Loslaten

Het is een doorsnee donderdagmiddag, en ik ben bij de introductie van het nieuwe huidcentrum in het plaatselijke ziekenhuis. In de pauze kijk ik op mijn mobiel en zie een appje van onze jongste dochter. ‘Mam, ik ben gebeld’, staat er, inclusief uitroeptekens en emoticons. Ik voel onmiddellijk een knoop in mijn onderbuik, want ik weet wat dat betekend. Ze heeft eindelijk haar eigen huisje gekregen, en ook zij gaat dus het ouderlijk huis verlaten. Mijn jongste, mijn baby.

Nog maar gister was het een klein, verkreukeld hoopje, en paste ze heerlijk knus precies in de kromming van mijn armen. Veel te snel groeide ze op. Van die eerste wankele stapjes, waarbij ze enthousiast mijn warme armen inliep, tot de zelfverzekerde stappen waarmee ze nu haar eigen weg vervolgt. En ik ben beretrots op haar, want ze heeft al het nodige voor haar kiezen gekregen. Maar ze heeft zichzelf opgeraapt, haar rug gerecht en haar leven weer opgepakt. Ik heb enorm veel bewondering voor de veerkracht die ze vertoond.

Loslaten, ik blijf het een dingetje vinden. Ik weet dat het moet maar god wat vind ik het lastig. Elke stap vooruit vergt weer een aanpassing en flexibiliteit van mij als ouder. Ruimte geven en zelf laten ontdekken. Dat is echt niet altijd zo eenvoudig geweest. Maar ik was er altijd van overtuigd dat het goed zou komen met onze twee dochters. Ze zijn opgegroeid tot prachtige mensen en ik heb het volste vertrouwen in hun gezonde verstand. 

Dicht bij

Als we een dag later als gezin het heugelijke feit vieren dat ook de jongste een eigen plekje heeft veroverd, haalt onze oudste herinneringen op van het moment dat zij op zichzelf ging wonen. Ik schijn haar op heel veel momenten te hebben geappt om te vragen hoe het ging. De eerste acht weken schijnt het volledig ‘over de top’ te zijn geweest. Grappig maar daar heb ik geen herinnering meer aan, voor mij voelde dat vast niet zo toen. Maar het zegt wel iets over mij. Ik heb mijn kinderen het liefst lekker dicht bij me. Ik doe het niet maar ik wil het wel.

In mijn werk kom ik ook veel ‘loslaten’ tegen. Kinderen die hun ouders los moeten laten en daar heel veel moeite mee hebben. Die graag elke behandeling uit de kast willen trekken om hun zieke ouder op de been te houden. Een ouder die al op hoge leeftijd is, en worstelt met het leven van alledag, soms al diep weggezakt als gevolg van hun dementie.

Het einde van het leven, ik heb daar met mijn eigen ouders al diverse malen een goed gesprek over gehad. Ik reken erop dat ik, als het moment daar is, mijn ouders los kan laten. Omdat dat hun wens is. Ze niet willen dat hun leven gerekt wordt als die kwaliteit van leven, in hun ogen, niet meer aanwezig is. Uit respect voor de mensen die me leven hebben geschonken, en er altijd voor me zijn op de momenten dat ik ze nodig heb. Maar ik hoop dat dat moment nog heel ver weg is.

Want net als mijn kinderen hou ik mijn ouders ook graag dichtbij. En als het moment daar is wil ik het wel, ze dicht bij me houden…..maar doe ik het hopelijk niet. Loslaten, ik geef het je te doen.

Moe


Het lijkt een beetje een hippe term te worden, moe, want ik hoor hem echt te pas en te onpas.Moe dekt zoveel ladingen en iedereen snapt moe, ook zonder al te veel uitleg. Vorige week zag ik nog een filmpje over moe zijn voorbij komen op social media. De tekst in het filmpje was vooral veel van hetzelfde, maar er zat een harde kern van waarheid in. Want hoezo ben je altijd moe?

En wat voor soort moe dan? De burn-out verhalen vliegen je tegenwoordig om de oren, vroeger heette dat overspannen las ik ergens en nog verder terug zenuwziek. Oorzaak? Stress en overbelasting.

En ik snap het volledig want ja ik ben ook moe… van het moeten en van alle prikkels en drukte om ons heen. Van het altijd maar ‘aan’ staan en van alle ongevraagde informatie die me bij tijd en wijle overspoeld. 

Mijn man is ook moe, net zo moe als ik eigenlijk. Dus als het even kan zoeken we rust en stilte samen met ons busje. Een volkswagenbusje, de eenvoud zelve. Met een vouwdak en een bed, veel meer is het niet. Maar meer dan dat hebben we ook eigenlijk niet nodig. Zodra de gelegenheid zich voordoet gaan we er vandoor. Weekenden zonder afspraken? Lekker op pad. Vakantiedagen? Als het even kan maken we ze allemaal op, ik kan wel dood en begraven zijn volgend jaar. Heb ik wel mooi dit jaar alvast al mijn verlof opgemaakt, meenemen kan ik ze toch niet.

Vorig jaar zijn we een maand op pad geweest, dat had nog wel wat voeten in de aarde maar het was geweldig. Prachtige ‘weg van de snelweg ‘wegen. Niks geen gejaag op de drukke snelweg, waar bumperklevers je het leven zuur maken en zich gehaast een weg banen naar hun bestemming. Camperleven in optima forma.

