Lege batterij

Ik hoor de wekker gaan, en kreunend trek ik het dekbed over mijn hoofd, ik ben nog lang niet klaar met slapen. Tot een uur of één sliep ik heerlijk. Toen was het alsof het licht in mijn hoofd aanging, en ik aan werd gezet. Met dank aan die rommelende hormonen waarschijnlijk, lang leve de overgang. Als ik tegen de ochtend eindelijk weer in slaap val, is het alsof de wekker vlak erna af gaat. Een nacht doorslapen behoort helaas al een poosje tot het verleden.

Mopperend in mezelf sta ik op, en in de spiegel zie ik vooral een verkreukeld hoofd. Zuchtend draai ik met mijn ogen en steek mijn hoofd onder de koude kraan. De liefste heeft sterke koffie voor me gezet en met een kus op mijn hoofd verlaat hij ons huis, loodgieters beginnen ook vroeg. Heel langzaam kom ik weer tot leven.

Op mijn gemak rijd ik naar mijn werk. Ik verlang naar een ochtend waarbij ik niks hoef, en lekker lui kan doen. Vandaag is jammer genoeg niet zo’n dag.

Zorgen voor een ander vraagt soms het uiterste van wat ik in me heb, vraagt om tact en inlevingsvermogen. Die balans tussen mens zijn en je werk goed doen, moet je elke dag opnieuw bewaken. Maar werken in de zorg is ook vooral mooi en waardevol.

Ik heb heus weleens een slechte dag, ik ben tenslotte ook maar een mens. Maar de energie die ik krijg als ik met iemand een mooi gesprek heb gehad, of iemand echt heb kunnen helpen, is onbetaalbaar. Oprechte blijdschap en dankbaarheid. Mijn werk, het past bij me.

Werk

Even later zit ik op de fiets en bij mijn eerste client wordt ik al met een glimlach onthaald. ‘Gezellig dat je er bent’ zegt hij. Ik zorg en klets en na een poosje ga ik weer verder met mijn route. Deze lieve dame met dementie verteld over de oorlog, over de echte honger toen, en laat zich mijn zorgen heerlijk aanleunen. De rest van de ochtend fiets ik rond, zorg ik. Overal krijg ik een dankbare glimlach bij het afscheid. Bij de één na laatste client wordt ik ruimhartig van boven uit het raam uitgezwaaid. Jolig roept hij me nog na. Ik zwaai terug en moet er ontzettend om lachen, om zijn blijheid. Ik voel mijn batterij langzaam maar zeker voller raken.

Tijdens al die gezondheidszorg-jaren ervoer ik diepe dalen maar ook ongekende hoogtepunten. En ze hebben me geleerd om het te koesteren, dat leven. Om luidkeels mijn liefde te delen en niet te wachten tot een wellicht gepaster moment. Want morgen kan alles zomaar anders zijn….

Wil je meer van mij lezen? Ik schreef een boek over al mijn zorgervaringen.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Rijkdom

Ze liggen te face timen, onze twee dochters, tijdens moederdag. Onze jongste logeert weer een nachtje thuis, en ligt op haar bed te face timen met haar grote zus. ‘Met Louisiana’ zoals ze haar weleens gekscherend noemt. Ze zitten te geiten zoals zusjes vaak doen. Ik moet erom grinniken, om hun gekkigheid. Moeder worden is heel bijzonder, en helaas niet voor iedereen weggelegd. Op moederdag wordt dat altijd weer pijnlijk zichtbaar.

Het ontstaan van onze oudste dochter was niet minder dan een wonder. Niet gepland en geheel onverwacht bleek ze onderweg. Ik heb dat altijd ervaren alsof het zo moest zijn. Ze moest op deze wereld geboren worden, onze Lies, en zo geschiedde. Ze maakte van twee mensen een gezin. En zo jong als we waren, was dat soms best zoeken, naar hoe we dat gezin het beste vorm moesten geven.

Moederdag

Mijn zwangerschap van haar was prachtig, het leven dat in mijn buik groeide en alles daaromheen. Ik genoot van elke seconde. Maar ik was ook steeds bang, dat er iets mis zou gaan met dat hummeltje in mijn buik. Hoe vaak heb ik tijdens mijn zwangerschap niet gewenst dat ik een luikje in mijn buik had, zodat ik even kon spieken. 

De emotie van dat ene moment, dat ze geboren werd en mij moeder maakte. Er zijn gewoonweg niet voldoende woorden om dat levens-veranderende moment te beschrijven. Maar ik ben maar zelden gelukkiger geweest dan toen. Dat kleine verschrompelde hoopje mens dat op mijn buik werd gelegd. Dat eerste moment dat ik haar daadwerkelijk vast kon houden. De blik in de ogen van haar vader, toen hij haar voor het eerst zag en in zijn armen nam, ik kan het allemaal zo terughalen.

