Fietsen in Frankrijk

Na die hele lange vakantie, die op voorhand eindeloos leek en voelde, gaat het toch zomaar ineens snel en komt het einde in zicht. We kamperen op een van onze ‘favorietjes’ aan de rivier de Ardèche. Elke dag zien we ladingen kano’s voorbijvaren. Ik peins er niet meer over om in zo’n ding te gaan, maar ik vind het enig om naar te kijken.

Op een flinke onweersbui na is het droog en heet, ongenadig heet. We drinken gekoelde rode wijn en slapen met de achterklep en de schuifdeur open. Geen kleffe nachten voor ons. De eerste nacht was dat wennen om zo ‘open’ te slapen, maar wat is het zalig zo helemaal buiten.

Als ik midden in de nacht wakker wordt kan ik vanuit mijn bed sterrenkijken. In de vroege ochtend, als we net wakker zijn, gaan we zwemmen in de rivier. Alle campinggasten slapen nog en de rivier is zo kalm en glad als een spiegel. Roofvogels cirkelen boven ons hoofd op zoek naar hun ontbijt, en de zon schijnt al heerlijk warm op mijn gezicht.

Die absolute stilte om me heen, ik zou dat moment voor eeuwig willen herbeleven. Op mijn gemakje de kreukels uit mijn gezicht zwemmen. Na die ochtendduik ga ik op pad voor een vers broodje, terwijl de liefste koffie zet. Wat een manier om je dag te beginnen. Ik ben dol op de ochtend, de rust en de belofte van een nieuwe dag.

We rommelen wat door de dag. Zwemmen eens wat, lezen een boek en houden siësta. We plakken nog een extra nachtje aan ons verblijf op deze camping en daarna nog een. Onverwacht blijven we een beetje langer dan we op voorhand gedacht hadden want het is zo fijn hier.

Heet

Gister gingen we een rondje fietsen. Er loopt hier namelijk een prachtig fietspad in de buurt, dus dat gingen we onderzoeken. Helaas liep het fietspad niet in de richting die wij op wilden, dus besloten we toch maar langs de doorgaande weg te fietsen. In die route zat volgens mij een colletje van de tweede categorie. Naar beneden ging zalig maar weer omhoog, mon dieu! En ik had het al zo warm.

Vervolgens belanden we ook nog midden in een wielerwedstrijd. Zie je het voor je? Al bonjourend werd ik door colonnes strakke mannen in gestroomlijnde pakken ingehaald. Vol enthousiasme begroette ze me, helemaal hartstikke gezellig. Met mijn laatste adem en een kop als een brulboei perste ik er nog een opgewekt bonjourtje uit, maar verder dan eentje kwam ik echt niet. Het was weer om te gieren 🙂 Die plons na dat stukkie fietsen voelde als een weldaad, en volgens mij kwam de stoom eraf.

Ergens onderweg hebben we ook nog wat rode wijn van een lokale wijnboer gekocht, die moesten we volgens haar echt eerst even proeven. Zo ’s morgens om een uur of tien is dat niet echt mijn favoriete bezigheid. Hij was wel heerlijk trouwens, en zij was zo overduidelijk trots op haar Domaine. Wij vinden het vooral leuk om direct bij een wijnhuis te kopen, in plaats van bij de supermarche. Net als de fruits et legumes bij kraampjes langs de kant van de weg. Overal vente direct van vers fruit en groente van het seizoen. We namen zakken met volle rijpe kersen, mooie abrikozen en twee geurende meloenen mee, wat een zaligheid.

Moet ik nog zeggen dat we genieten? Vast niet. Morgen weer on route, ook weer leuk.

Geluksvogeldag

Een geluksvogeldag in Frankrijk, zo’n dag was het vandaag. We waren weer onderweg vanaf een fijne camping, en hadden een richting gekozen op de kaart. Veel groen en golfjes (kijk maar eens op een detailkaart, groen en golfjes is meestal een belofte voor een mooie omgeving). We reden door de Haute Languedoc. Een vriendelijke omgeving noemde de liefste het. En hij had gelijk. 

Al die prachtige huizen onderweg, begroeid met bloeiende klimrozen, klimop en blauweregen, schitterend. Bijna elk huis heeft een knusse overdekte binnenplaats of veranda, en die zijn prachtig begroeid met allerlei soorten groen en bloeiende struiken. Oude huizen met die herkenbare grove stenen bouw, hun authentieke voordeuren en ouderwetse metalen kloppers. Dat is het voordeel van een keuteltempo, je ziet nog eens wat onderweg.

Dorpjes die ogenschijnlijk willekeurig zijn uitgestrooid, en uit de losse pols tegen een heuvel zijn blijven plakken. Hoe kan je dat nou niet prachtig vinden. Ik ben verliefd op die prachtige beelden, ben verliefd op Frankrijk bedenk ik me. We rijden langs enorme lavendelvelden, velden vol klaprozen, bloeiende oleanders in allerlei kleuren en lange rijen cipressen(wij noemen dat warmweer bomen :-)) Silhouetten van roofvogels steken scherp af tegen een strakblauwe hemel. Het zijn allemaal schilderijtjes, een constante stroom van schilderijtjes.

