Dat oude bed

Sommige dingen schuif ik te lang voor me uit. En daar ben ik me volledig van bewust. Maar na die bewustwording vergeet ik het voor het gemak weer een poosje. Op de momenten dat het weer naar boven komt drijven spreek ik mezelf ernstig toe, dat ik er nu echt iets mee moet. En vervolgens til ik het toch nog even over het weekeind heen.

Een keer of wat.

Dat ene lastige ding waar ik nu al een poosje mee worstel, is de aanschaf van een nieuw bed. Ik hoor de mensen om me heen er nooit over, maar voor mij is het een obstakel en geen eenvoudige beslissing. Niet eentje die je lichtzinnig dient te nemen in ieder geval. Want ons huidige bed is zo fijn en we slapen er zo heerlijk in. Nu het tijd is voor een nieuw matras, lig ik al nachten te malen. Want hoe vind ik weer net zo’n fijne als mijn huidige, waar ik nu zo knus en warm op lig.

Nieuw matras

Zonder moeite werp ik steeds weer nieuwe beren op die weg, richting dat nieuwe bed, gevalletje volkomen kansloos. Ontwijkend gedrag in zijn meest stralende vorm.

Praktisch als ik ben, denk ik natuurlijk ook alvast vooruit. Want waar laat ik die oude, dat logge tweepersoonsapparaat. Die moet worden afgevoerd. Ik voorzie gedoe en stel het op zijn Cynt’s nog langer uit. Ik heb er ook gewoon echt geen zin in, bedden testen. Winkel in winkel uit, naar gladde verkooppraatjes luisteren die je richting een compleet foute keuze sturen.

Alleen bij de gedachte krijg ik al spontaan vlekken in mijn nek.

Tot deze week. Ineens vind ik dat het nu niet langer meer kan. Het is hoog tijd dat ik dit varkentje gewoon vol bij de kladden grijp. Dat oude matras behandel ik maar als een lijk, dat ik geruisloos moet laten verdwijnen. Ik ga hem in brokken hakken en voer het af in mijn groene koekblik, succes verzekerd. Over een paar weken ben ik een dag of drie vrij. Dan gaan we maar een nieuwe scoren, ben ik er meteen weer voor jaren vanaf.

Gewoon een kwestie van diep zuchten en gaan. Toch? Ik hou jullie op de hoogte!

Eeuwige verbouwing

Op sommige dagen voelt het alsof ik al mijn halve leven midden in een verbouwing zit. Vandaag was zo’n dag. Het blijft een mysterie hoe we steeds weer in dezelfde situatie belanden, want inmiddels wonen we in ons vierde huis, en is dit de derde die we zelf aan het verbouwen zijn.

Hoe haal je het in je hoofd zou je denken. Nou dat vragen wij ons ook met enige regelmaat af, waarom we toch steeds op van die opknappertjes vallen. Ons eerste huis was een nieuwbouwhuis, maar ook daar viel veel aan te verbeteren, en dat hebben we vol overgave gedaan. Maar omdat we graag ruimer wilden wonen en wat meer privacy wilden, verhuisden we. Naar een prachtige jaren-30 woning. Dat paleisje had nog canvas bedrading dus we hebben ons niet verveeld in de jaren dat we daar woonden. Dat was met regelmaat heel veel slopen en weer opbouwen. Door omstandigheden moesten we nog één keer verkassen en spraken we af dat dit toch echt de laatste keer zou zijn.

slopen

En van alle huizen waar we konden gaan wonen, was die ene waar het meeste aan moest gebeuren, onze favoriet. Hoe graag we ook wilden en hoe we het ook probeerden, het was onvermijdelijk, die enorme opknapper moest het worden. We waren verliefd en dus gooiden we logisch denken vol overgave in de prullenbak. Dat die handige vent van mij inmiddels de 50 naderde waren we voor het gemak even vergeten. En dat hij de hele week al moet beulen, dus niet echt veel zin meer heeft om dat in het weekeind wederom te moeten, schoven we voor het gemak ook terzijde.

