Aardverschuiving

Op de grond ligt een rood t-shirt, verwijtend bijna. Was het nog pas gister dat ze zich daar druk om maakte, om netjes en opgeruimd? De laatste 24 uur was de wereld verschoven, met bruut en rauw geweld.

Ze was altijd doorsnee geweest, middelmatig. Voor heel veel dingen had ze wel wat aanleg maar het was niet genoeg geweest. Nooit genoeg voor haar. Ze wilde uitblinken, stralen en de beste zijn. Het was een onvervuld verlangen dat altijd diep van binnen gewoekerd had, als een negatieve stroom die haar immer ontevreden liet zijn. Tot gister. Wat ooit belangrijk had geleken voelde sinds gister ineens onnozel.

Baby

Ze keek naar de roze baby die fanatiek drinkend aan haar borst lag. Haar lijf voelde vreemd met die lege buik en pijn op plaatsen die tot gister als een onbekende waren geweest. Maar ze had dan ook een nieuw mens gemaakt, met dat lijf van haar, waanzinnig bijzonder en machtig mooi.

Tevreden schoof ze onderuit, zocht wat comfort voor dat pijnlijke lichaam terwijl dat mooie verfrommelde kind rustig bleef drinken. Dat t-shirt kon wel wachten, tot st.juttemis wat haar betreft.

Radeloos

Op de grond ligt een rood t-shirt, onverschillig op het vergeelde vinyl. Moedeloos liet hij zijn hoofd in zijn handen rusten, hij had zin in een borrel. Zijn eens zo veelbelovende leven was uit elkaar gespat als een zeepbel. Hij wist dat hij afgleed, steeds wat verder, maar hij was onmachtig het verval te stoppen.

Zijn laatste fles goedkope drank stond binnen handbereik. Hij wist zich nog goed te herinneren hoe het vroeger smaakte, in het begin, toen elke slok zijn ingewanden nog in brand zette en hij dronken werd van een halve fles. Iemand bonkte op de voordeur, deurwaarders, zonder twijfel. Hij had al in maanden zijn post niet geopend.

Voordeur

Even dwaalde zijn blik naar het raam, het zou zo eenvoudig zijn. Hij hoefde zich alleen maar over het kozijn te slepen, de zwaartekracht zou de rest doen. De ogen van zijn moeder branden door het glas van de fotolijst. Verwijtend, bemoedigend, liefdevol. Was mam maar hier, zij zou hem gered hebben.

Het geklop werd harder. Het raam lokte. Zou hij? Twijfel, een seconde, mam keek dwingend. In een waas stond hij op, er zat niks anders op. Met een vastberaden ruk opende hij de voordeur.

Razend leuk

Alsof er een waterval is aangezet raast blij en opwinding door mijn lijf en het kost moeite om mijn kop erbij te houden. Ik zit in een live google-meeting en de persoon tegenover me praat verder alsof er niets is gebeurd. Ik knijp mezelf even, buiten beeld, of ik toch niet toevallig droom. Er volgt geen ontwaken, geen ineens wakker worden in mijn bed. Die grijns is er voorlopig niet af te krijgen, van dat hoofd van mij. Want ik heb net gehoord dat er nog een manuscript van mij wordt uitgegeven en ik wil het liefst jubelen, de hele dag en keihard.

‘We gaan je boek uitgeven. Ontwerpen je cover, zorgen voor de vormgeving en de redactie’. Het is een onverwachte twist want ik had hier niet op gerekend, maar leuk is het wel. Geweldig leuk zelfs.

Boek uitgeven

Sinds 1 april volg ik een schrijfopleiding, met een STAP budget van het UWV. Superleuk en razend leerzaam, ik ben nou eenmaal dol op nieuwe dingen leren. Leuke nieuwe dingen. Dus nam ik de stap, vroeg het budget aan en ben gewoon maar begonnen. Wie niet waagt tenslotte…

Mijn redacteur woont momenteel een poosje in Zweden met zijn vrouw, ook hartstikke bijzonder, en hij gaat me helpen om er een mooi boek van te maken. Voor het echie. Wat een prachtige kans voor een beginnende schrijver. Ik had al even gespeeld met het idee om hem zelf uit te brengen maar dat voelde toch vooral als gedoe.