Twee jaar en negen maanden lang was ze alleenheerser in ons huishouden, toen werd haar kleine zusje geboren. Mijn tweede zwangerschap was net zo bijzonder, al was het alleen maar omdat ik met een week of zes zwangerschap, bloedingen kreeg. Het was zo pril nog, ik was er zeker van dat het een miskraam was. Samen zaten we in de wachtkamer van het ziekenhuis, stil in onszelf gekeerd, intens verdrietig.

Tot de gynaecoloog, tijdens de echo, opgetogen naar me glimlachte en zei: ‘kijk, daar zwemt een kleine poen’. De emotie van dat moment was overweldigend, en ik kon niet anders dan huilen. Wat waren we ongelofelijk dankbaar voor dit tweede wonder. Ook nu weer had ik een prachtige zwangerschap, en ook nu had ik wel een luikje willen hebben om even te spieken. Onze oudste trouwens ook. Ontelbare kusjes werden er op die bewegende buik gegeven.

Ik had me tijdens mijn tweede zwangerschap nog weleens afgevraagd of ik het nog zou herkennen, die eerste wee. Maar er was geen twijfel mogelijk, toen de prinses zich aandiende. En ook onze jongste was er snel, en weer kreeg ik zo’n klein verschrompeld hoopje kind op mijn buik. En weer was er dat overweldigende geluksmoment. Hoe rijk kan je zijn, alle vingertjes en teentjes aanwezig. Gelukzalig lag ik stralend naar dat gezonde hoopje te kijken, en van mij mocht dit moment eeuwig duren. Mijn hart stroomde over van liefde. We waren compleet.

Onnodig te zeggen dat de kennismaking tussen onze twee dochters in mijn geheugen staat gegrift, onze prachtige gezonde dochters. Het net geboren zusje, die op de buik van haar grote zus werd gelegd. Die grote zus, die vol liefde en verwondering naar die levende pop keek. 

Mijn mooie, lieve, slimme en prachtige meiden, dankzij jullie is het voor mij weer een mooie moederdag. Ik hou meer van jullie dan ik ooit uit kan leggen.

Mama

Die vuile lucht

Ik sta voor een oud flatgebouw. Het is heerlijk buiten, ik ruik de lente. Ik stop jas en tas in mijn fietstas, verzet mijn fiets nog een stukje en treuzel nog wat. Ik haal diep adem, open de deur en stap de hal in.

Het trappenhuis is donker en muf. De voordeur van zijn huis staat open. De vuile lucht beneemt me bijna direct de adem, het is een allesoverheersende lucht van uitwerpselen met iets zurigs dat ik niet kan thuisbrengen.

Mijn maag draait spontaan om.

De vuile lucht lijkt zich in mijn longen te nestelen, en het maakt ademhalen bijna weerzinwekkend.

Ik negeer mijn instinctieve reactie en loop verder langs de keuken. Stapels afwas staan hoog opgestapeld op de aanrecht, groene schimmels en zwart verbrande etensresten bedekken borden en pannen. De vloer is egaal bruin.

Ik loop door naar de kamer, en mijn schoenen kleven aan de vloer.

’Gewoon doorlopen Cynt, het zijn maar schoenen’ denk ik bij mezelf.

In de kamer tref ik hem aan in een hoekje van de bank. Hij oogt als een algeheel toonbeeld van verwaarlozing en eenzaamheid. Ik weet dat heel veel mensen voor hem bezig zijn om hem uit deze uitzichtloze situatie te helpen. Maar dat kost tijd, en die raderen draaien vaak zeer traag.

Hij vind het daarnaast ook bijzonder lastig om in te zien dat hij hulp nodig heeft.‘Heb je al iets gegeten vandaag’?

Verwaarlozing

Hij knikt en zegt dat hij pap heeft opgewarmd. Dat dat onmogelijk is zag ik net aan de staat van zijn fornuis. Ik gok dat hij het koud uit de koelkast heeft opgegeten.

Ik wen hier nooit aan, beelden zoals deze. Het is onmenselijk om een ander mens zo aan te treffen.

Op een houten kastje ligt een schone zakdoek, en op de zakdoek staan een paar oogdruppels. Ik druppel zijn ogen en vraag hem of hij nog iets nodig heeft. Hoofdschuddend ontkent hij, niks nodig, hij redt zich.

Een vrijwilliger doet gelukkig nog wat boodschappen voor hem, want zelf komt hij al een hele poos niet meer buiten. Ik praat nog wat, over niks eigenlijk, want wat zeg je in een situatie waar het grootste probleem niet besproken kan worden. Hij is dankbaar voor onze zorg, ook al zegt hij het niet hardop.