Vandaag liep ik, als vaste domme kracht, weer te slopen, te slepen en mijn oude autootje vol te laden met puin. Op de belt kennen ze me inmiddels, je zou er de slappe lach van krijgen. De liefste was vandaag weer uitvoerder, werkvoorbereider en probleemoplosser in ene, en maakt een paleisje van dat oude huis. We zijn het vol overtuiging spuugzat, maar prachtig wordt het wel.

slopen

Na acht jaar zijn we eindelijk in de afrondende fase, en is er nog maar weinig in en onder ons huis dat niet is vernieuwd. Tussen neus en lippen door, knapten we ook de flat van onze oudste dochter op. En ging ik nog een jaar of drie studeren. Komende zomer hopen we echt klaar te zijn. En aangezien ik echt nooit meer wil verhuizen, ga ik maar een nieuwe hobby zoeken. Want wat gaan we doen met al die vrije tijd 🙂

Mijn vaste maatje

Soms raak je ongemerkt gehecht, aan ogenschijnlijk onnozele dingen. De afgelopen dagen werd ik me daar ineens heel erg van bewust. Want ik moest afscheid nemen, van iets wat op het eerste oog heel erg onbelangrijk leek. En verbouwereerd vroeg ik me af wanneer ik toch zo gehecht was geraakt aan mijn oude wekkerradiootje.

Zonder er echt bij stil te staan, stond hij jaar na jaar trouw altijd paraat op mijn nachtkastje. Als dat ding toch eens kon praten. Tijdens nachtelijke verdrietjes van de kinderen, vertelde hij me exact hoe laat het was en hoelang ik nog kon slapen. Of hoe kort. Tijdens mijn eigen koortsdromen of slapeloze nachten van oprechte zorgen of groot verdriet, was hij er altijd bij. Als ik hartstochtelijk verlangde naar het licht van de ochtend, zei hij altijd trouw hoelang die akelige donkere nacht nog duurde.

Tegenwoordig ben ik helaas in een stadium beland dat ik standaard geen nacht meer doorslaap. Elke nacht weer gluur ik voorzichtig door mijn wimpers naar dat maatje op mijn nachtkastje, en sommige nachten zie ik elk uur voorbij komen. Maar hij liet me geen dag in de steek.

Tijd

Tot vorige week, toen mijn vaste maatje het van de ene op de andere dag gewoonweg opgaf. Midden in de nacht, gaf hij een tijd midden op de dag aan. En bij het naar bed gaan vertelde hij me vol overtuiging dat het ochtend was. En ondanks mijn overtuigend aansporen en dagelijks weer aanpassen van die cijfers, begint mijn wekkertje alleen maar meer te ontsporen. Afgelopen nacht gluurde ik weer voorzichtig tussen mijn wimpers door en was het volgens die lieverd twee uur middags.

Er is geen ontkomen meer aan, het is hoog tijd om afscheid te nemen en op zoek te gaan naar een nieuw maatje. Hopelijk kan die omgaan met mijn hooggespannen verwachtingen ten aanzien van die te verwachten trouwe dienst. 🙂

Die allereerste

Ik was pas achttien jaar en nog leerling. Voor de allereerste keer ging ik die dag zelf iemand opnemen. Het is de dag na kerst, en die gezelligheid is nog ruimschoots aanwezig. Overal vrolijken gezellige lichtjes de doorgaans kille gangen op, en de kerstbomen staan nog in volle glorie te stralen.

Samen komen ze berustend de afdeling op, hij in een rolstoel en zij duwt hem voort. Ik wijs ze naar zijn nieuwe kamer, een kaal en armzalig hokje. In die tijd waren er ook nog meerpersoons kamers in het verpleeghuis, en ik zie zijn vrouw angstvallig de ongezellige ruimte in zich opnemen. ‘Het ging echt niet meer thuis’ zegt ze schuldig. Want dat mantelzorgen, viel haar dag na dag moeilijker. Vol liefde heeft ze al die jaren voor hem gezorgd, maar nu ze zelf ook ouder wordt, gaat het niet meer.

De kerstdagen wilde ze nog graag dat hij thuis bleef, hun laatste samen in hun fijne huis. Alle kinderen en kleinkinderen waren langsgekomen, en ze hadden met elkaar muziek gemaakt. Gezongen, gelachen en gegeten. Er waren volop herinneringen gemaakt, tijdens die laatste kerst samen thuis.