Zo langs al die slingerweggetjes zien we de natuur steeds ruiger worden, van de Haute Languedoc naar de Ardèche, en rijden we ruim vier uur over 200 kilometer. De met groen bedekte heuvels veranderen langzaam in ruige rotspartijen. Bloeiende cactussen ontspringen vanuit elke onmogelijke spleet, en een steile rotswand wordt door een enkele knalroze bloem onderbroken. De wonderen der natuur, sommige planten die zo sterk zijn dat kunnen leven op zo’n keiharde ondergrond. Daar kan je toch alleen maar bewondering voor hebben.

Prachtige oude fruitbomen staan langs de weg, vooral kersen, zwaar van de rijpe vruchten. En talloze wilde vijgenbomen, echt overal. Langs ravijnen schuin omhoog staan ze vol met vruchten stoer te stralen. Jammer dat je niet overal bij kan 🙂

Ik heb mijn eigen vijg verplaatst van zijn oude vertrouwde plekje, naar een plek achter in de tuin. Die legde bijna het loodje van die reis van een paar meter. Deze vijgenbomen overleven op rotsplateaus in de zinderende hitte, die zijn ijzersterk. We genoten, de liefste en ik, van deze waanzinnige natuur zo onderweg naar onze volgende bestemming. Richting de Ardèche en richting woeste, wilde stromen .

Frankrijk

Voor iedereen die nu denkt dat ik het helemaal steeds voor elkaar heb hier in Frankrijk, nee hoor, zeker niet. Ik heb bijvoorbeeld noodgedwongen het plassen op onmogelijke plekjes inmiddels tot een kunst verheven. Want een wc is er niet altijd onderweg. In mijn werk als verpleegkundige stel ik het plassen altijd uit, er is altijd wel iets wat ik eerst nog moet doen. Ik gok dat ik daar die 5 literblaas aan heb overgehouden, maar zelfs die moet op soms onmogelijke momenten worden geleegd.

En ook dat stuk zeep dat ik onderweg ergens kocht, omdat mijn eigen zeep op was, blijkt een ingebouwde scrub te hebben. Elke keer als ik ga douchen moet ik me dus met schuurpapier wassen, ook niet heel erg jottem. Maar als je dat soort geneuzel naast je neer kan leggen, is er niks mooiers dan zo te reizen. Lekker simpel, zonder luxe, en volop genieten van elke nieuwe dag.

Vanmiddag stonden we weer op een fijne plek. Ik had mijn afkoelplons inmiddels gemaakt en sprong daarna op de fiets om een boodschap te doen. In mijn uppie, rugzakje om, vind ik lekker. Voor het supermarktje waar ik heen fietste zat een zwerver, zijn wereldse goederen in een plunjebaal naast hem. Een blik bier en een pot olijven bij de hand, zijn bedelbordje plus muts voor hem op de grond. En ik werd er zo treurig van, van dat beeld.

Zomaar ineens kan je dat raken, die eenzaamheid, dat verdriet, het straalde ervan af. Ik ben altijd dankbaar voor mijn mooie leven en voor alle liefde om me heen, dat draag ik dagelijks met me mee. Misschien deels ook een gevolg van mijn werk, ik heb al zoveel ellende gezien. Maar ik voelde het extra op dat moment, die dankbaarheid voor mijn volle, rijke leven.

Een snoepje

Spanje, wat was je zalig! Onze koude botten en verstijfde lijven, waren na een paar dagen weer volledig doorgewarmt door die stralende Spaanse zon. Van Spanje worden we blij, de liefste en ik, altijd. 

Maar na een paar dagen hebben we vaak ook weer zin om nieuwe gebieden te ontdekken, weer samen het toeval te laten bepalen wat we tegenkomen. Dus we pakten ons boeltje weer in en gingen vamossen.

Mensen om me heen vragen me weleens wat ik daar nou aan vind, om steeds maar op weg te zijn. Steeds maar in de auto, en steeds maar weer op zoek naar een nieuwe plek. Dat snap ik hoor. De ene keer treffen we het beter dan de andere, en dan blijven we daar gewoon maar één nachtje. Wij vinden het gewoon echt ontzettend zalig. We zijn niet gemaakt voor altijd op een plek, niet meer. Ieder zijn vakantie tenslotte, en dit is de onze.

Wij rijden onderweg langs de prachtigste plekjes. Door lieve romantische, of juist langs uitgestorven en verwaarloosde dorpjes. We zien overweldigende watervallen en drooggevallen beddingen, smalle en hele, hele smalle weggetjes maar vooral heel veel mooie natuur. En in tegenstelling tot Schotland, komen we in Frankrijk soms uren geen mens tegen, voor ons is dat de ultieme roadtrip.

Samen in de auto, muziekje aan of soms alleen maar stilte. Kletsen of juist niet, soms serieuze gesprekken en soms de slappe lach. Wij houden ervan, de liefste en ik. Vierentwintig uur per dag op elkaars lip en uit de dagelijkse routine, bezig en toch niet. Daarbij rijden we meestal maar een uur of drie per dag. Soms vinden we een pareltje, soms alleen een overnachtingsplek.

Roadtrip

Als we in de buurt zijn gaan we in Spanje altijd wel even een paar dagen naar Nautic Almata, en ondanks dat de camping groot is, vinden wij het een fijne plek. Het is steeds weer een soort van thuiskomen. Toen onze dochters klein waren, zijn we er ook een aantal keer geweest. In het hoogseizoen, en daar moet ik nu oprecht niet meer aan denken. Tijdens het laagseizoen is de camping heel anders, veel fijner.