Dat schrijven, dat is bovenal een hobby, en in gedoe heb ik dus geen zin. Maar dat ik over een paar maanden bovenop mijn prachtige bundel ‘Zorgliefde’ ook die thriller kan neerleggen maakt me meer dan trots 🙂 Trots op het feit dat ik het durfde. Dat ik fijn bleef schrijven, bleef schrappen en dat het me straks gewoon gaat lukken. Wie had dat ooit gedacht.

Onze trouwe metgezel

Toen we ons camperbusje hadden gekocht, timmerde de liefste een kist voor de fourage die we mee wilden nemen. Goed idee vond ik, en hartstikke handig, maar hij was zo maagdelijk wit nog. ‘Schrijf vanaf nu alle campings waar we zijn geweest op dat ding, zei hij, eens kijken of we hem vol krijgen’. Ook een goed idee vond ik. Na vijf jaar rondzwerven is hij al bijna vol, die fijne kist, want zelfs tijdens die corona jaren glipten we er hier en daar tussenuit. Wij vinden hem heel erg geweldig, zo volgeschreven met herinneringen, met hier en daar een sticker van een camping erop.

Inmiddels doet hij dienst als kledingkist, inclusief handdoeken, theedoeken en andersoortig katoen. En nog hebben we ruimte over want we nemen nooit veel kleren mee. Die fourage zit nu in een weerbestendig kratje. Die kan altijd buiten blijven staan, ook als het weer eens minder is. Dat vind die houten kist toch minder fijn, nattigheid.

Stilte

Tijdens die weken ronddwalen hoeven we niks en willen we soms ook maar bijzonder weinig. Beetje schrijven, beetje zwemmen, tukkie doen als het heet is in de schaduw. Af en toe glipt er een potje pingpong langs, of badminton, of een razend goed boek dat we niet weg willen leggen. Op zo’n dag verzet ik amper een stap vanuit die luie stoel, dan wil ik alleen maar lezen. Die hele vakantie gaan we lekker mee met de natuur en verslonzen we een tikkie. Hoeven we niks meer dan te zijn en die zin in ‘wat dan ook’ te volgen.

Onze kist is een samenvatting van dat alles, van hele prachtige bergroutes, van stilte, van even samen. Van niks anders dan elkaar en de rust om ons heen. Die allereerste camping schreef ik erop op, die hele waardeloze en die ene waar we een paar keer naar teruggingen.

Dat lukraak reizen van ons vinden we nog steeds geweldig, het past bij ons. Op zoek naar de eenvoud van prachtige natuur, met onze favoriete muziek op de achtergrond en elkaars gezelschap. Als ik iets mag wensen dan is het dat, dat we dat nog heel lang kunnen doen samen.

Dankbaar

Hij heeft nog niet ontbeten want hoe hij dat broodje moet smeren, dat weet hij niet meer. Hij moppert wat, want zijn vrouw slaapt nog steeds, ze zit maar in haar stoel en wil niet wakker worden. Waarschijnlijk is ze die ochtend in die stoel gaan zitten omdat ze niet lekker werd, en vroeg in de ochtend is ze daar overleden.

Zijn verdriet is onmetelijk als we hem vertellen dat ze niet meer leeft. Want naast de verwarring die hem constant omringd, heeft hij nu ook zijn grote liefde verloren. Die liefde die elke dag voor hem zorgde zodat hij nog thuis kon blijven wonen. 

Ik hoor een intens verdrietig verhaal als de zijne niet voor het eerst, maar steeds opnieuw raakt het me diep. Het is aan mij om zo snel mogelijk een fijne plek voor hem te vinden, met passende zorg en het liefst dichtbij zijn kinderen. Snel schakel ik een versnelling bij, breng zijn zorgvraag in kaart en ga op zoek. 

Eind van de dag bel ik zijn dochters om te vertellen dat het is gelukt. Ze zijn intens dankbaar, het is een zorg minder in deze rollercoaster van geregel en verdriet. 