Na een poosje is het opname gesprek afgerond. Hij wil graag even rusten, en zijn vrouw gaat op en neer naar huis, om nog wat spullen te halen. Tijdens die hartverscheurende emotie van het weggaan, heeft ze die thuis laten staan. Bij beide rollen stille tranen over hun wangen om dit noodgedwongen afscheid, deze weerzinwekkende scheiding van elkaar na al die jaren samen.

Afscheid

Ik loop met mevrouw mee naar de deur, en we praten nog wat. Ze beloofd snel terug te komen. En nadat ik alle papieren van zijn opname heb verwerkt, ga ik nog even bij hem kijken. Of hij slaapt of wellicht nog iets nodig heeft.

De kamer is stil en schemerig en op mijn tenen loop ik naar zijn bed. Direct weet ik dat zich hier een drama heeft voltrokken, want het is overduidelijk dat hij is overleden. Stil in zijn eentje, op die nieuwe plek waar hij niet wilde zijn, heeft hij zich overgegeven aan de dood. Als ik zijn vrouw bel komt ze net hun huis binnenlopen. Ik vraag of ze direct weer terug kan komen, omdat hij ineens erg achteruit gaat. Een leugentje om bestwil, want deze boodschap kan ik haar niet over de telefoon meegeven. En ook de schouwarts is nog niet geweest, dus officieel is zijn overlijden nog niet vastgesteld.

Ik vang haar op bij terugkomst, en haar verdriet is allesomvattend groot. Schuldgevoel, spijt en rouw vechten om voorrang, en even is daar complete chaos. Nadat alle stof is neergedaald, spreken we elkaar nog even. Wat overblijft is dankbaarheid zegt ze. Dankbaarheid voor die laatste mooie kerst samen, met iedereen die ze zo lief hebben.

Ze maakten een onuitwisbare indruk op mij, dit echtpaar, en hun bijzondere verhaal. Die allereerste keer afscheid nemen zal ik nooit vergeten. Ik bundelde al die bijzondere verhalen en goot ze in een bundel. https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Die laatste maand…..

Die decembermaand, voor veel mensen is die extra moeilijk. Overal lichtjes en een maand die is gevuld met heel veel familiefeesten. December staat nou eenmaal stijf van de feestdagen. Reflecteren op een jaar dat bijna aan zijn eind is. Gemis van geliefden voelt altijd extra zwaar, en ook de narigheid op aarde komt extra binnen. Ik wordt altijd sentimenteel van die laatste paar weken van het jaar. En ik voel mijn eigen geluk ook extra groot. Omdat het leven niet altijd alleen maar fijn is. Soms is het gewoon een gevecht, dat leven. Maar ik geef eindelijk ruimte aan al dat bewaarde verdriet, en dat ruimt heerlijk op.

Als ik vroeg in de ochtend richting mijn werk rijd, zie ik elke dag meer en meer lichtjes. Mijn route wordt elke dag een tikje knusser, en ik geniet me te pletter. Ik mijmer een beetje mee met die knussigheid, denk aan vroeger toen de kinderen nog klein waren. Samen met die pukkies de kerstboom versieren en ons huis gezellig maken was een feest. En natuurlijk was er ook dat eeuwige gevecht met lichtjes die altijd in de knoop zaten, of dat die mooiste ballen het snelste sneuvelden. Dat was dan weer een dingetje met die kerst.

December

Inmiddels heb ik die lichtjes onder de knie, maar dat duurde echt heel veel jaren. Gedachtes aan weergaloze sinterklaasfeesten dwalen voorbij of al die knusse kerstontbijtjes. Er waren jaren bij dat we ze zo ongeveer uit bed moesten sleuren, omdat pubers nou eenmaal naar weinig meer verlangen dan om in dat bed te liggen. Dat maakt de spontaniteit van gezellig samen zijn toch wat lastiger, met een overduidelijk ochtendhumeur aan tafel.

Pijnlijke momenten waren er genoeg in al die jaren, het was niet alleen goud dat er blonk, dat is het nooit tenslotte. Maar wat overbleef was de liefde, voor al die lieverds in mijn grote hart. Ik ben een heel rijk mens.