In Frankrijk zijn er een paar campings waar we weleens naar terug gaan, tussen het ontdekken van nieuwe plekken door. En aangezien wij altijd buiten het seizoen kamperen is het er nooit gierend druk. Zoals Camping Domaine Sainte Madeleine in Parc National du Mercantour, ook een superfijne plek.

Gister vonden we ook weer een snoepje, puur toevallig weer, dat zijn de allerfijnste en ik voel me dan altijd zo’n bofkont. We wilden vanuit Spanje niet te lang rijden, en omdat we binnendoor rijden, leggen we ook geen enorme afstanden af. Het weer was zo mooi, en ik wilde nog graag wat zwemmen en mijn fijne boek uitlezen aan het eind van de middag.  

Na het ontbijt pakten we dus ons boeltje in, plonsten we nog even in de Spaanse zee en kozen een ongeveer richting. Dit keer voerde onze roadtrip ons richting de Haute Langedoc, een waanzinnig mooi gebied. We spraken af tot een uur of half twee te rijden, dan was het wel weer mooi geweest. En het gebied was inderdaad prachtig. Onderweg stopten we hier en daar, genoten we van de vergezichten, de slingerwegen en de altijd imposante bergen.

En heel snel vonden we een nieuw fijn plekje. Soms duurt het even, dat vinden van een fijne plek. Deze plek had rust en ruimte, een prachtig zwembad, onderaan de camping een kabbelende rivier met waterval en op fietsafstand een dorpje met bakker. Een uur later lag ik te plonsen, fietsten we nog even het dorpje in en genoten we van een prachtige omgeving.

Heerlijk zo’n roadtrip!

Woeste stroomversnellingen

Vanmorgen gingen we weer op weg, de liefste en ik, en reden we door de Cevennen. Een prachtig gebied met ruige natuur, wilde rivieren en imposante rotspartijen. Schitterend om te zien en daar blijft het wel bij. Want die wilde rivieren, dat is voor mij een dingetje geworden.

Een paar jaar terug waren we voor het eerst weer met zijn tweetjes op vakantie naar de Ardèche. Ook een geweldig gebied in Frankrijk en ook met adembenemende ruige natuur. We stonden met onze tent aan de rivier de Ardèche. De liefste had het geniale plan opgevat om vanaf Vallon pont d’arc, met een kano, die rivier af te varen. ‘Is leuk Cynt, echt’ zei hij vol overtuiging. Ik zag mezelf al helemaal gaan natuurlijk, over die woeste, wilde stroomversnellingen, supergaaf. Hoe schattig was dat, dat ik dacht dat dat leuk zou zijn. ’Tuurlijk’ zei ik vol overtuiging’ gaan we doen’!

Kano varen

Bij het krieken van de dag moesten we ons melden, ergens bij een kano verhuurder. Van daaruit werden we naar ons vertrekpunt gebracht. We kregen instructies, wat we moesten doen als we uit de kano vielen. We kregen zwemvesten en waterdichte bakken voor onze spullen. Het bleek een hele operatie en bij mij begon het al enigszins te kriebelen, een soort ‘spijt als haren op mijn hoofd’ gevoel. Maar de liefste stond te trappelen van enthousiasme en ik wilde geen spelbreker zijn, het kwam vast goed allemaal. Mijn ervaring met een kano was tot dan toe een beetje varen over de sloten van Uitgeest en dat ging altijd super. Hoe moeilijk kan het zijn tenslotte?  

En het eerste stuk ging ook echt heel fijn, door zo’n kloof varen met je kano is echt spectaculair. We hadden broodjes en drinken mee, de eerste stroomversnellingen gingen supergoed en we vonden een mooi strandje voor de lunch. Ik ontspande zowaar helemaal. Wat een ervaring en tof dat het zo lekker ging. Tot we op een gegeven moment toch bij wat heviger stroomversnellingen aanbelanden en ik lichtelijk in de stress raakte.

Wilde stromen ijskoud water gierden vol overtuiging langs vervaarlijk uitziende rotspartijen en ik moest die kano er wel op de juiste manier doorheen loodsen. En als je eenmaal nerveus wordt, gaat het natuurlijk mis. Heel erg mis. We gingen vol overtuiging om. De bril van de liefste, die met een touwtje om zijn nek zat, belande ondanks dat touwtje op de bodem van de Ardèche. Ik vergat in de consternatie dat ik mijn benen vlak moest houden als ik in het water belandde (oja komt dan altijd net effe te laat )

Ik heb nog nooit eerder in mijn leven zulke blauwzwarte billen gehad, want die rotsen gaven mooi niet mee. De rest van die tocht moest ik dus aanwijzingen geven, langs al die razende stroomversnellingen. Zonder bril ziet de liefste namelijk niet veel en hij was de stuurman. Met de zenuwen volop in mijn lijf en samengeknepen ( hele pijnlijke) billen, ploeterde ik dapper door en niet veel later haalden we de eindstreep. Misselijk van opluchting zat ik in het busje terug naar de auto. Dit avontuur had absoluut on-afgestreept op mijn bucketlist mogen blijven staan. Doe mij de sloten van Uitgeest maar 🙂