Maar hij staat toe dat we dagelijks voor hem zorgen, en dat zegt alles.

Na de jarenlange eenzaamheid is dagelijks een vriendelijk gezicht over de vloer hopelijk een welkome afleiding.

Ik neem afscheid en loop weer terug over die kleverige, vieze vloer. Langs die verwaarloosde keuken, langs al die jaren van verdriet en onvermogen die hier letterlijk aanwezig zijn.

Ik stap de voorjaarszon in, ruik het frisse blad en het begin van nieuw leven. Mijn fiets staat er nog, inclusief tas, en ik voel me een geweldige bofkont. Ik kijk nog even omhoog naar zijn vuile ramen en wens met heel mijn hart dat er voor hem snel een oplossing wordt gevonden.

Want elk mens verdiend een menswaardig bestaan.

Verslonden door mijn eigen moeten

Ik kon geen krant openslaan of site bezoeken zonder ze tegen te komen, die wegwijzers richting ultiem geluk. Voor een fijner en relaxter leven. Inspirerende nieuwe richtingen om het leven zin te geven, en lifecoaches die je ‘in je kracht zetten’, de mogelijkheden leken eindeloos. Ik was op dat moment zoekende en zocht door al die bomen het bos. Maar hoe meer ik las, hoe meer ik wankelde.

Want al die lessen onthouden was een dagtaak, en die dag was al zo vol. Met werk, studie, wederhelft, kinderen, vriendinnen, en stapels huishoudelijke klusjes. Ergens tussen die uitpuilende wasmand en het koken van mijn waanzinnige curry, probeerde ik al die levenslessen te onthouden. Het bleek al snel onbegonnen werk, en de nieuwgevonden moed zakte me in rap tempo in de schoenen. En dus liet ik alle lessen voor wat ze waren en richtte ik me op alles wat ik moest, van mezelf, dag gevuld. Weken werden maanden en ik worstelde overspannen verder.

Ik heb dat alsmaar doordraven heel erg lang volgehouden. Tot ik op een dag, volkomen moegestreden, weinig anders meer voelde dan paniek en angst. Ik wilde huilen, en alleen maar dat. Geen ballen meer hooghouden, niet meer de lat heel hoog leggen, niet meer voor anderen zorgen, niks meer.

Overbelast zijn

Ik kon niet anders dan vol overgave op de rem trappen. Mijn hectische leven werd ineens een stuk minder hectisch. Want ik wist dat ik ergens de plank missloeg, ik wist alleen niet waar dan precies.

Ik ben nogal een laatbloeier, ik ‘deed ‘altijd maar wat, stapte in kansen die voorbij kwamen, soms met mijn ogen dicht. Impulsief volgde ik mijn intuïtie. Dankzij mijn optimistische inslag geloofde ik altijd oprecht ’dat het wel goed zou komen’. Terugkijkend op al die jaren heb ik best wel wat hobbels genomen, en wellicht hadden sommige keuzes ook echt anders gekund. Ik heb niet over elke keuze even goed nagedacht, want soms heb ik me gewoon ergens ingestort. Ogen dicht en god zegene de greep. Verstandig? Nee niet echt. Hoop geleerd? Echt wel. En ik zit ook van sommige keuzes op hele pijnlijke blaren, en die helen niet na een nachtje slapen. Alle emotie die ik in die jaren tegenkwam, stopte ik heel diep weg. Ik wist eenvoudigweg niet hoe dat ‘een plekje geven’ in zijn werk ging, dus bleef ik maar gewoon doorstampen.

Het was voor mij een uitdaging om weer heel dicht bij mezelf te komen, na te zijn verslonden door de maalstroom van mijn eigen moeten. Maar ik heb die stip aan de horizon uitgegumd en een nieuwe stip gezet, en dat was zalig. De opluchting die me overviel toen ik eenmaal die knoop had doorgehakt was enorm. Dat ging niet ineens hoor, daar heb ik een hele tijd heel ernstig over na moeten denken. Over waar het nou precies schuurde, en waar dat overbelast zijn nou eigenlijk vandaan kwam.

Goed in evenwicht zijn is belangrijk, maar is nou eenmaal niet altijd te sturen. Het leven, dat overkomt je. In een vingerknip kan je met zorg opgebouwde leven overhoopliggen, als een koorddanser met evenwichtsstoornissen. Ik heb heel veel verdriet en oud zeer de ruimte gegeven, en daar kwam een lading rust voor in de plaats. Ineens stopte ik met al dat geren, en werd ik liever voor mezelf, zachter.