Met liefde 10 centimeter korter.

Met mijn lange lijf heb ik door de bank genomen nooit problemen, ik weet inmiddels niet beter. Toch zijn er best wat momenten waarop ik met liefde wat korter zou willen zijn.

Als heel jong meisje had ik er nog niet veel erg in. Als ik bij mijn omaatje ging logeren, mocht ik altijd haar hoge hakken aan. Mijn oma was klein en zocht juist naar lengte. Dat ik oma’s hakken al op jonge leeftijd paste vond ik alleen maar geweldig. Het verdriet was dan ook groot toen ik maar bleef groeien, en ik oma’s schoenmaatje 36 al heel rap ontgroeide.

En ook al leken we qua uiterlijk in niks op elkaar, innerlijk was dat een heel ander verhaal. Als jonge vrouw was oma op alle kermissen van de partij en danste ze onvermoeibaar tot in de kleine uurtjes. En tot op hoge leeftijd was oma dol op feestjes. Haar genen zijn bij mij gewoon mee-geëvolueerd. Ik ben ook dol op feestjes en dansen vind ik net zo zalig. Diezelfde feestgenen heb ik ook weer aan onze dochters meegegeven. Leuk dat we dat stukje van oma allemaal met ons meedragen, al hoewel onze dochters liever ook haar geringe lengte hadden meegekregen. Tot hun verdriet kregen ze die van mij.

Lengte

Op elke schoolfoto werd ik standaard naar achter geschoven, veel te lang om vooraan te staan. Of ik moest mezelf kleiner maken om niet als een staak boven iedereen uit te steken. Als ik nu naar die foto’s kijk zie ik altijd een meisje met gebogen schouders, eeuwig zonde.

Tijdens het stappen was het dan wel weer handig, ook al was ik pas vijftien toch kwam ik overal met gemak binnen. Ouder worden geschat omdat je lang bent heeft dan ook wel weer voordelen. Dat ik ook zeer regelmatig boven heel veel mensen uitstak, vond ik dan weer een stuk minder leuk.

Inmiddels ben ik gewend aan het feit dat mensen me vragen om boodschappen op hoge, moeilijk bereikbare plekken voor ze te pakken. En ook mijn vriendinnen vinden me lekker makkelijk terug in een feesttent of kroeg, omdat ik overal met mijn blonde hoofd en lange lijf bovenuit steek.

Maar diep in mijn hart? Diep in mijn hart zou er wel een centimeter of 10 af mogen. Zodat ik gewoon wat minder snel in het oog spring. Want ergens onopvallend zijn, zou ik best wel eens willen. Maar dat lukt me gewoon echt nooit.

Een beetje huisvrouw

Dat ik geen huisvrouw ben weet ik al heel lang. Soppen in huis doe ik als ik zin heb, en de badkamer schoonmaken is een klus waar ik serieus een hekel aan heb. Af en toe heb ik een zeldzame aanval van schoonmaakwoede en dan vlieg ik door ons huis. Maar om heel eerlijk te zijn, raak ik dan ook regelmatig afgeleid van dat huishouden. Die ene vrije dag in de week ben ik altijd vol goede voornemens. Maar eenmaal begonnen laad ik altijd veel te veel hooi op mijn vork. Ik ben in staat om alle meubels in huis te verschuiven en even dat wandje een andere kleur te geven. Tja, kansloos natuurlijk. Dag om en alsnog niet gedaan wat ik eigenlijk moest van mezelf.

Maar soms krijg ik van mijn onhandige acties zelfs het schaamrood op mijn kaken. Dat was vorige week het geval toen we een werk etentje hadden. Ik wilde graag die nieuwe rok aan, die ik net vers uit de winkel had en die wat gekreukt was. Geen probleem dacht ik, gewoon even een boutje erop. Zo gefikst. Nou had ik jullie laatst al verteld dat ik ook niet best meer zie zonder leesbril, dus ik dacht op het label te kunnen onderscheiden dat ik de rok kon strijken. Echt zeker wist ik het niet, had ik mijn bril toch maar even opgezet. Niet gedaan natuurlijk.