Uren niemand tegenkomen, zalig, ik kan het iedereen aanraden. Ongerepte natuur, een pot koffie en onderweg verse broodjes scoren bij een klein bakkertje waar je toevallig langs rijdt. Wat wil een mens nog meer? We hebben met ons busje op prachtige plekken gestaan, aan waanzinnig mooie meertjes, met zijn tweetjes, het ultieme onthaasten.

Camperleven

Maar ja om te onthaasten zal er ook gewerkt moeten worden, de diesel voor ons schatje en die zalige broodjes moeten tenslotte ergens van betaald worden. Dat camperleven van ons komt niet uit de lucht vallen. En dus keren we bruinverbrand en volledig zen weer terug naar de drukte. Heerlijk om onze kinderen en al onze vrienden en familie weer te omhelzen. En proberen we uit alle macht de ontspanning vast te houden, en dat is soms best lastig.

Want zelfs televisie kijken is niet te doen. Elke spannende film of serie wordt zo vaak onderbroken door reclame dat ik het eind echt zelden haal. En ik hou er zo van….een goede film of een fijne serie.

Tijdens het eerste reclameblok doe ik even de afwas, de tweede is net lang genoeg om alvast de koffiepot te vullen en wat klaar te zetten voor de volgende ochtend. Vlak voor de ontknoping van de film is het reclameblok het langst dus kan ik met gemak nog een was ophangen of wegvouwen. Maar draagt dat bij aan het gevoel ’heerlijk in een film te zitten’? Lang leve kijken on demand!

Heerlijk is dat, geen onderbrekingen (alhoewel ik aan de plaspauze tussendoor ook een soort van gewend ben geraakt inmiddels).

Alleen Masterchef of 24 kitchen staan bij ons nog aan tussen het dagelijks ritueel van koken, eten, afwassen en uitzakken. De rest van onze favoriete films en programma’s staan rustig te wachten op de harde schijf. Tot we met een geleegde blaas en hapjes binnen handbereik, in een vrij weekend paraat zitten voor de hele film.

En zo komen we de wintermaanden net aan door tot het voorjaar weer aanbreekt en we weer op pad ‘mogen’, dat camperleven tegemoet. Om ons ’moe’ weer van ons af te schudden, dat redden we precies. Tegenwoordig wel coronaproof natuurlijk 🙂

Overgeleverd aan willekeur.

Mijn oudoom, Petrus Schol, roepnaam Piet, werd op vierentwintig september 1944 gefusilleerd in Leusden. Piet mocht maar achtentwintig jaar worden.

Elk jaar sta ik stil bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers, voel ik het belang ervan. Sinds een paar jaar voelt het persoonlijker, door het verhaal van de jongere broer van mijn oma. Het verhaal dat we leerden kennen door een mailtje van de #stichtingoorlogsslachtoffers.

In 2019, vijfenzeventig jaar nadat Piet was omgekomen, werd er een herdenking georganiseerd voor nabestaanden op de Leusderheide. Op die akelige plek waar hij, en velen met hem, zijn gefusilleerd. Waar hun graven zijn gevonden.(in de zomer van 1944 zijn daar in totaal tweeëndertig mensen uit het #verzet omgebracht)

Geboren in een eenvoudig arbeidersgezin koos Piet voor het bakkersvak. Hij kwam terug naar Nederland net nadat de oorlog was uitgebroken, hij was toen twee jaar aangemonsterd geweest als bakker/kok bij de Nederlandse Stoombootmaatschappij.

Hoe bizar moet dat geweest zijn om in die totaal andere wereld thuis te komen.

Na zijn terugkomst ging hij aan de slag bij een Duitse bakker in Beverwijk. Na een vervelende woordenwisseling over een vrije dag nam Piet ontslag, en besloot de volgende dag bij een andere bakkerij in Heiloo te gaan werken. Tot op de dag van vandaag denken wij als familie dat de ruzie met de Duitse bakker de aanleiding is geweest voor zijn wrede lot.

Niet lang na die dag kwam, zonder aanwijsbare reden, de grüne polizei bij Piet zijn ouders aan de deur. Vader Cor stuurde ze in zijn onschuld door naar de bakkerij in Heiloo. Daar werd Piet gearresteerd en overgebracht naar kamp Amersfoort.

Oorlogsslachtoffer

Op elf september 1944 arriveerde Piet in Kamp Amersfoort, waar hij zijn gevangen nummer kreeg (7029) Ineens was hij een cijfer geworden, van het ene op het andere moment bepalen onbekenden zijn leven. Hoe wreed moet dat zijn geweest om overgeleverd te zijn aan die willekeur.

Piet werd bestempeld als vluchtgevaarlijk. Hij was, volgens de gegevens, al een aantal maal aan de Arbeidseinsatz ontsnapt en kreeg daarom een zware aanduiding. Hij maakte deel uit van een groep van negen mensen die gezamenlijk moesten worden omgebracht. Naar alle waarschijnlijkheid naar aanleiding van verzetsacties rondom Zwolle.

Deze lijst van negen mensen was door hogerhand opgesteld. Om precies te zijn door obersturmführer Eric Aloysius Lütkenhus van de Sicherheitsdienst te Zwolle. (Ik vind het onverteerbaar dat hij na de oorlog maar vijftien jaar gevonnist kreeg en al in 1954 vrij kwam) Na de #oorlog werd tijdens het proces van kampcommandant Peter Berg duidelijk dat deze groep van negen mensen verteld werd dat ze zouden worden vrijgelaten. Ze kregen hun burgerkleding terug en liepen door de poort van kamp Amersfoort. Denkend aan hun #vrijheid. Daar werden ze vervolgens opgewacht door de nazi’s en gefusilleerd.