Zorgbemiddelaar

Elke dag proberen we zware lasten te verlichten.

Zoals ik diezelfde dag voor een oudere dame probeerde te doen. Zij heeft dementie en vond in haar eentje thuis niet meer fijn. Ze wilde ergens wonen waar er voor haar gezorgd werd. Paniek overheerste ineens. En ook voor haar vond ik een plekje. 

Altijd leuk, mooi nieuws brengen. 

‘Ze wil niet meer, zei haar begeleidster met een lach in haar stem, ze is vergeten dat ze graag wilde. Ik vertelde haar vanmiddag dat er wellicht een mooi appartement beschikbaar was en vol ontzetting zei ze me dat ze tot haar laatste zucht thuis wil blijven. Je mag dus iemand anders blij maken’. 

Ik schoot in de lach, en stiekem werd ik er heel blij van. Waarschijnlijk veranderd ze nog tien keer van gedachten voor het thuis echt niet meer gaat. En als het zover is zorg ik voor een warme plek ergens. 

Regelmatig probeer ik uit te leggen wat een zorgbemiddelaar allemaal doet. Indicaties aanvragen, crisismeldingen beoordelen en nog diezelfde dag een veilige plek zien te vinden. Triageren van kortdurende opnames, beoordelen welke van de spoedaanvragen de meeste haast heeft en ladingen mensen te woord staan en de juiste kant opsturen. 

We hebben dagelijks contact met artsen, casemanagers, huisartsen en ziekenhuizen. Met collega verpleegkundigen, bezorgde partners of kinderen van. Met het CIZ, het DOC team en zorgkantoren. Met allerlei andere zorgorganisaties, ook met buitenlandse of de alarmcentrales, want meldingen van nederlanders met een zorgvraag komen ook bij ons binnen. En dan zijn er nog de vragen die vanuit de eigen organisatie bij ons binnen komen. 

Het is complex en veelomvattend, de druk en de verantwoordelijkheid liggen hoog. 

Zorgbemiddelaar zijn is oprecht prachtig  #verpleegkundige#ikzorg#gezondheid

Bullshit

Soms voel ik me weleens een zuurpruim. Ja echt, ik 😉 Over alles waar ik ongewild zo ontzettend vaak mee geconfronteerd wordt. Soms betrap ik mezelf erop. Dan zit ik hartgrondig en met zo’n cynisch toontje terug zit te praten, naar radio of televisie.

Deodorant reclame’s die 72 uur bescherming beloven. Hé joh, dan heb ik alweer drie keer gedoucht hoor, no need aan die 72 uur 😉 Daar zeur ik dan dus over, kan het niet helpen. Nooit gedaan nog, dat zeuren? Aan te raden hoor, echt! En dan lekker luid he?! Vanuit de keuken brullen of zo, genieten is dat.

Of die reclame over die oude onderbroeken met echte lichamen erin, de nieuwe onderbroeken worden door een wasbordje geshowd. Doe gewoon ook die echte lijven in zo’n strakke fuik roep ik dan, wat een onzin. Onuitspreekbare ingrediënten van spulletjes die je op je gezicht moet smeren. De liefste en ik doen weleens een wedstrijdje wie het in één keer goed uit kan spreken. Nog nooit gewonnen, shame on me, maar ik ben dan ook niet echt een meisje-meisje.

Reclame

Geweldige sopjes, bijzondere preparaten, reclame’s om je geld te vergokken( gooi het maar meteen weg roep ik vaak)en eten, heel erg verschrikkelijk veel eten. Mocht je op dieet zijn dan zakt de moed je acuut in de schoenen, dankzij al dat verleidelijke voer dat aan je neus voorbij vliegt. En ondanks mijn Nee/Nee sticker op de brievenbus krijg ik ook nog steeds post van bepaalde loterijen. Die hebben die stickers slim omzeild, wat een geld zal dat kosten. Moet ik weer naar die papierbak, zucht.

