Die donkere maanden aan het eind van het jaar, met de gezelligheid van kaarsjes aan en van heerlijk knus, het is absoluut genieten. Maar ik ben ook altijd weer blij als ze achter de rug zijn, en het weer langer licht wordt. Want het is nog donker als ik naar mijn werk ga, en het is ook alweer donker als ik richting huis rijd. Ik voel me bij tijd en wijlen net een molletje. Net als in die periode waarin ik puur een nachtzuster was.
Het leek me prachtig werk, stervensbegeleiding, waken aan iemands zijde tijdens die donkere nacht, zodat familie even kon slapen. Dat laatste stukje van dat leven, kon iemand dan in de warme omgeving van zijn eigen huis blijven.
Veel van de mensen waar ik bij waakte, kan ik me nog herinneren, en dat zijn er echt heel veel geweest. Bart komt als eerste in mijn gedachte, dat was een hele heftige week toen ik bij hem waakte. In de stilte van de nacht, is de sfeer altijd al heel anders, en hem kende ik goed. Of bij die alleenstaande jonge vrouw, die vlakbij mij woonde. Haar hele jonge zoons gingen pas naar bed, als ik er was om voor hun mama te zorgen. Die twee waren nog veel te jong om hun moeder al te kunnen missen. Twee jonge gasten, die al een hele poos niemand meer hadden om ze even in te stoppen ’s avonds. Hun moeder was al heel erg lang, heel erg ziek en haar einde naderde. Hartverscheurend vond ik dat.
Herinneren
Of die lieve man in Castricum, hij was net zo oud als mijn ouders op dat moment waren, en die vond het zo fijn als ik hem voorlas. Soms hadden we prachtige gesprekken, en soms luisterde hij alleen maar naar mijn stem. Het raakte me, ons contact tijdens die lange nachten. En ook die keer dat ik bij de vader van mijn lagere schoolvriendinnetje binnenstapte, maakte heel veel indruk. Ze vonden het fijn dat er een bekende bij hun vader kwam waken, maar het was vooral ook moeilijk. Ook voor mij. Vertrouwd maar pittig, want de professional en de persoon moest ik gescheiden houden, en dat is soms niet zo eenvoudig.
Soms waren er in al die jaren fijne huisartsen, die je midden in de nacht altijd kon bellen. Als de pijn te hevig werd of er andere complicaties optraden, dan waren ze er voor die stervende mens maar ook voor mij. Maar er waren er ook die simpelweg weigerden te komen, ondanks mijn aandringen, en de huisartsenpost bestond toen nog niet. Dan zat ik weleens met pijn in mijn buik de hele nacht, en roeide ik met de riemen die ik had.
Huisarts
Bij een echtpaar op leeftijd weigerde die huisarts ook te komen kijken, ondanks mijn aandringen. Meneer was in de stervensfase en lag op een bed in de woonkamer, maar zijn vrouw was ook ineens heel erg ziek geworden, ze kon nog net de voordeur opendoen voor mij. Dus hielp ik haar met veel spul en moeite naar boven en in bed, en liep ik de hele nacht heen en weer tussen die twee, hopend dat er niks geks zou gebeuren. De volgende dag bleek zij een hevige aanval van gordelroos te hebben, en werd ik gebeld door de huisarts, om zijn excuses aan te bieden. Ook een zeldzaamheid trouwens, een excuus van een huisarts.
Ik zat eens nachtenlang op een houten stoeltje in de keuken, omdat het aanvaarden van die zorg thuis al zo lastig was geweest. Het was veel te confronterend als ik dan ook nog de hele nacht in dezelfde ruimte zou zitten. Dus of ik dan die nacht in de keuken wilde zitten, en alleen voor de zorg de woonkamer in wilde stappen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Soms hield ik een hand vast, soms moest ik uit de buurt blijven, elk mens maakt dat stervensproces op zijn eigen wijze door.
Het is een aaneenschakeling geweest van dierbare momenten, mooie gesprekken en intense contacten, en het heeft me enorm veel opgeleverd. Pure rijkdom, ook al zag ik dat toen lang niet zo duidelijk als nu. Want het greep me ook aan, het werk dat ik deed. Zonder collega’s om me heen om even dingen van me af te kletsen, vond ik het werk ook zwaar en eenzaam. Het zijn, achteraf bezien, tropenjaren geweest.
Ik werk al een aantal jaren geen nachten meer, en dat vind ik zalig. Elke nacht lig ik lekker in mijn eigen bedje. Maar dat die nachten mentaal en fysiek loodzwaar zijn, dat vergeet ik nooit.