Gruwelijke feiten, ijskoud gedocumenteerd.

Op die ene dag, vierentwintig september 1944, wordt in Leusden in eerste instantie ene Willem Schol gefusilleerd. Willem was, net als Piet, ook in 1916 geboren. Na het fusilleren van Willem wordt ontdekt dat Piet eigenlijk gefusilleerd had moeten worden. Daarom wordt ook Piet op die zwarte dag vanuit Kamp Amersfoort naar de grote schietbaan van de Leusderheide gebracht en neergeschoten.

Gefusilleerd

Na de oorlog wachten Piet zijn ouders tevergeefs op zijn terugkomst. Ten einde raad zetten zij een advertentie in het Noord-Hollands dagblad, wanhopig geworden door het uitblijven van een levensteken. Op aanwijzing van de man die hem geëxecuteerd had wordt Piet zijn graf (nummer 69) op vijftien februari 1946 aangetroffen. Zijn ouders wordt gevraagd om hem te komen identificeren, aan de hand van zijn gebit en zijn Amerikaanse schoenen. Het verdriet moet overweldigend zijn geweest.

Na de oorlog wordt kampbeul Joseph Kotälla verhoord over de persoonsverwisseling van Willem en Piet, net als kampcommandant Peter Berg. Maar beide konden, of wilden, verder geen nadere informatie verstrekken.

Het schetst een schokkend beeld van de dagelijkse wreedheid van de oorlog. Zoveel levens voor altijd verloren.

Oorlog

Ik kijk naar zijn foto. Piet was een knappe vent, in de bloei van zijn leven. Trekjes van hem zie ik terug in onze familie. Bij mijn vader, bij mijn neven en nichten. Een deel van zijn genen leeft voort in ons allemaal. Doorgegeven door zijn zus, mijn dierbare oma. Hij heeft zijn stempel achtergelaten op deze wereld. Niet door zijn nazaten, wel door zijn wrange lot, wij blijven daarom ook zijn verhaal vertellen.

Ik herdenk hem en al die andere slachtoffers. Elk jaar opnieuw op vier mei, als dank voor mijn vrijheid. 

Dit ben ik, op papier

Schrijver zijn, en om vanuit gevoel te durven schrijven, is een enorme stap geweest. Want het is spannend om kwetsbaar te zijn, en ik blijf het een uitdaging vinden om mijn zielenroerselen te delen met de wereld. Op deze plek vind je een bonte verzameling verhalen. Geschreven met een knipoog of een traan. Blogs over de zwerftochten met onze buscamper, over mijn mooie werk als verpleegkundige, en over de dagelijkse realiteit van het leven.

Dit ben ik, op papier.

Als freelancer voor anderen schrijven is als een droom, en toen ik begon met schrijven had ik nooit gedacht dat ik dat ooit zou gaan doen. Mezelf schrijver noemen was al een stap 🙂

Op Babyenkind schrijfsels van mijn hand, a trip down memory lane voor mij want onze dochters zijn al volwassen. Voor de ontwikkelaars van Entrace schrijf ik over mijn zorgervaringen. Op natuurkampeerterreinen kom je me tegen, maar ik schreef over veel meer campings in binnen-en buitenland.

Schrijver

In oktober 2022 werd ik vaste columnist voor Carend. Ik werkte mee aan de campagne ‘ontdek de zorg‘, want ik laat graag zien hoe prachtig ons vak is. Daarom vind je in de metro ook een aantal columns van mijn hand. Vanaf augustus 2021 vonden twee korte verhalen en gedichten hun weg naar een bundel.

Het zorgt voor durf om steeds opnieuw mijn grenzen op te rekken, en om te blijven durven.

Op 5 mei 2022 zag mijn eerste boek het levenslicht. ‘Zorgliefde‘ is mijn grote trots en samen stonden we op de voorpagina van het Noord-Hollands Dagblad. Vanzelfsprekend is mijn bundel hier te bestellen( zie onderstaande link), via diverse webshops en ze is bij elke boekhandel te verkrijgen. Bij de plaatselijke boekhandel lag ik maandenlang in de etalage en tussen heel veel grote namen in de winkel. De recensies zijn lovend, en ik zweef nog steeds van alle mooie woorden die ik nog dagelijks krijg.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Zorgliefde
Zorgliefde

Sinds kort schrijf ik ook fictie, het is mijn meest recente project in wording. In juni 2023 had ik hem eindelijk in handen, zo tof! Van de recensie op vrouwenthrillers gingen mijn tenen krullen.

cover
verborgen verleden

Voor mij een mooi verlaat verjaardagscadeautje want in april ben ik 54 geworden 🙂

Januari 2023 stond ik in de #vriendin, mocht ik vertellen waarom ik schrijf over mijn vak.

zorgblogger

In Februari van dit jaar signeerde ik samen met een dierbare vriendin van de middelbare school onze boeken voor elkaar. Ook weer een pracht van een mijlpaal!

Veel leesplezier en laat vooral een comment achter! Daar doe je mij dan weer een groot plezier mee 🙂

De weg terug bleek onvindbaar.