Dat huishouden

Mijn rok trok ik alvast aan, veel makkelijker dan op een strijkplank leggen dacht ik nog. Ik weet het, niet heel erg goochem. Met de bout op standje één keek ik even waar de kreukels het meeste aandacht nodig hadden. Voorzichtig liet ik de strijkbout over de kreukel gaan maar die leek ernstig vast te plakken. Hmmm dacht ik, het voelt wel een tikkie vreemd maar wat weet ik nou, ik strijk nooit. Ook dat deel van dat huishouden, sla ik over. De liefste riep vanuit de kamer dat het wel wat leek te stinken, die strijkbout die ik nooit gebruik. Ik wierp een blik op die kreukel die nog net zo kreukelig was en haalde mijn schouders op, dan maar een kreukel.

Onderweg naar het restaurant moest ik aan mijn moeder denken. Ooit kreeg ik een 10 voor het naaien van een babyjurkje tijdens een huishoudles op school. Mijn moeder glimlachte en zei trots:’ zie je wel dat je het kan, huisvrouwen-dingen’. Ik raakte daarna echt nooit meer een naaimachine aan en ook huisvrouwen-dingen zijn aan mij nog steeds niet besteed. Die avond zat ik aan tafel en bleek een heel klein stukje van mijn rok gesmolten te zijn. De collega’s vonden het oprecht hilarisch en ik was die avond het volledige mikpunt van heel veel gelach. De rest van de avond zat ik aan de rubbeltjes te pulken. In gedachten zag ik die ene trotse blik van mijn moeder. Sorry mam, het wordt gewoon echt nooit wat met me.

Een leven van liefde en verdriet

Inspiratie voor mijn blogjes, ik vind ze echt overal. Midden in de nacht als ik even wakker ben of onderweg naar mijn werk, met niks anders dan muziek om me heen. Op de een of andere manier kan ik dan het beste mijn hoofd leeg krijgen, zodat die zich kan vullen met ideeën of herinneringen.

Zoals gistermorgen toen ik richting mijn werk reed. Ze hadden het op de radio over de ‘nineties’ en poëzie albums kwamen ter sprake. De desbetreffende dame was ze allemaal kwijt en dat vond ze eeuwig zonde. Ik heb ze allemaal nog en ik weet ook exact waar ze liggen.

Toen ik die middag thuis kwam, zocht ik ze even op. Achter alle fotoboeken liggen mijn twee albums. Een ouderwetse rode met een eenvoudige tekening op de voorkant. Met daarin alle versjes van opa’s en oma’s, ooms en tantes, mijn ouders en mijn zus. De herkenbare handschriften maakten een hoop los, zoveel lieverds die inmiddels niet meer in leven zijn, dat riep zoveel warme herinneringen op. Mijn tweede album was van spijkerstof met slotje, en het heeft een klein zakje voorop de kaft. Daar bewaarde ik het sleuteltje in. Ik weet nog hoe gek ik daarop was, zo blij met zo iets eenvoudigs. Hierin staan de versjes van klasgenootjes, buurmeisjes, nichtjes en vriendinnetjes.

Poëzie albums

En weer ben ik dankbaar, dat ik van sommige dingen maar moeizaam afscheid kan nemen. Ik heb ook mijn lagere schoolrapporten nog, en heel veel werkjes van onze kinderen. Vanaf het moment dat ze zelf konden tekenen en knutselen. Moederdag, vaderdag, verjaardagen. Al die tekeningen die onze oudste maakte, toen haar vader in het ziekenhuis lag en ze uit machteloosheid hele stapels produceerde.

Al die werkjes vertegenwoordigen een heel leven van liefde en verdriet. En met die rijkdom van gistermiddag in mijn handen, weet ik dat het helemaal niet erg is dat ik er geen afscheid van kan nemen. Veel van die herinneringen leven grotendeels in mijn hart en in mijn hoofd, heerlijk door elkaar heen als een onmeetbare rijkdom. Maar ze leven ook op zolder, op die hele grote stapel bijzonder papier, achter mijn prachtig gevulde fotoboeken.

En daar mogen ze van mij heerlijk blijven liggen.