Tijdens het tikken van deze terugblik, hebben we de Cevennen al achter ons gelaten. De liefste rijd sneller, dan dat ik een stukje kan schrijven. Inmiddels zijn we in een zonovergoten Spanje aanbeland, daar hebben we ook een favoriet plekje elk voorjaar.  Vol enthousiasme stortte ik me, begin van de middag, in de woeste, wilde golven van de middellandse zee. Geen enkele rots in de buurt en ik stond lekker op mijn eigen benen. Want ik ben echt dol op allerlei soorten natuurlijk water en woeste stromen vind ik zalig, overal waar ik kom kent mijn enthousiasme geen grenzen. Maar die wilde stromen in met een klein bootje, mij niet bellen 🙂

Sterrenhemel

Pas twee weken, gister was het op de dag af pas twee weken geleden dat we aanmonsterden op de Ferry, richting Schotland. Vol verwachting begonnen we aan onze reis. We gingen een hele maand lang doen, waar we zin in hadden. Een maand lang op de bonnefooi zien, waar de wind ons zou brengen. Genieten van al het moois op deze wereld, en vooral genieten van elkaar. Zonder al teveel te plannen en zonder veel afleiding, met zijn tweetjes op een paar vierkante meter.  We genieten er altijd wonderwel van. Die twee weken voelen als drie maanden, zoveel hebben we al gezien en meegemaakt.

Het indrukwekkende Schotland en al zijn pracht. Er kwamen talloze schitterende landschappen tijdens deze reis voorbij, als uit een boekje, oogstrelend. We misten de zon maar genoten van de vriendelijkheid van al die schotten.

Zoals die keer dat de wandelschoenen van de liefste het hadden begeven. We waren inmiddels van John O’Groats weggereden en vroegen tijdens het doen van wat boodschappen bij het eerstvolgende dorpje, aan de kassajuffrouw waar de dichtstbijzijnde schoenenwinkel was. Wat volgde was druk overleg met een andere klant, en een uitgebreide aanwijzingen richting een fijne winkel. Ze wilde zelfs wel even voor ons uit te rijden, als dat nodig zou zijn. Zoveel behulpzaamheid hadden we niet verwacht. We hebben het aanbod afgeslagen, en de betreffende winkel zonder problemen gevonden, maar wat een superlief aanbod.

Zon

En ook Engeland was prachtig. De Engelsen waren bijzonder vriendelijk, beleefd en behulpzaam. Het blijft spijtig dat het weer ons een hele andere kant op dwong. Want we hebben vooral een overvloed aan kou en regen gekregen tijdens die eerste twee weken. Een volledig stralende dag hadden we nog niet gehad, zelfs niet toen we eenmaal in Frankrijk waren.

Gister nog kregen we een hele lading regen, wederom, alsof de sluizen opengingen. Wat heb ik ernaar verlangd, naar een warme, zonnige dag. Naar puffen van de warmte, en naar vervolgens afkoelen in de rivier. Dat overweldigende gevoel van dat verkoelende water op je warme huid, en de keuze tussen bikini of badpak, in plaats van tussen warme schoenen en een jas. Keren en smeren, met die uitbundige zon schijnend op mijn gezicht en mijn koude lijf.

Afgelopen nacht moest ik uit mijn warme bedje, want mijn blaas riep hoge nood. Merde. Ik ben er nooit echt fan van om er ’s nachts uit te gaan en als het even kan stel ik het uit. Ik lig altijd zo lekker. Maar goed, de roep der natuur liet zich niet sussen. Dus ik trok een ponnetje over mijn hoofd en stapte mijn bed uit. Natuurlijk had ik knus in mijn warme holletje even geluisterd of het inmiddels droog was buiten, of die hele dag regen eindelijk ten einde was. Ik wenste met heel mijn hart dat het helder zou zijn buiten, en ik durfde oprecht bijna niet omhoog te kijken. Bang voor een teleurstelling.

Mezelf vermannend deed ik dat toch en mijn adem stokte in mijn keel. Ontelbaar veel sterren stonden te stralen boven mijn hoofd, zo mooi. Zonder kunstlicht zijn die sterren overweldigend. Als gebiologeerd stond ik ernaar te staren, bijna vergetend dat ik eigenlijk nog een ander klusje had waar ik mijn bed voor uit was gekropen. Hoe koud het ook was in mijn ponnetje, ik had bijna geen zin om weer naar dat warme plekje terug te gaan. Super allemachtig prachtig zo’n lucht. Zelfs de liefste moest het ontgelden, die heb ik er wakker voor gemaakt (die was ook blij hoor, die mag ik daar altijd voor wakker maken :-))

Opgewonden als een klein kind wilde ik eigenlijk niet meer slapen, verlangend naar die zon. Uiteindelijk toch maar gedaan natuurlijk, beetje gek om wakker te blijven. Onnodig te zeggen dat ik echt heel erg verschrikkelijk genoten heb van die aller allereerste volop zonnige dag.

Morgen richting Spanje, daar vind ik het ook altijd zo fijn, kamperen aan zee.

Liefde voor kamperen

Kamperen, je houdt ervan of je haat het. Ik hou er van, al is het alleen maar om de luxe van thuis de rest weer meer te kunnen waarderen. Maar ik houd ook vooral van de eenvoud, en van de overzichtelijkheid. De hele dag een beetje buiten klooien, de rust en de ruimte, zo tussen al dat groen. Het leven speelt zich af op een paar vierkante meter, niks moet en eigenlijk mag alles. Leven met het ritme van de dag. Geen televisie, geen tijd slurpers, en geen luxe. Even tijd voor elkaar zonder afleiding.