Ik maakte een weloverwogen keuze en nam vol overgave afscheid van een deel van mijn ambitie. Van alles waar ik zo overbelast van was geraakt, en maakte een verse start. Met meer ruimte en meer vrije tijd voor alles wat ook belangrijk voor me is. Want het leven is echt te kort voor een keurslijf dat schuurt en knelt.

Helder beeld

‘Jij laat zien hoe het voelt om in de ouderenzorg te werken’ zegt mijn dorpsslager ’want ik had werkelijk geen idee, tot ik jouw stukjes las. Het blijft door mijn hoofd zingen, die ene zin.

Als ik aan de zorg denk, dan denk ik vooral aan de kwetsbaarheid. Aan al die mensen, die ineens voor korte of langere tijd afhankelijk worden van iemand anders. Aan het feit dat er wildvreemde mensen over jouw drempel stappen, je huis en je leven in. Soms elke dag, soms meerdere malen per dag, zitten er ineens wildvreemden aan je lijf. 

Want dat je ineens afhankelijk bent van een ander en even niet meer voor jezelf kan zorgen, dat heeft enorm veel impact op jou als mens. Het is ontzettend heftig dat mensen ineens aan je zitten, wildvreemde mensen. Dat je, naast al je ellende, je daaraan over moet geven en die drempel over moet voor jezelf. 

Dat je afhankelijk wordt is al ellendig genoeg, maar dan is het toch niet meer dan logisch dat er voldoende tijd voor je verzorging genomen kan en mag worden. En ik begrijp heus dat de betaalbaarheid van de gezondheidszorg zwaarwegend is, maar laten we vooral de menselijkheid niet uit het oog verliezen. Momenteel voltrekken er zich al zoveel drama’s in onze zorg.

Een wildvreemde

Ik heb heel veel mensen dood zien gaan, heb heel veel verdriet, ellende en eenzaamheid gezien. Ik hou van mijn vak, en ik ben er razend trots op. Maar al die mensen, en al dat gevoel, gaan langzaam maar zeker onder je huid zitten. Ook omdat het jaar na jaar, steeds schrijnender wordt, steeds eenzamer, steeds ellendiger. Andermans verdriet en de toenemende werkdruk, het vreet geregeld aan me. 

Afgelopen week stond ik in de rij bij de supermarkt, en twee vrouwen voor mij spraken over de zorg. Eén van de twee vertelde dat thuiszorgmedewerkers soms koffiedrinken, bij haar oude buurvrouw. Ze schudde meewarig haar hoofd en begreep niet dat er steeds gesproken wordt over hoge werkdruk. 
Haar oude buurvrouw, die waarschijnlijk net in haar blootje voor die medewerker heeft gestaan, die zeer waarschijnlijk eenzaam is. En die na die zorg even tien minuten koffiedrinkt met iemand. Om wat te praten, zoals elk mens soms doet met een ander mens. Een klein stukje waardigheid, in een soms onwaardige situatie. 

Die thuiszorgmedewerker moest zichzelf vast bedwingen om niet op haar horloge te kijken, maar besloot om op dat moment aandacht te schenken aan een ander mens, omdat die daar behoefte aan heeft. Die thuiszorgmedewerker die elke dag al haar menselijkheid in dat ‘zorgen voor’ stopt.

Werken in, of afhankelijk zijn van de zorg, het is voor een buitenstaander lastig te snappen hoe kwetsbaar en persoonlijk dat is. In alle discussies over het geld voor de zorg, zou ik wensen dat daar meer aandacht voor zou zijn.

Ik schreef een boek over heel veel thuiszorgjaren en over nog veel meer van mijn zorgervaringen.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

De ouderenzorg uit het verdomhoekje

Ze zit al voor het raam als ik aan kom lopen. Kwiek veert ze overeind en opent de deur.  ‘Kom binnen’, zegt ze, ‘ik zat al op je te wachten’. Ik ben aanbeland bij de laatste cliënt uit een lange ochtendroute, inmiddels is het ruim na enen. Na een ochtend voornamelijk praktisch zorgen voor is dit bezoekje van een ander kaliber. Lachend stap ik de drempel over en zet mijn tas neer, kritisch kijkt ze naar me door de dikke glazen van haar bril. Ik weet dat ze medewerkers vooral herkend aan hun stem, zien doet ze heel slecht, alle medewerkers zijn voor mw. niet meer dan een schim dus luistert ze heel goed naar je stem. 