Hij is de grote broer van mijn lagere schoolvriendinnetje. Indrukwekkend, zoals alleen grote broers dat kunnen zijn. Lang, sportief en prachtige bruine krullen. Zachtaardig en een toonbeeld van een lieverd. Dat zag ik toen nog niet zo duidelijk, ik kijk in dat stadium van mijn leven vooral met bewondering naar hem, zoals dat gaat met grote broers van vriendinnetjes. Naarmate ik ouder word, neemt het gegiechel toe als ik bij hem in de buurt ben. Grote broers zijn onbereikbaar en ik bewonder vooral vanuit de verte.

We worden ouder, stichten allemaal een gezin en groeien in het leven. Die van hem lijkt volmaakt en gevuld met voorspoed, en toch worstelt Ruud met zijn ongrijpbare demonen. Na een lang gevecht, en ondanks de hulp die iedereen hem probeerde te geven, maakt hij op die ene dag een onmogelijke keuze. Hij beëindigt zijn eigen leven.

Die innig geliefde man, door zovelen op handen gedragen, was volledig gevangen in zijn eigen eenzaamheid. Week na week nam het donker steeds meer bezit van hem, hij kon de uitgang naar het licht niet vinden en tijdens zijn zoektocht raakte hij steeds verder verwijderd van wie hij ooit was.

De zon schijnt uitbundig, die dag van zijn uitvaart, alsof die speciaal door hem voor ons is aangezet. Hij wordt letterlijk door onmeetbaar veel liefde op handen gedragen. Langs al die mensen die zo van hem houden, tot vlakbij zijn mooie gezin. Ik luister naar de woorden die vol liefde worden uitgesproken. Ze zijn vol wanhoop en verlangen, verlangen naar ‘konden we nog maar even’. De liefde voor Ruud golft als een warme energie voelbaar door de ruimte en samen vergieten we liters zoute tranen.

Mental health

Ruud wilde niet dood, maar wist eenvoudigweg niet meer hoe hij moest leven. Hij was ziek, heel erg ziek

In deze maatschappij hoeven we fysiek ziek niet uit te leggen. Psychisch ziek is net zo ernstig en ook heel erg verdrietig. Wat meer begrip voor de ongrijpbaarheid ervan zou prachtig zijn. Gezond zijn of blijven, je hebt er niet altijd invloed op. Ruud hield vol overgave van zijn gezin, van zijn familie en vrienden. Maar bovenal hield hij van het leven. Dus vragen waarom hij deze keuze maakte zou een belediging zijn, want het antwoord is zo helder. Hij werd ziek, buiten zijn schuld om.

Het zijn de wrange en oneerlijke streken van het leven, de rauwe keerzijde van geluk. Ik huil met ze mee, met allemaal. En ik ben heel erg dankbaar voor het leven. Want sommigen mooie mensen willen zo graag maar kunnen niet meer…..en eigenlijk valt dat niet uit te leggen.

Dag lieverd…..

Groot gemis

Met mijn ogen dicht zie ik hem zo voor me, grote grijns, ondeugende ogen, alpinopet scheef op zijn hoofd. Mijn lieve oom, mijn vaders jongste broer Piet. Ze waren twee handen op een buik en super-sportief. Samen de Elfstedentocht schaatsen of Luik-Bastenaken-Luik fietsen. Meerdere marathons liepen ze samen. Een bijzondere man was hij, op een goede manier en ik was dol op hem. Ik koester de herinneringen.

Die zondagochtend dat ik een Engelssprekende klant van mijn vader aan de telefoon kreeg, vergeet ik nooit meer. Ik zal een jaar of dertien geweest zijn denk ik, en volledig struikelend over mijn woorden probeerde ik hem te woord te staan. Hakkelend in steenkolenengels, werd het geen normaal gesprek. Gierend van de lach biechtte mijn oom aan het eind van het gesprek op dat hij het was. Wat heb ik dat verhaal nog vaak aan moeten horen en wat is het inmiddels een dierbare herinnering.

Papa en ome Piet samen, het was gegarandeerde gekkigheid bij elke kermis en elk feestje. En de rest van de familie deed vol overgave mee. Ik herinner me nog een kermis in Limmen. We zaten met zijn allen aan de borrel, gek was niet gek genoeg. Boxen werden opgeblazen, schoenen vlogen in de rondte, midden in de kamer moest een fiets uit elkaar worden gehaald. Er was altijd wel iets waar ze de volgende ochtend een beetje spijt van hadden maar wij genoten van hun dwaasheid, het waren machtig mooie tijden.

Gezamenlijke vakanties, heel veel lol en heel veel liefde, ik kan niet uitleggen hoe dierbaar dat was. De herinneringen zijn ontelbaar en ik koester ze.

Net als die keer dat mijn grote zus en ik mee mochten toen de Elfstedentocht in 1986 werd geschaatst. Ze hadden hem in 1985 ook al samen gereden maar toen had de dooi ingezet, die eerste uren na de start. Mijn vader besloot daarom eerder te starten dan hij officieel mocht. Hij moest en zou hem een keer schaatsen. Maar zonder officiële start dus ook geen Elfstedenkruisje. Het boeide hem niks, hij had die monstertocht mooi wel volbracht. Wij mochten spijbelen van school en zaten de hele dag voor de tv, ingespannen te zoeken naar de gekleurde mutsen van mijn vader en mijn oom. De rest van het jaar genoten we van al hun sterke verhalen over die tocht der tochten.