Wij varen er wel bij.

Ik slaap altijd als een roos in al die frisse lucht, en er is nog eens wat te bekijken op zo’n campingveldje. Elk straaltje zonlicht wordt gevangen. Te midden van al die prachtige natuur, kom ik geweldig tot mezelf. Geen vaste routines op vaste tijden, maar een beetje voor de kat zijn viool leven.

Wat het mensen kijken betreft, tegenwoordig is dat toch minder leuk dan vroeger, om heel eerlijk te zijn. Het kamperen is zo anders geworden. Nieuwe arriveerders een tent voor het eerst zien opzetten, is soms net een film. Het geworstel met dat ding, en waar was die stok nou voor. Terwijl mensen zich dik in het zweet werken, loopt dat opzetten soms helemaal uit de hand. Vreselijk, maar ook zo herkenbaar. Ik ben dan ook vooral heel dolgelukkig dat wij zoiets niet meer hebben.

Wij hadden namelijk ook zo’n tent. Het was echt een prachtig ding, maar gruwelijk om op te zetten. Er zat een heel opzet schema bij, en zonder dat schema waren we hopeloos verloren. Bloed, zweet en tranen koste het om dat kreng op te zetten. Ons hele kampement moest eerst een ravage worden, voor het echt beter werd. De hele camping zat grijnzend op de eerste rang tijdens ons geworstel. Die hebben we niet lang gehad dus, die tent. In de loop der jaren zijn we voor steeds makkelijker en sneller gegaan. Zonder de charme van het echte kamperen kwijt te raken natuurlijk.

We vinden het lekker om dat vast te houden, die eenvoud. Dat avondmaaltje koken we op één pit, we koken het benodigde water met een fluitketeltje, en onze koffie gieten we ouderwets op. We genieten van het onthaasten. We hoeven de hele dag amper keuzes te maken, en alles gaat op tempo rustig aan. Met de vrijheid om te gaan en staan waar we willen.

Ravage

We vonden in Frankrijk weer een lieve, kleine camping ergens onderweg in een Parc National. Prachtige oude bomen vol in het groen stonden verspreid over drie kleine kampeerveldjes. Kersenbomen vol knalrode rijpe vruchten stonden aan weerszijde van de campingpaden, houten picknick tafels en bloeiende vlinderstruiken complementeerden het pittoreske geheel. Het toonbeeld van een charmante, franse camping.

Aan de andere kant van ons veldje stonden twee enorme campers, inclusief tandem master erachter met een klein autootje. Vanmorgen besloot de eigenaar van dat enorme ding te vertrekken. Tenminste, dat was de bedoeling. Want keer op keer werd er volop gas gegeven, vlogen de graspollen door de lucht, en boorden de wielen zich verder in de grond in. Het halve kampeerveldje werd aan stront gereden, wat een ravage. In de camper zelf zat bijzonder weinig beweging. Niet voor en niet achteruit.

Een keer of wat kwam de eigenaar van de camper even naar buiten, liep een rondje en inspecteerde zijn wielen. Je weet het niet, wie weet helpt het. vervolgens schudde hij wat met zijn hoofd en stapte weer in. Na een goed half uur besloot hij het toch anders te doen. Hij liet de camper terugrollen naar een pad eronder, een lager deel, om zo maar te proberen van dat te komen. Langzaam zagen we het complete gevaarte vervaarlijk dicht langs andere kampeerders afzakken. De kampeerders op het desbetreffende veldje zagen het met samengeknepen billen aan.

Zonder verdere nevenschade, maar met gierende motor, liet hij zijn voorwielen tot net voorbij het vaste pad teruglopen. Tot net in het zeiknatte gras, en voorbij het punt waarop hij eigenlijk had moeten stoppen. Voor een hernieuwde poging, met precies hetzelfde resultaat, en met nog meer ravage. De voorwielen draaide gillend en kreunend rond in het natte gras. Hij liet de wielen vol van links naar rechts draaien, onderwijl heel veel gas gevend. Op zoek naar grip, maar onderwijl die prachtige grasmat volledig aan gort draaiend. De liefste en ik zaten ondertussen aan ons ontbijt, verbaasd te kijken naar het tenenkrommende tafereel. Wie op dat moment nog niet wakker was werd het vanzelf, wat een enorm kabaal maakte dat gekke ding.

Uiteindelijk, na een goed uur, besloot hij toch de tandem master af te koppelen en liet hij zijn slagschip naar het derde en laatste pad afrollen. Op aanwijzingen van een aantal paniekerende medekampeerders, want hij kreeg echt hulp genoeg. Daar lukte het hem uiteindelijk om zijn camper op de verharde weg te krijgen. Zijn vrouw verschool zich achter de gordijntjes, die zagen we af en toe met een schuin oog, een blik naar buiten werpen. Uiteindelijk reed hij de camping af, en door de hoogte van zijn slagschip nam hij onderwijl nog wat bloeiende takken mee. Het charmante en prachtig begroeide campinkje, in een complete ravage achterlatend. Doodzonde.