‘Je bent al een tijd niet geweest’ zegt ze terwijl we samen de keuken inlopen. Ik beaam dat want ze heeft helemaal gelijk, het is door omstandigheden alweer een poos geleden. Wel leuk dat ze dat nog weet. ‘Ik zat op je te wachten omdat ik even naar buiten wilde, hoe is het weer’?  Ik schiet in de lach: ‘het waait zalig hard, waaien de muizenissen lekker uit het hoofd’  Mw. lacht mee;’ Wat heerlijk, ik hou erg van buiten zijn zegt ze,’ een beetje wind is helemaal niet erg’.  ‘Elk mens heeft zo zijn muizenissen ’zegt ze’ maar wel fijn dat de wind ze laat verwaaien vandaag’.

Zorgen

Al voort kletsend staan we samen voor het aanrecht, alles is al klaargezet. Ik schil een appel en pers twee sinaasappeltjes uit terwijl ze naast me staat, leunend met haar ellebogen op het aanrecht. Haar gezicht dichtbij zodat ze mijn verrichtingen zo goed mogelijk kan volgen. Zoals altijd drinkt ze het versgeperste sinaasappelsap direct op en ik zie haar genieten. De appel dekt ze af voor later, ‘dan heeft ze nog iets als ze terugkomt van haar wandeling’ zegt ze. Tijdens het schoonmaken van het fruit praten we altijd over van alles. Over haar zoon die ver weg woont, over de kunst die ze vroeger maakte en nu niet meer kan omdat ze eenvoudigweg te weinig ziet. We praten wat over haar gezondheid, de mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik ruim op wat ik gebruikt heb en gezamenlijk lopen we naar de voordeur, ze zwaait graag iedereen even uit.

Als ik naar de auto loop realiseer ik me weer eens hoe dol ik op mijn werk ben, hoe waardevol mijn baan is en dat het beeld dat veel mensen hebben van de ouderenzorg zo vertekend is. Want dat lees ik bijna dagelijks. Vanmorgen nog las ik over iemand die weer aan het werk moest op 54-jarige leeftijd en besloten had om dan maar als herintreder in de zorg te gaan werken omdat ze daar ooit een diploma voor behaald had. Niet omdat ze graag in de ouderenzorg wilde werken maar omdat ze dacht geen andere optie te hebben.

Hopelijk komt de (ouderen)zorg ooit nog eens in een wat positiever licht te staan. Dan kunnen we met zijn allen laten zien wat een prachtig beroep we hebben. Want ooit behoren we allemaal tot die groep ouderen en dan hoop ik vooral hele betrokken, professionele en vriendelijke mensen over de vloer te krijgen om voor mij te zorgen.

Over mijn werk in de ouderenzorg en over nog veel meer zorgervaringen schreef ik een boek.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Loslaten

Het is een doorsnee donderdagmiddag, en ik ben bij de introductie van het nieuwe huidcentrum in het plaatselijke ziekenhuis. In de pauze kijk ik op mijn mobiel en zie een appje van onze jongste dochter. ‘Mam, ik ben gebeld’, staat er, inclusief uitroeptekens en emoticons. Ik voel onmiddellijk een knoop in mijn onderbuik, want ik weet wat dat betekend. Ze heeft eindelijk haar eigen huisje gekregen, en ook zij gaat dus het ouderlijk huis verlaten. Mijn jongste, mijn baby.

Nog maar gister was het een klein, verkreukeld hoopje, en paste ze heerlijk knus precies in de kromming van mijn armen. Veel te snel groeide ze op. Van die eerste wankele stapjes, waarbij ze enthousiast mijn warme armen inliep, tot de zelfverzekerde stappen waarmee ze nu haar eigen weg vervolgt. En ik ben beretrots op haar, want ze heeft al het nodige voor haar kiezen gekregen. Maar ze heeft zichzelf opgeraapt, haar rug gerecht en haar leven weer opgepakt. Ik heb enorm veel bewondering voor de veerkracht die ze vertoond.

Loslaten, ik blijf het een dingetje vinden. Ik weet dat het moet maar god wat vind ik het lastig. Elke stap vooruit vergt weer een aanpassing en flexibiliteit van mij als ouder. Ruimte geven en zelf laten ontdekken. Dat is echt niet altijd zo eenvoudig geweest. Maar ik was er altijd van overtuigd dat het goed zou komen met onze twee dochters. Ze zijn opgegroeid tot prachtige mensen en ik heb het volste vertrouwen in hun gezonde verstand. 

Dicht bij

Als we een dag later als gezin het heugelijke feit vieren dat ook de jongste een eigen plekje heeft veroverd, haalt onze oudste herinneringen op van het moment dat zij op zichzelf ging wonen. Ik schijn haar op heel veel momenten te hebben geappt om te vragen hoe het ging. De eerste acht weken schijnt het volledig ‘over de top’ te zijn geweest. Grappig maar daar heb ik geen herinnering meer aan, voor mij voelde dat vast niet zo toen. Maar het zegt wel iets over mij. Ik heb mijn kinderen het liefst lekker dicht bij me. Ik doe het niet maar ik wil het wel.