Elfstedentocht

Gelukkig kreeg hij nog een kans op dat kruisje het jaar erna. Opgewonden spraken ze de tocht door in de file richting Friesland, wij zaten op de achterbank ademloos te luisteren.
Wij logeerden bij een vriendin die in Leeuwarden woonde. Papa en ome Piet konden bij haar ouders terecht. Heel veel friezen namen belangeloos wildvreemden in huis en zorgden onzelfzuchtig voor al die sportievelingen. In de stad zelf hing een geweldige, ongedwongen sfeer, alles ademde Elfstedentocht. Wij waren de hele nacht op stap, van kroeg naar kroeg. Vroeg in de ochtend keken we live naar de start, wat was dat betoverend en indrukwekkend. Al die spanning en al dat enthousiasme, de lucht zinderde ervan. Nog steeds ben ik blij, dat ik erbij mocht zijn.

Ze waren onze helden, die twee en we vertelden het aan iedereen die het horen wilden, dat zij die elfstedentocht schaatsten.

‘s Middags stonden we brak en verkleumd langs de Bonkevaart, met onze knalroze snowboots, te wachten tot ze finishten. Al die kanjers die zegevierend over de finish gingen.Het zijn onvergetelijke momenten, onvergetelijke herinneringen. Papa had ook dat tweede jaar, tot zijn grote spijt, noodgedwongen clandestien mee-geschaatst en ome Piet schonk daarom zijn tweede kruisje aan mijn vader.

Jaren later wordt oom ziek, net als mijn vader krijgt hij maagkanker. Mijn vader kreeg het jong en herstelde, wij mochten hem behouden. Ik was een meisje van een jaar of zes en weet daar nog maar weinig van. Ome piet is eind veertig als hij ziek wordt, en het vonnis is vernietigend. Hij gaat niet herstellen.

Op een dag in april besluit ik langs te gaan, het gaat slecht en ik wil hem graag spreken. Mijn jongste is een maand of negen. We praten wat, veel valt er niet te zeggen, het verdriet hangt zwaar in de kamer. Ik verschoon die kleine op de vloer bij gebrek aan een betere plek. Oom zit naast me in een luie stoel en geniet van mijn kleine meid. ‘Ik had bedacht dat het grote genieten wel na mijn pensioen zou komen’ zegt hij ernstig. ‘Vooral niet wachten met genieten tot na je pensioen Cynt, leef nu want je weet nooit of dat pensioen wel komt voor je’. Ik knik en sla het moment op in mijn geheugen, stevig als een brandmerk. Want het is een gewichtig moment, dat voel ik. Met mijn ogen dicht zie ik die scene zo nog voor me, helder als glas.

Niet veel later kiest mijn oom voor een waardig einde, moet hij noodgedwongen achterlaten wat hem zo lief is en wordt hij niet ouder dan vijftig. Diep respect heb ik voor die welhaast onmogelijke keuze. 

Tijdens de uitvaart, legt mijn vader het van zijn broer gekregen Elfstedenkruisje op de kist, als eerbetoon aan hem en al hun mooie momenten samen. Dat beeld staat blijvend op mijn netvlies, en zijn gemis en pijn voel ik diep in mijn lijf.

Ik denk nog vaak aan hem en aan alle mooie herinneringen die ons zo verbonden als familie. Aan alle gekkigheid en alle feestjes, aan de lol die we hadden. En aan die ene belangrijke les die ik af en toe vergeet in de waan van de dag. Vorig jaar ben ik vijftig geworden, net zo oud als hij geworden is.

Lieve oom, ik denk nog vaak aan je, je wordt nog steeds enorm gemist. En ik blijf mijn stinkende best doen om elke dag te genieten!

Kamperen in je eigen dorp.

Kamperen in je eigen dorp. We willen het al jaren, maar vonden eenvoudigweg nooit het juiste moment. Altijd was er wel een plek waar we liever heen wilden, of het weer liet eenvoudigweg te wensen over. Tot dat paasweekeind. De weersvoorspellingen waren stralend, en ook de file voorspellingen beloofden drukte en chaos op de weg. Op de woensdagavond voor dat lange vrije weekeind keken we elkaar ernstig aan. Gingen we drukte en files riskeren, of gingen we op dat ene kleine snoezige kampeerterreintje in ons eigen dorp staan. De liefste hakte resoluut de knoop door, pak maar in de hele handel, ik bel wel even of ze nog een plekje voor ons hebben. En zo togen we de volgende dag met ons camperbusje, vers uit het werk, richting onze bestemming.

Ik moet mijn giechel onderdrukken

Het is hemelsbreed ongeveer een kilometer van ons huis, en toch presteren we het om een foute afslag te nemen. Gewend als we zijn om vooral op vakantie te gaan buiten ons dorp, vergaten we die middag om juist die neiging te onderdrukken. Automatisch reden we dus weg van ons dorp, richting die snelweg. Mopperend op zichzelf zit de liefste stuurs te kijken, wachtend op een gaatje in het drukke verkeer om weer om te keren. Ik zit vooral op mijn lip te bijten om mijn gegiechel te onderdrukken, dit is echt weer iets voor ons. Na vijf minuten kunnen we gelukkig omkeren, en na nog eens vijf minuten hebben we onze bestemming bereikt. 