Ieder zijn ding hoor ,absoluut, je moet lekker doen waar je blij van wordt. Maar die vertoning van vanmorgen, het heeft helemaal geen ene mallemoer met kamperen te maken.

Proost, op het leven!

Die eerste avond in Frankrijk, wat zal ik ervan zeggen. Verrassend genoeg regende het, pijpenstelen. Natuurlijk. Ik had zo gehoopt, op droog weer. In plaats daarvan ging het woest tekeer, de hele avond en de hele nacht. Maar het scheelde wel meteen een graad of tien met Schotland, kijk, die hadden we mooi te pakken. Het voelt dan toch veel minder koud, al dat water. Na een wijntje en het neerzetten van ons spul, besloten we in de brasserie van de camping te gaan eten. Geen weer om te koken, geen zin ook. De rest van de avond zaten we daar gezellig, wat te eten, wat te kletsen, wat te drinken.

Door de storm ploegden we ons een weg terug naar ons knusse campertje. Want we hadden nog een wijntje. En met een fijn muziekje en onze sfeerverlichting aan is het zo gezellig, wat een fijne avond werd het, ondanks dat ballenweer.

Vroeg ruimden we, tussen de buien door, alles weer op. Voor één keer weken we af van onze normale routine, we gingen bij hoge uitzondering de snelweg op. De zin in zon en warmte nam het over. Hoog tijd om kilometers te maken, richting bikini-weer. 

Onderweg richting die snelweg zag ik volop pracht en praal, schitterende Franse huizen, kasteeltjes bijna. Allemaal à vendre (te koop). Met een gigantische lap grond erbij, schitterend. Vroeger droomde ik erover, over zo’n plek. Dagdromen over het maken van een nieuwe start, ergens helemaal in de rust. Nu moet ik er niet meer aan denken. Ik weet inmiddels dat ik teveel gehecht ben aan mijn dorp en alles wat eraan vast hangt: mijn gezin, mijn familie, mijn vriendinnen en mijn feestjes. En ik realiseer me eens te meer hoe tevreden ik ben met mijn leven, zoals het nu is. Dagdromen doe ik nu over andere dingen 🙂

Dagdromen

Na een paar uurtjes rijden wordt de bewolking zowaar steeds dunner, komt de zon steeds vaker tevoorschijn en wordt het eindelijk plus twintig graden. Als we rond half zes van de snelweg af gaan moeten we nog op zoek naar een camping, en ook die is vrij rap gevonden. Hij is minuscuul en blijkt bij navraag geen camping meer, maar die vriendelijke meneer dirigeert ons wel richting de dichtstbijzijnde camping.

Volgens zijn aanwijzingen komen we op de plaats van bestemming. Het is een soort recreatiepark, met voetbalvelden, een rivier, een restaurant, een speeltuin en een campingveldje. Er staat verloren in het veld één enkele caravan. Het ziet er wat bizar uit, zo achter een woonwijk. Maar ach, we zijn wel klaar voor vandaag, dus wat kan het schelen.

We checken in, rijden door de slagboom en vinden een mooi plekje achter op het terrein. Het sanitair gebouw blijkt verassend groot en goed voorzien. De camping staat in het hoogseizoen blijkbaar afgetopt, en de eerste weerzin begint weg te ebben. Bij nader inzien is dit echt niet zo’n gekke plek, helemaal niet zelfs.

Na het eten zitten we rustig aan het water uit te buiken, en op de achtergrond zingt Guus Meeuwis: ‘Laten we proosten, op het leven. Op het leven en de liefde’. We knipogen naar elkaar en proosten, de liefste en ik, want zo is het. We proosten op het leven! Hoe machtig mooi is dit, en wat zijn we toch bevoorrecht. Wat zo op het eerste oog een beetje raar leek te zijn, is uiteindelijk toch weer een prachtige ervaring gebleken.

Proost, op het leven!

Clachaig Inn

Ik zag het even helemaal niet meer zitten, gistermiddag, oprecht niet. Het duurde toch wel gauw een minuut of vijftien voor ik mijn schouders weer ophaalde en het van me af had geschud. Maar toch ging het me even niet in de koude kleren zitten, die kou en alle regen. De dag was fenomenaal geweest, vol machtige vergezichten, en plaatsnamen die we niet uit konden spreken (wat we vanzelfsprekend toch probeerden :-)). Constant zagen we langs onze route wilde herten en hordes schapen inclusief hun lammetjes. Wat voelden we ons heerlijk één met al die natuur.

En toch besloten we aan het einde van die dag naar een warme en droge Inn te rijden. We waren moe en koud, onze handdoeken weigerden nog op te drogen en ik had mijn winterjas nog niet uitgehad (lekker dramatisch klinkt dat he?! Schepje erbovenop is mij niet vreemd hoor) De munchiebeten zaten tot in mijn wenkbrauwen en mijn lijf was de kou en het vocht helemaal zat. Het was hoog tijd voor iets anders.

Deze Inn was ik eens op het internet tegengekomen. En omdat ik de plek waar hij stond zo prachtig vond, had ik hem onthouden. Dus boekten we er een knusse kamer. Na een hete douche en een warme, droge handdoek (jot), liepen we naar de pub. Na een onderling testje: wat is lekkerder: ‘Lager of Ale’, een warm pubmeal en een rondje Whisky proeven, was het tijd voor een goed gesprek. Want hoe prachtig Schotland ook is, we hebben ons busje niet echt voorbereid op langere periodes slecht weer. Een beetje suf wellicht maar het feit ligt er nou eenmaal, we hadden zoveel en zolang slecht weer niet verwacht.