In mijn werk kom ik ook veel ‘loslaten’ tegen. Kinderen die hun ouders los moeten laten en daar heel veel moeite mee hebben. Die graag elke behandeling uit de kast willen trekken om hun zieke ouder op de been te houden. Een ouder die al op hoge leeftijd is, en worstelt met het leven van alledag, soms al diep weggezakt als gevolg van hun dementie.

Het einde van het leven, ik heb daar met mijn eigen ouders al diverse malen een goed gesprek over gehad. Ik reken erop dat ik, als het moment daar is, mijn ouders los kan laten. Omdat dat hun wens is. Ze niet willen dat hun leven gerekt wordt als die kwaliteit van leven, in hun ogen, niet meer aanwezig is. Uit respect voor de mensen die me leven hebben geschonken, en er altijd voor me zijn op de momenten dat ik ze nodig heb. Maar ik hoop dat dat moment nog heel ver weg is.

Want net als mijn kinderen hou ik mijn ouders ook graag dichtbij. En als het moment daar is wil ik het wel, ze dicht bij me houden…..maar doe ik het hopelijk niet. Loslaten, ik geef het je te doen.

Moe


Het lijkt een beetje een hippe term te worden, moe, want ik hoor hem echt te pas en te onpas.Moe dekt zoveel ladingen en iedereen snapt moe, ook zonder al te veel uitleg. Vorige week zag ik nog een filmpje over moe zijn voorbij komen op social media. De tekst in het filmpje was vooral veel van hetzelfde, maar er zat een harde kern van waarheid in. Want hoezo ben je altijd moe?

En wat voor soort moe dan? De burn-out verhalen vliegen je tegenwoordig om de oren, vroeger heette dat overspannen las ik ergens en nog verder terug zenuwziek. Oorzaak? Stress en overbelasting.

En ik snap het volledig want ja ik ben ook moe… van het moeten en van alle prikkels en drukte om ons heen. Van het altijd maar ‘aan’ staan en van alle ongevraagde informatie die me bij tijd en wijle overspoeld. 

Mijn man is ook moe, net zo moe als ik eigenlijk. Dus als het even kan zoeken we rust en stilte samen met ons busje. Een volkswagenbusje, de eenvoud zelve. Met een vouwdak en een bed, veel meer is het niet. Maar meer dan dat hebben we ook eigenlijk niet nodig. Zodra de gelegenheid zich voordoet gaan we er vandoor. Weekenden zonder afspraken? Lekker op pad. Vakantiedagen? Als het even kan maken we ze allemaal op, ik kan wel dood en begraven zijn volgend jaar. Heb ik wel mooi dit jaar alvast al mijn verlof opgemaakt, meenemen kan ik ze toch niet.

Vorig jaar zijn we een maand op pad geweest, dat had nog wel wat voeten in de aarde maar het was geweldig. Prachtige ‘weg van de snelweg ‘wegen. Niks geen gejaag op de drukke snelweg, waar bumperklevers je het leven zuur maken en zich gehaast een weg banen naar hun bestemming. Camperleven in optima forma.

Uren niemand tegenkomen, zalig, ik kan het iedereen aanraden. Ongerepte natuur, een pot koffie en onderweg verse broodjes scoren bij een klein bakkertje waar je toevallig langs rijdt. Wat wil een mens nog meer? We hebben met ons busje op prachtige plekken gestaan, aan waanzinnig mooie meertjes, met zijn tweetjes, het ultieme onthaasten.

Camperleven

Maar ja om te onthaasten zal er ook gewerkt moeten worden, de diesel voor ons schatje en die zalige broodjes moeten tenslotte ergens van betaald worden. Dat camperleven van ons komt niet uit de lucht vallen. En dus keren we bruinverbrand en volledig zen weer terug naar de drukte. Heerlijk om onze kinderen en al onze vrienden en familie weer te omhelzen. En proberen we uit alle macht de ontspanning vast te houden, en dat is soms best lastig.

Want zelfs televisie kijken is niet te doen. Elke spannende film of serie wordt zo vaak onderbroken door reclame dat ik het eind echt zelden haal. En ik hou er zo van….een goede film of een fijne serie.

Tijdens het eerste reclameblok doe ik even de afwas, de tweede is net lang genoeg om alvast de koffiepot te vullen en wat klaar te zetten voor de volgende ochtend. Vlak voor de ontknoping van de film is het reclameblok het langst dus kan ik met gemak nog een was ophangen of wegvouwen. Maar draagt dat bij aan het gevoel ’heerlijk in een film te zitten’? Lang leve kijken on demand!