En dan heb ik het nog niet eens over de martelwerktuigen die verhuld als een soort schoonheidsapparaten worden aangekondigd. Wie laat zich die troep aansmeren denk ik dan. Gieren toch?! Vanzelfsprekend spreek ik mezelf daarna weer toe. ‘Niet zo zuur Cynt, roep ik dan, je zit weer te haten’. De keuringsdienst van waren kijk ik wel elke week, bizar wat er naar boven komt, wat worden we in de maling genomen met zijn allen.

Ik blok het maar, al die reclame. Net zoals dat onderzoek over hoeveel er nou eigenlijk verdiend wordt door bedrijven aan alle goede doelen, aan giro 555, aan de armoedebestrijding. Onze wereld gaat langzaam kapot aan inhalig gedoe. Normen en waarden het raam uit, ik schraap nog wat miljoenen bij elkaar ten koste van. Ik moest aan een kikker in langzaam opwarmend water denken, toen ik aan onze wereld dacht, het kookpunt is al bijna bereikt.

Ik haat groen

Ze was dol op groen, op alles wat groen was. Behalve de kleffe doperwten in haar moeders mince pie,brrr. Het was al na elven en nog steeds zaten er twee mensen zaten op haar zorg te wachten. De bomen langs het pad stonden vol in het blad en normaal gesproken zou ze daar van genieten. Nu niet, ze was moe en chagrijnig. De tegenwind vertraagde haar, alsof die haar wilde pesten, hij duwde hij haar vol overtuiging de verkeerde richting op.

Elke avonddienst had ze steevast slecht weer, stromende regen, tegenwind, bah. Nooit zat het haar eens mee. Verbeten trapte ze door, in de verte zag ze licht verschijnen.

Het huis was vriendelijk, lief eigenlijk. Knalrode luiken omhelsden de ramen, het rieten dak straalde in het maanlicht en uit de schoorsteen kringelde rook. Hans en Grietje eat you’re hart out 😉

Gehaast stapte ze door het hekje de tuin in en belde aan. Achter de deur bleef het stil. Geen geschuifel van antieke pantoffels, geen gekraak van roestige sleutels. Ze zuchtte, natuurlijk werd er niet open gedaan. Achterom dan maar, en hopen dat de keukendeur los was.

Bij de achterdeur zat een zwarte kat ontevreden te miauwen. ‘Mag je ook niet naar binnen poes. Schandalig is het, dat we buiten moeten wachten’. Met een ruk trok ze de achterdeur open en vanuit haar ooghoek zag ze het glanzende mes met het felgroene heft in een razende vaart op haar afkomen. ‘Eigenlijk haat ik groen’ schoot er door haar hoofd, terwijl de wereld om haar heen zwart werd.

Groene vingers

Treurig hing haar vers geplante groen over de rand van haar krappe balkon. Hoe kwam het toch dat niets van wat zij plantte ooit bleef leven. Haar collectie ‘groene vingers kun je leren’ besloeg inmiddels haar halve boekenkast en nog steeds was het resultaat van haar inspanningen absoluut hopeloos.

Zuchtend kieperde ze de inhoud van haar plantenbakken in haar vuilnisbak, weer had ze teveel geld uitgegeven aan niks. Ze keek naar die paar vierkante meter hopeloosheid, haar groezelige balkon staarde naakt terug. 

Toen ze hier net kwam wonen, nu alweer jaren geleden, bruiste ze van de plannen. Ondanks de beperkte ruimte zou ze hier een groene oase van maken. Blakend en weelderig groen zou over de randen van haar fletse balkon hangen.

Ze zou in de hoek een stoeltje neerzetten en op lange zomeravonden met een goed boek tussen al dat groen vertoeven. Een eigen oase, een plek alleen voor haarzelf, wat zou ze trots zijn op het resultaat. Met afhangende schouders liep ze naar binnen. Achter de lekkende regenpijp liepen straaltjes vuil water recht haar maagdelijke plantenbakken in. 

Neuriënd keek de bovenbuurvrouw naar haar schoon geschrobde balkonnetje terwijl ze de lege fles bleekwater in haar kliko mikte.