En ook de weersvoorspelling voor de komende tijd was niet best. Daaraan toegevoegd, ik ben ook niet geschikt voor langere periodes slecht weer. Regen en kou is voor mij geen probleem, als ik daarna mijn natte handel maar weer kan drogen en comfortabel warm kan zitten. Dan is het ‘no problemo’, en maak je mij de pis echt niet lauw.

Maar daar is in ons busje niet veel plek voor. We hebben ons bed droog kunnen houden, maar om nou de hele dag in bed te liggen, dat is een beetje gek. Het was dus tijd voor plan B. En dat werd een enkeltje Frankrijk, en dus hopelijk een enkeltje zonnestralen.

De volgende ochtend stapten we na ons ontbijt van zwarte koffie, toast and eggs, in de auto richting Folkestone. De schotten dronken koffie met heel veel melk, en aten haggis, black pudding en baked beanes. Zou ik, als ik daar zou gaan wonen, over een paar jaar ook zo ontbijten, vroeg ik me af. Zou je dat soort gewoontes ook echt overnemen?

Schotland

Inmiddels was de miezer overgegaan in een straf buitje (mmm lekker) Maar onze handdoeken zijn na een nachtje warme badkamer lekker droog.

Gestaag hobbelden we richting de eurotunnel, en onderweg stonden we nog een nachtje op een zowaar compleet lege ‘camping’. Het voelt als wildkamperen, maar dan anders. En dan komt onze campingdouche toch nog lekker van pas, want een echte douche was er niet. Ik ben blij dat ik met een loodgieter getrouwd ben 😉 In een flauw zonnetje, op een grasveldje onder de warme douche staan was in één woord zalig. Want hij scheen zowaar even, en ik koesterde me in elke straal.

Na een straffe elf uur slaap, gingen we weer op weg. Waar Schotland vooral ruig en stoer was, een land met spierballen, daar vind ik Engeland vooral lief en romantisch. Prachtige groene, zacht glooiende heuvels banen zich een weg door het landschap. Het is vriendelijk en knuffelbaar bijna. We rijden langs Sherwood Forrest, Robin Hood-land, en langs renbanen en de Downs, Dick Francis-land (mijn favoriete schrijver) We rijden Londen en Yorkshire helaas voorbij. Engeland, ook jij bent adembenemend prachtig. Als het toch maar niet zulk giega, vreselijk, mega rotweer was geweest, dan had ik het hier nog weken vol kunnen houden. We komen nog eens terug, beloven we elkaar, maar niet om te kamperen.

Zal je zien, is het dan bloedje heet, wedden? 🙂

Na een ruime drie uur in de file, zitten we eindelijk in de trein richting Frankrijk. Tijdens de reis, onder die enorme bak water door, werken we alvast wat toastjes met brie weg. Na een half uurtje rijden we Frankrijk in. Mogen we ineens weer rechts rijden, komen we weer elke vijf minuten een camping tegen en zijn de borden wederom onleesbaar.

ByeBye Schotland, Bonjour France 🙂

John o’Groats

Wat wilde ik graag naar de Orkney eilanden. Walvissen spotten, dolfijnen zien, wat dan ook. In dit deel van de wereld kan dat, en als je er dan toch bent dan wil ik dat. Maar dat lukte niet, gevalletje helaas pindakaas. Dat is het risico van alles op de bonnefooi willen doen en niks willen plannen, sommige dingen kunnen dan niet. Vanmorgen kreeg ik op de valreep een cadeautje in mijn schoenen geworpen, tijdens mijn eerste ochtendbakkie. De wind was gaan liggen bij John o’Groats, en we zaten heerlijk aan de koffie.

De auto stond zo goed als ingepakt, en ik zat tevreden in een flauw zonnetje naar de zee te kijken. Nu ben ik net de vijftig gepasseerd en mijn ogen beginnen wat slechter te worden. Ik tuurde naar die zee en dacht iets te zien. Lang leve de verrekijker! Na even speuren vond ik het. Zes papegaaiduikers waren in de golven druk bezig hun ontbijt bij elkaar te scharrelen. Wat fantastisch om dat met eigen ogen te mogen aanschouwen. Hun kopjes staken net boven het water uit, om vervolgens steeds weer opnieuw onder water duiken, hun natte lijfjes glanzend in de zon. Als gebiologeerd zat ik ernaar te kijken, het was echt een fantastisch gezicht. Ik ben dolgelukkig dat ik er getuige van was, en mijn dag is meteen goed.

Bereikbaar

Een groot deel van die dag zijn we ‘on route’. Het weer is goed, af en toe een zonnetje en weinig regen. We zakken een stukje verder naar beneden en rijden door een wonderschoon landschap. De heuvels worden steeds meer bergen. De kale vlaktes zijn hier en daar begroeit met knalgele bloeiende hei, en het is zo mooi. Die weidsheid is ongekend indrukwekkend. Maar eerlijk is eerlijk, na een week van voornamelijk kou en regen, begint het langzaam in mijn botten te sluipen. En ook al hoort ook dat bij kamperen, ik vind het een groot nadeel. We verlangen naar de warmte en het licht van de zon, iets meer dan dat glimpje van vandaag. Want het weer is wederom omgeslagen vanmiddag, en het is nog maar een graad of acht.