Heerlijk is dat, geen onderbrekingen (alhoewel ik aan de plaspauze tussendoor ook een soort van gewend ben geraakt inmiddels).

Alleen Masterchef of 24 kitchen staan bij ons nog aan tussen het dagelijks ritueel van koken, eten, afwassen en uitzakken. De rest van onze favoriete films en programma’s staan rustig te wachten op de harde schijf. Tot we met een geleegde blaas en hapjes binnen handbereik, in een vrij weekend paraat zitten voor de hele film.

En zo komen we de wintermaanden net aan door tot het voorjaar weer aanbreekt en we weer op pad ‘mogen’, dat camperleven tegemoet. Om ons ’moe’ weer van ons af te schudden, dat redden we precies. Tegenwoordig wel coronaproof natuurlijk 🙂

Overgeleverd aan willekeur.

Mijn oudoom, Petrus Schol, roepnaam Piet, werd op vierentwintig september 1944 gefusilleerd in Leusden. Piet mocht maar achtentwintig jaar worden.

Elk jaar sta ik stil bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers, voel ik het belang ervan. Sinds een paar jaar voelt het persoonlijker, door het verhaal van de jongere broer van mijn oma. Het verhaal dat we leerden kennen door een mailtje van de #stichtingoorlogsslachtoffers.

In 2019, vijfenzeventig jaar nadat Piet was omgekomen, werd er een herdenking georganiseerd voor nabestaanden op de Leusderheide. Op die akelige plek waar hij, en velen met hem, zijn gefusilleerd. Waar hun graven zijn gevonden.(in de zomer van 1944 zijn daar in totaal tweeëndertig mensen uit het #verzet omgebracht)

Geboren in een eenvoudig arbeidersgezin koos Piet voor het bakkersvak. Hij kwam terug naar Nederland net nadat de oorlog was uitgebroken, hij was toen twee jaar aangemonsterd geweest als bakker/kok bij de Nederlandse Stoombootmaatschappij.

Hoe bizar moet dat geweest zijn om in die totaal andere wereld thuis te komen.

Na zijn terugkomst ging hij aan de slag bij een Duitse bakker in Beverwijk. Na een vervelende woordenwisseling over een vrije dag nam Piet ontslag, en besloot de volgende dag bij een andere bakkerij in Heiloo te gaan werken. Tot op de dag van vandaag denken wij als familie dat de ruzie met de Duitse bakker de aanleiding is geweest voor zijn wrede lot.

Niet lang na die dag kwam, zonder aanwijsbare reden, de grüne polizei bij Piet zijn ouders aan de deur. Vader Cor stuurde ze in zijn onschuld door naar de bakkerij in Heiloo. Daar werd Piet gearresteerd en overgebracht naar kamp Amersfoort.

Oorlogsslachtoffer

Op elf september 1944 arriveerde Piet in Kamp Amersfoort, waar hij zijn gevangen nummer kreeg (7029) Ineens was hij een cijfer geworden, van het ene op het andere moment bepalen onbekenden zijn leven. Hoe wreed moet dat zijn geweest om overgeleverd te zijn aan die willekeur.

Piet werd bestempeld als vluchtgevaarlijk. Hij was, volgens de gegevens, al een aantal maal aan de Arbeidseinsatz ontsnapt en kreeg daarom een zware aanduiding. Hij maakte deel uit van een groep van negen mensen die gezamenlijk moesten worden omgebracht. Naar alle waarschijnlijkheid naar aanleiding van verzetsacties rondom Zwolle.

Deze lijst van negen mensen was door hogerhand opgesteld. Om precies te zijn door obersturmführer Eric Aloysius Lütkenhus van de Sicherheitsdienst te Zwolle. (Ik vind het onverteerbaar dat hij na de oorlog maar vijftien jaar gevonnist kreeg en al in 1954 vrij kwam) Na de #oorlog werd tijdens het proces van kampcommandant Peter Berg duidelijk dat deze groep van negen mensen verteld werd dat ze zouden worden vrijgelaten. Ze kregen hun burgerkleding terug en liepen door de poort van kamp Amersfoort. Denkend aan hun #vrijheid. Daar werden ze vervolgens opgewacht door de nazi’s en gefusilleerd.

Gruwelijke feiten, ijskoud gedocumenteerd.

Op die ene dag, vierentwintig september 1944, wordt in Leusden in eerste instantie ene Willem Schol gefusilleerd. Willem was, net als Piet, ook in 1916 geboren. Na het fusilleren van Willem wordt ontdekt dat Piet eigenlijk gefusilleerd had moeten worden. Daarom wordt ook Piet op die zwarte dag vanuit Kamp Amersfoort naar de grote schietbaan van de Leusderheide gebracht en neergeschoten.