Groen en rust

Verscholen in het groen, prachtig gelegen aan de rand van het duingebied, ligt natuurkampeerterrein Klein hemelrijk. Met ruime plaatsen langs breed bemeten grasveldjes, en wilde bramenstruiken die hier en daar het oude grillige groen onderbreken. Bij zonsopgang en zonsondergang doen de enorme hoeveelheid vogels hun stinkende best, en is het een gefluit van jewelste. Elke kampeerplek heeft een eigen houten picknicktafel en zijn eigen stroomaansluiting, een heerlijke onverwachte luxe.

Monter zoeken we ons plekje op, de camping is nog nagenoeg leeg. We parkeren ons busje en zetten de luifel op. Mijn roodgeruite tafelkleedje complementeert het pittoreske geheel, en tevreden zit ik om me heen te kijken. Er is echt helemaal niks mee, om hier te kamperen, en de tank diesel is nog lekker vol.

De laatste filemeldingen

De volgende ochtend zitten we heerlijk in de warme lentezon te wachten tot een stroom aan nieuwe campinggasten de velden om ons heen vol laat lopen. Voor ons geen files en geen drukte op de weg. Opgewekt lees ik tijdens het ontbijt de enorme hoeveelheid filemeldingen voor. Grijnzend kijken we elkaar aan boven onze koppen met dampend verse koffie. In volle tevredenheid zitten we te ontspannen in ons eigen lieve dorp.

En hoe maf ook, na 1,5 dag heb ik al het gevoel dat ik een week weg ben, ondanks het feit dat ik nog zo dicht bij huis ben. Het voelt echt volop als vakantie, zo midden in het groen en de rust. Soms is op ontdekkingsreis gaan naar een verre bestemming echt heel fijn, maar af en toe je ontspanning dichtbij zoeken is helemaal niet verkeerd.

Kamperen in je eigen dorp, ik kan het iedereen aanraden!

Een overduidelijk gevoel van ongemak….

‘Het is prima te doen‘ zegt ze ’als je een beetje sportief bent’. Die laatste woorden zijn als een ongewilde uitdaging. Want ik wil gewoon graag tegen mezelf kunnen zeggen dat ik het kon, omdat ik sportief genoeg ben. Dus gaan we op weg naar de waterval. Voor het gemak vergeet ik even dat ik hetzelfde antwoord van haar kreeg op een andere vraag, de dag ervoor, en dat ik nog maar net ben bijgekomen van dat avontuur toen we ‘even een boodschap gingen halen’.

We staan op een prachtige kleine Franse camping, de liefste en ik, halverwege een serieus steile berg. Met ons buscampertje reden we met gemak die steile weg op, en ik werd onderweg volledig in beslag genomen door het adembenemende uitzicht. Verliefd hadden we ons busje neergezet onder een stokoude appelboom, de tafel gedekt met ons rood geruite tafelkleedje. En daarna plonsden we vol enthousiasme in het bijna verlaten zwembad. We voelden ons de koning te rijk.

Een beetje sportief

Op die eerste dag kroop ik ergens halverwege de middag lui uit mijn hangmat en liep het steile pad op richting de receptie. Ik verbaasde me oprecht, want die korte weg omhoog bleek een echte kuitenbijter te zijn. Vervolgens vroeg ik de eigenaresse of het een beetje te doen was, om op de fiets richting het dorp te gaan.

‘Als je een beetje sportief bent is het geen probleem’ verzekert ze me. ‘Mijn echtgenoot van 70 fietst het op zijn oude fiets zonder versnellingen’. Onnodig te zeggen dat ik dat wel even zou fiksen. Appeltje, eitje dacht ik stoer. Gevalletje hoogmoed komt voor de val.

Vol goede moed stapten we op de fiets, de liefste en ik. Geen elektrische maar eenvoudige, redelijk sportieve fietsen, waarbij je zelf heel hard moet trappen. En daar hadden we, op de terugweg, oprecht verdriet van. Maar goed, nog fris en fruitig stapten we op onze fietsen met een rugzakje om. En gingen we op weg om verse boodschappen te gaan halen, in dat kleine dorpje onderaan de berg.

We vlogen de weg af naar beneden, gezellig kletsend en intens tevreden van dat campingpareltje dat we per toeval gevonden hadden. Tijdens die super relaxte afdaling bekroop me een overduidelijk gevoel van ongemak, want deze hele lange weg moest ik ook weer omhoog fietsen. Op mijn sportieve fietsje, bij een graad of 30.

Met onze rugzakken gevuld met heel veel lekkers begonnen we aan de tocht omhoog. Een martelende worsteling van een kleine 45 minuten. Hijgend kwamen we volledig kapot weer aan op de camping. Die berg weer op was al hel. Maar met die zware rugzak, inclusief die twee flesjes rood en de rest van onze verse boodschappen, was het nog een tikkie erger. De rest van de dag konden we geen pap meer zeggen.

De volgende ochtend ben ik die uitputtingsslag blijkbaar alweer vergeten en trap ik weer in dezelfde val, met open ogen ook nog. Het waarschuwende stemmetje ergens achter in mijn hoofd negeer ik met verve. Goedgemutst gaan we op weg naar die prachtige waterval, die ‘prima te doen is als je een beetje sportief bent’.