We navigeren noodgedwongen met de kaart, best geinig vind ik. Er is nul ontvangst in deze contreien, en dat vind ik een stuk minder fijn. Ik sms onze jongste om te zeggen dat we geen internet hebben, maar dat het goed met ons gaat en ik wil graag weten of het thuis ook goed gaat. Ik moet het meermaals proberen voor dat sms-je ook daadwerkelijk verzonden wordt want keer op keer krijg ik een niet-verzonden melding. Waardeloos, om geen contact te hebben met onze kinderen. Een eerdere hele heftige gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat ik zeker wil weten dat ze me altijd kunnen bereiken.

Ik kan het niet zo goed loslaten, en dat had ik eigenlijk niet verwacht van mezelf.

Vroeger zaten we op vakantie elke ochtend naar de wereldomroep te luisteren, dat was altijd vaste prik als we in het buitenland waren. Al het nieuws even luisteren, even horen of alles oké was, of we niet genoemd werden. De rest van de dag dacht ik er niet meer aan, liet ik het los. Maar toen waren de kinderen natuurlijk gewoon mee en stonden we meestal een paar weken op een vaste plek. In nood kon de familie ons daar wel bereiken. Maar de kinderen zijn nu niet bij ons, dus vind ik niet bereikbaar zijn een dingetje.

Geen bereik, ik had de hele dag er een akelige knoop van in mijn buik. 

Afgezonderd zijn is echt heel zalig, maar iets minder afgezonderd dan vandaag is echt veel fijner.

Windkracht 300

The beginning and the end of Schotland. Het staat op het bordje bij John o’Groats( genoemd naar de Nederlander Jan de Groot) en zo voelt het ook echt. Het voelt een beetje als het einde van de wereld. Wat een desolate, verlaten plek is dit. We arriveren na het rijden van de North Coast 500, een deel ervan tenminste. Een prachtige route waarbij je echt vlak langs de kust rijdt. We rijden door prachtige ruige natuur waarbij de omgeving met elke gereden kilometer meer en meer verlaten voelt. Meer eenzaam. Om hier te wonen moet je goed tegen alleen zijn kunnen. Het vraagt om een bepaald type mens die dat kan, en daar hoor ik niet bij.

Wij zoeken die eenzaamheid graag op, de liefste en ik, omdat we zo midden in de reuring wonen. En voor even is dat stille en afgezonderde fijn, maar daarna omhels ik met evenveel liefde de drukte weer. 

Want ik hou van een feestje en ik hou van mensen. Ik hou van het gemak om alles binnen handbereik te hebben. En hier op deze verlaten plek voel ik dat des te meer.

De camping waar we gaan kamperen ligt direct aan de kust, je kan in de verte de Orkney eilanden zien liggen. Het waait echt keihard, voor mijn gevoel een ruime windkracht 300, maar het blijkt maar windkracht 5 te zijn. Door die open natuur zal het vast krachtiger aanvoelen. We kunnen geen luifel opzetten, ons dak klappen we niet open, en alles wat je niet met ferme greep vasthoudt, vliegt onverbiddelijk de oceaan in. Onze fietsen leggen we op onze stoelen (onze stoelen liggen onderweg op ons bed en moeten wel ons busje uit zodat wij kunnen slapen) zodat die ook niet aan de wandel gaan. Ik waai bijna uit mijn jas, de wind trekt en duwt me alle kanten op. Maar het is droog en het zonnetje laat zich af en toe zien. Het had beroerder gekund.

Uitzicht

uitzicht

Helaas zijn alle excursies al volgeboekt naar Orkney. Ik had er zo graag eens heen gewild, om die afgelegen plek te ervaren. Maar schijnbaar is alles hier al weken op voorhand volgeboekt. Zelfs op deze verlaten plek. Wellicht naïef maar dat had ik echt nooit verwacht. 

Nog geen uur later laten spontaan de beide zolen van de wandelschoenen van de liefste los. Nu heeft hij niks anders meer dan zijn teenslippers om op te lopen (wij pakken zeer summier in). Zou het een hint zijn om richting zonniger oorden te vertrekken? De inderhaast gekochte seconde lijm helpt geen zier en nieuwe schoenen zijn hier ook niet te koop. Gelukkig waren alle excursies dus volgeboekt zeggen we. Die tegenvaller zien we nu in een heel ander licht dan, pak hem beet, een uurtje geleden 🙂

We maken een prachtige wandeling langs de kust, de losgekomen zolen keurig opgebonden met veters, we moeten erom grijnzen. De brede strook met stenen die voor de kust liggen zijn zacht als baby billetjes. Allemaal vlak geschuurd door het vele zeewater. Week in week uit, en dat al jarenlang. De schelpen ertussen zijn keihard en hebben de vorm van een chinese hoed, heel puntig. Waar ik ook kijk, ik zie alleen maar zee, beukend tegen de hoge kliffen. Wat een natuurgeweld en wat een uitzicht. Het is prachtig, al die natuurkrachten die hier vrij spel hebben. Het is hier zo anders als de zee thuis, hypnotiserend bijna.

Morgen gaan we richting Isle of Sky, op zoek naar ander natuurschoon en naar andere schoenen 😉