Gefusilleerd

Na de oorlog wachten Piet zijn ouders tevergeefs op zijn terugkomst. Ten einde raad zetten zij een advertentie in het Noord-Hollands dagblad, wanhopig geworden door het uitblijven van een levensteken. Op aanwijzing van de man die hem geëxecuteerd had wordt Piet zijn graf (nummer 69) op vijftien februari 1946 aangetroffen. Zijn ouders wordt gevraagd om hem te komen identificeren, aan de hand van zijn gebit en zijn Amerikaanse schoenen. Het verdriet moet overweldigend zijn geweest.

Na de oorlog wordt kampbeul Joseph Kotälla verhoord over de persoonsverwisseling van Willem en Piet, net als kampcommandant Peter Berg. Maar beide konden, of wilden, verder geen nadere informatie verstrekken.

Het schetst een schokkend beeld van de dagelijkse wreedheid van de oorlog. Zoveel levens voor altijd verloren.

Oorlog

Ik kijk naar zijn foto. Piet was een knappe vent, in de bloei van zijn leven. Trekjes van hem zie ik terug in onze familie. Bij mijn vader, bij mijn neven en nichten. Een deel van zijn genen leeft voort in ons allemaal. Doorgegeven door zijn zus, mijn dierbare oma. Hij heeft zijn stempel achtergelaten op deze wereld. Niet door zijn nazaten, wel door zijn wrange lot, wij blijven daarom ook zijn verhaal vertellen.

Ik herdenk hem en al die andere slachtoffers. Elk jaar opnieuw op vier mei, als dank voor mijn vrijheid. 

Dit ben ik, op papier

Schrijver zijn, en om vanuit gevoel te durven schrijven, is een enorme stap geweest. Want het is spannend om kwetsbaar te zijn, en ik blijf het een uitdaging vinden om mijn zielenroerselen te delen met de wereld. Op deze plek vind je een bonte verzameling verhalen. Geschreven met een knipoog of een traan. Blogs over de zwerftochten met onze buscamper, over mijn mooie werk als verpleegkundige, en over de dagelijkse realiteit van het leven.

Dit ben ik, op papier.

Als freelancer voor anderen schrijven is als een droom, en toen ik begon met schrijven had ik nooit gedacht dat ik dat ooit zou gaan doen. Mezelf schrijver noemen was al een stap 🙂

Op Babyenkind schrijfsels van mijn hand, a trip down memory lane voor mij want onze dochters zijn al volwassen. Voor de ontwikkelaars van Entrace schrijf ik over mijn zorgervaringen. Op natuurkampeerterreinen kom je me tegen, maar ik schreef over veel meer campings in binnen-en buitenland.

Schrijver

In oktober 2022 werd ik vaste columnist voor Carend. Ik werkte mee aan de campagne ‘ontdek de zorg‘, want ik laat graag zien hoe prachtig ons vak is. Daarom vind je in de metro ook een aantal columns van mijn hand. Vanaf augustus 2021 vonden twee korte verhalen en gedichten hun weg naar een bundel.

Het zorgt voor durf om steeds opnieuw mijn grenzen op te rekken, en om te blijven durven.

Op 5 mei 2022 zag mijn eerste boek het levenslicht. ‘Zorgliefde‘ is mijn grote trots en samen stonden we op de voorpagina van het Noord-Hollands Dagblad. Vanzelfsprekend is mijn bundel hier te bestellen( zie onderstaande link), via diverse webshops en ze is bij elke boekhandel te verkrijgen. Bij de plaatselijke boekhandel lag ik maandenlang in de etalage en tussen heel veel grote namen in de winkel. De recensies zijn lovend, en ik zweef nog steeds van alle mooie woorden die ik nog dagelijks krijg.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Zorgliefde
Zorgliefde

Sinds kort schrijf ik ook fictie, het is mijn meest recente project in wording. In juni 2023 had ik hem eindelijk in handen, zo tof! Van de recensie op vrouwenthrillers gingen mijn tenen krullen.

cover
verborgen verleden

Voor mij een mooi verlaat verjaardagscadeautje want in april ben ik 54 geworden 🙂

Januari 2023 stond ik in de #vriendin, mocht ik vertellen waarom ik schrijf over mijn vak.

zorgblogger

In Februari van dit jaar signeerde ik samen met een dierbare vriendin van de middelbare school onze boeken voor elkaar. Ook weer een pracht van een mijlpaal!

Veel leesplezier en laat vooral een comment achter! Daar doe je mij dan weer een groot plezier mee 🙂