Het pad dat we in moeten slaan, ergens halverwege een doorgaande weg, beloofd weinig goeds. Onderweg blijkt het pad hier en daar onderbroken, zodat ik me vasthoudend aan dikke overhangende takken naar de andere kant van het pad moet worstelen. Ik heb spijt als haren op mijn hoofd, waarom wilde ik dit ook alweer? Na een hele spannende weg is het uitzicht adembenemend. Helaas kan ik alleen maar denken aan de weg terug. Met een bibberend lijf leg ik de weg terug af. En ik ben zielsblij als ik weer heel boven ben. Opgelucht stap ik de doorgaande weg weer op. Achteromkijkend zie ik die enorme diepte onder me en ik huiver in de hitte.

Wellicht onnodig te zeggen, maar ik heb me de rest van de vakantie volledig onsportief gedragen. Met een goed boek lag ik heerlijk lui in mijn hangmat met een wijntje bij de hand. Sportief? Bij nader inzien toch maar niet.

Kamperen

Langzaam komen ze aangereden richting onze eenzame kampeerplek, op het achterste deel van de #camping. Een spierwitte caravan achter een spierwitte auto, glanzend gepoetst. Ik ben jaloers natuurlijk, onze auto wordt dagelijks, met terugkerend enthousiasme, volgescheten door een colonne vogels.

We hebben de moed inmiddels opgegeven en wassen onze #buscampertje pas als we echt niet meer door het voorraam kunnen kijken. We hebben wel eer van die rit naar de wasstraat, dat dan weer wel. Die voldoening houdt ons weer weken op de been. Tot we met het schaamrood op de kaken, achteraan de rij van de wasstraat aansluiten, de opgedroogde brokken vogelenschijt dik aangekoekt op de voorruit van ons schatje.

Demonstratief stapt ze uit de auto en vol zelfvertrouwen meet ze met grote passen de grootte van de plek uit. Enthousiast knikt ze naar haar echtgenoot. Die zit nog achter het stuur en laat de motor stationair draaien. Hij wacht op een teken van haar, dat de witte combinatie een passende overnachtingsplek heeft gevonden. Hij is klein, de echtgenoot, we zien zijn kruin net boven het stuur uit piepen.

Langzaam rijd hij de combinatie de kampeerplek op. Te ruim, dat zien we meteen. We zitten voor ons camperbusje aan een welverdiend biertje en bekijken het schouwspel vanuit onze luie stoel. Het is een van de mooiste vormen van gratis vertier op een camping, toekijken hoe mensen hun #kampeermiddel opzetten. Wij zijn in ons tenten-verleden ook regelmatig het lijdend onderwerp geweest, door die gruwelijke tent waarbij het echt uren duurde voor die knappies stond.

Inmiddels zijn wij vooral van snel en de eenvoud, ik gruwel van hun dilemma.

Hij steekt meermaals op en neer, en stapt af en toe eens uit. Om de metrages waar hij zijn bolide met aanhang moet parkeren van dichtbij te bekijken. We horen het alarm er lustig op los plingplongen. Zo’n welbekende, dat afgaat als je lichten nog aan staan of de autodeur niet dicht zit. Hij trekt zich er ogenschijnlijk niks van aan. Onze ontspannen ‘eindevandemiddagborrel’ wordt er wel wat minder ontspannen van. Maar goed, je caravan parkeren is geen sinecure dus besluiten we hem te vergeven.

Parkeren

Na een goed uur van heen en weer steken, wegrijden en opnieuw beginnen, zit er niet veel schot in het parkeren van die witte caravan. De liefste is inmiddels aan ons avondmaal begonnen. Op ons eenpittertje staat een pan spaghetti lustig te pruttelen. Ik zet de borden op ons kleine tafeltje. Meer taken heb ik niet vandaag, de eenvoud van kamperen.

Met een hevig geloei van de motor nadert de witte combinatie onze eenpitter. Tot op een halve meter van de liefste staat hij stationair draaiend stil. Vervaarlijk dichtbij vind ik. De liefste roert echter onverstoorbaar verder in onze pan spaghetti.

Zuchtend stapt hij uit, de echtgenoot, schuift zijn brilletje weer recht op zijn neus en veegt het angstzweet van zijn voorhoofd met een grote rode zakdoek. Hij kijkt vermoeid, na al die vergeefse pogingen om de combinatie op de door beide zo gewenste plek te parkeren. Zijn vrouw loopt inmiddels nerveus heen en weer, aanwijzingen gevend die ze helemaal geen streep verder brengen.

De bolide staat al plingeplongend, grotendeels op onze kampeerplek geparkeerd, en de dieseldampen vermengen zich met de spaghettilucht. Ik voel een kriebel in mijn buik, ik was er al een poosje bang voor. Ik voel het aanzwellen in mijn lijf en bijt uit alle macht op mijn lip. Stiekem heb ik medelijden met het echtpaar, ondanks het feit dat ze absoluut geen rekening met ons houden.

Ze mopperen op elkaar inmiddels, je voelt de spanning steeds grotere vormen aannemen. Met grootse armgebaren proberen ze beide hun gelijk te krijgen. Want het past gewoon niet, die veel te grote spierwitte combinatie op dat krappe plekje.

En terwijl wij met ons bord spaghetti in de spotlights zitten van die stationair draaiende plingeplongende auto, houd ik het niet meer. Gierend van de lach zit ik dertig centimeter van die spierwitte combinatie af, terwijl de tranen over mijn wangen rollen. Je kan het niet verzinnen, dit scenario, veel te bizar.

