beestjes
En dan die natuur, die is oprecht heerlijk. Maar die beestjes he?! Op onze eerste camping had een sprinkhaan zich gezellig tussen mijn kleding genesteld. Nu heb ik die eerste weken vooral in mijn bikini rondgelopen dus maalde ik er niet om. Maar af en toe joeg ik hem wel tussen mijn ondergoed vandaan. Daar hebben malle beestjes nou eenmaal niks te zoeken. Een dag erna zat ie er gewoon weer eigenwijs tussen. We doopten hem Japie, en bleven hem steeds opnieuw wegjagen.
Op camping twee bleek Japie zich als verstekeling te hebben verstopt, dus joegen we hem daar de weidse natuur in. Malle sprinkhaan. Je raad het al, op camping drie kwam dat malle beest gewoon weer tussen mijn shirtjes vandaan gekropen. Ongelofelijk. Inmiddels staan we op camping vier en heb ik hem wederom gespot, dus is het tijd voor rigoreuzere wegjaagmethodes! En ik hou de klep van onze kledingkist gewoon dicht, ook een goed idee.
Dat had ik waarschijnlijk eerder moeten bedenken 😉
We eindigden vandaag op een malle plek, in iemands achtertuin. Want de campings die we tegenkwamen waren fermé, maar gelukkig was deze mini-camping was nog wel ouvrir. Het is hier wat primitief, maar we hebben de camping wel helemaal voor onszelf. We staan in een oude appelboomgaard, dus af en toe schrik ik me wezenloos, als er weer een klap appels van die bomen vallen. En aan één kant kijken we uit op de gemeentecamping, daar is het ook doodstil zeg maar. Maar het is een lief plekje, en heel erg donker( lekker sterrenkijkweer). Om onze vakantie mee af te sluiten is het prima.
Vanmorgen vroeg stapte ik op de fiets om een broodje te halen, en dat is in dit afgelegen gat geen sinecure. Gelukkig kon ik bij de bar, annex epicerie, annex boulangerie, nog een brood scoren. Ik wilde de laatste twee die ze nog over had, en de eigenaresse slaakte na mijn verzoek een harde kreet van ontzetting. Of dat kwam omdat ik haar laatste brood wilde kopen, of omdat ze dacht: hé meid, zou je dat nou wel doen, die brede heupen heb je niet van de komkommers.
Ik heb echt geen idee.
Het duurde zeker wel een seconde of vijf, terwijl ik onverzettelijk streng naar haar bleef staren, en zij af stond te wegen of zij die twee pains aan mij zou verkopen of niet. Triomfantelijk vertrok ik niet veel later met mijn twee schatten, veilig weggestopt in mijn rugzak. Achteromkijkend zag ik dat ze me met stond na te staren, haar armen demonstratief over elkaar geslagen. Ik twijfelde nog even of ik naar haar zou zwaaien, maar ik heb het toch maar niet gedaan. Deze overwinning was zo al mooi genoeg 😉
Morgen pakken we in en gaan we weer richting huis, hopelijk zonder onze verstekeling. Ook weer fijn om ouders en kinderen in de armen te sluiten. Bedankt voor het enthousiaste meelezen, ik heb er enorm van genoten. Hopelijk deden jullie dat ook!