Een zeldzaamheid

Ik hoor de weerstand in haar stem als ik vraag of mijn telefoontje gelegen komt. Ze heeft overduidelijk geen zin in dit gesprek. ’Ik ben deze week al drie keer gebeld en ik heb dit verhaal dus ook al drie keer verteld, geen zin in een vierde keer’, zegt ze. De snauw in haar stemgeluid is rauw en eenzaam.

Ik besluit concreet en glashelder te zijn. Dus leg ik haar uit dat dit de eerste keer is dat er vanuit ons wordt gebeld, waarom het van belang is dat we elkaar spreken en dat het gesprek kort en bondig kan. Ze ontdooid meteen en verontschuldigd zich. Ze is verdwaald in zorgland, zoveel is duidelijk. Ik stel mijn vragen en ze heeft oprecht moeite om ze te beantwoorden. Allerlei termen vliegen voorbij, van instanties waar ze mee te maken heeft gehad maar die niets met mijn vragen te maken hebben.

Vragen

‘Ik loop wel weer even naar binnen, zegt ze, want ergens tussen die stapels papier moet een antwoord liggen’. Ondertussen luister ik vooral, #mantelzorger zijn is hard werken en zij is blij met mijn luisterend oor. Aan het eind van het gesprek geef ik haar mijn naam en nummer en druk haar op het hart om vooral te bellen als ze het even niet meer weet, dan stuur ik haar met liefde de juiste kant weer op.

Ze bedankt me, uitgebreid en meerdere keren. ‘Het is fijn om een vast baken te hebben zegt ze, om me aan vast te houden in deze tijden van digitalisering. Tussen al die bandjes en keuze menu’s door is het vooral geweldig om gewoon een behulpzaam mens aan de telefoon te hebben’.

En als ik eerlijk ben kan ik niet anders dan het hartgrondig met haar eens zijn. Echt menselijk contact is een kostbaar goed maar ook een zeldzaamheid geworden.

Die eerste keer

Die allereerste keer, nu alweer ruim vijf jaar geleden, ik weet het nog als de dag van gister. We hadden dat busje van ons in oktober gekocht maar we waren er nog nooit mee weggeweest. En ik vond het retespannend.

We hadden al een dag proef gedraaid in Spaarnwoude en dat was op zijn zachtst gezegd geen succes. Onhandig had ik maar wat heen en weer gelopen bij het bevestigen van die rail aan ons busje, tentstokken lagen overal en dat dak wilde maar niet knapjes inklappen. En dan heb ik het nog niet over die fietsen die achterop moesten en wat moest er nou eigenlijk allemaal mee.

Die eerst trip naar Limburg zat ik dan ook met geknepen billen, oprecht, want het laatste wat je wil is gedoe als je op vakantie gaat. Dan wil je genieten en relaxen en nog zoveel meer. We waren aan het eind van de werkdag meteen in de auto gestapt, een fles wijn en wat te eten meegenomen en gaan. Maar het was druk op de weg, we moesten zoeken naar de camping en het was nog pas maart. Tegen die tijd dat we stonden was het al donker, we waren de campinglamp vergeten en we hadden nu echt honger.

Busje

Kortom, de stemming was verre van optimaal. Dat losse eenpittertje gaf naast warmte amper licht en na wat gemorrel en weerstand besloten we dat wat neergezet moest worden maar moest wachten. We besloten in plaats daarvan om die fles wijn open te trekken, ik vond nog een zak pinda’s en verder geloofden we het wel. Een uur later lagen we knus en warm voor de allereerste keer in ons camperbedje.

De volgende ochtend scheen de zon, dat er op onze campingtafel een laagje ijs lag mocht de pret niet drukken. We maakten koffie en wentelteefjes en een uitsmijter met spek. We zaten in de ochtendzon te ontbijten en onze winterjas kon gewoon uitblijven. Dit was wat we zo graag wilden, de eenvoud, fijn buiten en genieten met een grote G.

Na die eerste keer is het alleen maar beter geworden, echt. Dat busje van ons, dat is de beste aankoop ever.