En terwijl ik snikkend mijn gezicht verberg in mijn bord spaghetti, stapt het echtpaar chagrijnig in de auto, ze gaan die combinatie ergens anders te parkeren. Op een plekje waar het wel past. De walmen diesel verpesten mijn heerlijke bord spaghetti volledig, maar wat hebben we heerlijk gelachen.

Eenvoud

Zoekend zie ik ze over de camping lopen. Elke kampeerplek meet hij minutieus uit. Ze staan sinds twee weken op de camping, hoor ik ze zeggen, maar nu moeten ze verkassen. Dat fijne plekje waar ze stonden was gereserveerd door een ander. Dus moest dat kampeermiddel bij een graadje of dertig worden verplaatst.

Ogenschijnlijk hebben ze hun halve huis meegesleept. Aan die caravan van een slordige zesenhalve meter zit nog een ruime voortent van een meter of drie vast. En daaraan zit nog een luifel van een paar meter (niet uitgemeten hoor, we hebben het gegokt, de liefste en ik) Het hele kampement was vooral veel en groot.

Verder staat er nog een koelkast, een vrieskist, een hond inclusief een meter of acht kippengaas om ervoor te zorgen dat de hond niet kan ontsnappen, een opblaasbare kano, een kleine droogmolen, twee elektrische fietsen en een flinke frituurpan op dat plekkie.

En jij denkt nu natuurlijk: en een stuk of acht kinderen. Nou nee, ze zijn met zijn tweetjes. Inclusief hond met zijn drietjes, kampeerplek volledig afgetopt. Vooropgesteld natuurlijk dat elke kampeerder dat heerlijk voor zichzelf moet weten, ik constateer alleen maar 🙂

De volgende ochtend loopt de vrouwelijke helft van het echtpaar naar de nieuw uitgekozen plek. Recht tegenover ons, we zitten vandaag eerste rang. Demonstratief wordt de droogmolen alvast neergezet. Triomfantelijk kijkt ze ernaar, die plek is officieel geconfisqueerd. Knappe nieuwkomer die hier nog zijn kampeermiddel neer durft te zetten terwijl zij op die andere plek aan het inpakken zijn. Ook de hond wordt op de nieuwe plek geparkeerd, als een soort garantie.

De hond blaft en jankt, urenlang, ontevreden met zijn nieuwe positie op die nieuwe plek. Het echtpaar staat driftig alles af te breken terwijl wij, tijdens onze ochtendkoffie, heerlijk van het zonnetje zitten te genieten. Uur na uur ruimen ze op, wordt er meewarig naar elkaar gezucht en worden er spullen naar de nieuwe plek gesleept. En die plek wordt voller en voller. Wij hebben onderwijl onze boodschappen gedaan, hebben in de rivier gezwommen en relaxen op het heetst van de dag in de schaduw met een goed boek.

We aanschouwen hoe de caravan meermaals van zijn plek wordt gereden, tot de meest ideale positie. Hevige discussies worden afgeblust met cola light, en langzaam maar zeker wordt alles weer opgebouwd. Respect met die hitte. Uiteindelijk staat de caravan op zijn plek, inclusief voortent. De luifel, die deels over de voortent heen staat, is ook geïnstalleerd en het kippengaas is weer vastgemaakt. De hond mag eindelijk los na een lange dag janken. De frituurpan gaat aan en zware walmen frituurlucht dwalen over de camping.

Schijnwerper

Rond een uur of half elf besluiten we ons bed op te zoeken, de liefste en ik. Wij kamperen met een camperbusje, een rijdend bed, meer is het eigenlijk niet. Voor de schuifdeur hangt een grote hor om muggen buiten te houden, en het zorgt er tevens voor dat we gevoelsmatig buiten slapen. Met vers gepoetste tanden kruipen we in ons bed. Ik knip onze nachtlampjes uit, geef de liefste een nachtzoen en ga heerlijk op mijn zij liggen. Knus zak in langzaam in een roesje, lekker.

Nog geen vijf minuten later krijg ik het gevoel alsof ik in een helverlicht stadion ben beland. Of er land een ruimteschip op de camping, ik twijfel even 🙂 Verward draai ik me naar de liefste, die net als ik verstoord kijkt door het enorme licht dat er opeens schijnt. Zou er een moord zijn gepleegd zonder dat we het weten, en wordt de plaats delict met bouwlampen afgezet as we speak? De mogelijkheden zijn eindeloos.

Als ik door de hor naar buiten kijk schiet ik in de lach, ondanks mijn irritatie. Het net verhuisde echtpaar recht tegenover ons heeft een lichtbalk aan de caravan, met helwit led licht, en die is net aangegaan. Alsof hun kampeerplek in de schijnwerpers staat, zoveel licht geeft het. De sterren aan de hemel leggen het af, die zien we helaas niet meer.

Waarom die enorme schijnwerper? wij hebben serieus geen idee. Het echtpaar zien we pas de volgende ochtend weer, als ze uit de caravan stappen, waarschijnlijk volkomen onwetend van die enorme lamp aan hun caravan. Wij hebben echter een hele nacht verwoede pogingen gedaan om in slaap te vallen. Met een schijnwerper op je gezicht slapen is een uitdaging ‘an sich’. Die ochtend besluiten wij dat het ook voor ons tijd wordt om te verkassen. Weg van de bouwlampen, op naar een andere kampeerplek. Voor even telt onze nachtrust zwaarder dan die lading gratis vermaak.