Dat ene moment…

Heel voorzichtig sluipt het ouder worden op je af, tot je ineens merkt dat je er echt niet meer om heen kan. Het belang van goedwerkende zintuigen merk je pas echt op, als ze minder goed hun werk gaan doen.

Het begon met kleine stapjes, toen ik ineens een leesbril nodig had om de medicatie lijsten juist af te kunnen tekenen. Zeker in de winter, vroeg in de ochtend, als er nog niet voldoende licht is, werd het moeizaam. Dus kocht ik een leesbril van plus één, was dat probleem mooi opgelost. Alles ging verder nog prima, lezen zonder bril of de kleine lettertjes op verpakkingen, mijn ogen waren nog lekker jong. Ouder worden, dat ging mooi aan mij voorbij.

Tot ik ineens in de supermarkt de verpakkingen niet meer kon lezen. Die lettertjes maken ze ook onmogelijk klein dacht ik, het ligt niet aan mijn ogen. Bij tijd en wijle griste ik dus maar gewoon iets op de gok mee. En door de bank genomen kwam ik er nog best goed mee weg. De overduidelijke ontkenningsfase was in volle gang.

Leesbril

Lastiger werd het als er iets onverwachts gebeurde, iets wat mijn vaste routine onderbrak. Als ik op een pinapparaat eerst een keuze moest maken, in plaats van gewoon mijn pincode in te toetsen. Mijn oudste dochter stond op zo’n moment eens naast me. Ze was oprecht geschokt dat ik het echt niet meer kon lezen, en dus maar ‘ gewoon wat deed’. En ze lachte me vierkant uit, om dat suffe ontkennings-gedrag, dat ook. Ik moest aan een bril, zei ze, maar ik vond het echt nog te vroeg. Dat kan nog jaren door zo, dacht ik bij mezelf.

Het laatste dieptepunt deed zich gisteravond voor, toen ik me eindelijk realiseerde dat ik het echt niet meer kan ontkennen. Gisteravond waren we heerlijk lui, dus had ik patat gehaald. Ik zat daar heerlijk ontspannen op de bank met die bak patat voor me. Zonder erg pakte ik een paar frietjes en stak ze in mijn mond. Tijdens die eerste kauwbeweging wist ik direct dat er mis was gegaan. Ik had niet alleen een patatje in mijn mond gestopt, maar dus ook het houten vorkje, dat half verstopt zat in de saus. Gierend van de lach en ook een tikkie geschokt van deze suffe blunder, haalde ik het houten stokje uit mijn mond. Toegegeven, nu kan ik er serieus niet meer omheen.

Komende woensdag ben ik vrij. Ik denk dat ik eerst maar eens langs de opticien ga, voor er nog meer vreemde voorwerpen in mijn mond belanden 🙂

Diep verstopte herinneringen

Diep verstopt in mijn herinneringen wonen heldere beelden die ik voor mezelf liever verborgen houd. Zoals die glasheldere foto die in mijn brein leeft van die oudere meneer die naast zijn vrouw op de grond knielt. Zijn lieve vrouw, in die enorme plas bloed.

Ik had die avond invaldienst bij een, voor mij onbekende, organisatie/afdeling waar mensen met een dementie woonden. En ik bleek in mijn eentje te moeten werken, absoluut onverantwoord. Ik had moeten weigeren, natuurlijk, maar ik bleef. Uit een misplaatst soort plichtsgevoel gok ik, ik was 22 en verre van stoer. Ik schopte wel voldoende stennis om er voor te zorgen dat de voedingsassistente nog even achterbleef, tot ik alle medicatie had gedeeld. Want op mijn vraag:’ hoe kan ik zorgen voor, als ik niet weet wie iedereen is’. Kreeg ik als antwoord: ‘kijk maar naar het namen labeltje achter in de kleding als je wil weten wie wie is’. Het was exact het antwoord dat ik kreeg, geschokt sloeg ik volkomen dicht.

De oudere meneer was die avond op bezoek bij zijn vrouw. Ze kon niet meer alleen lopen, maar arm in arm ging nog wel en samen liepen ze een rondje over de afdeling. Het was wat kil die avond, dus liet hij haar heel even alleen op de gang om een vestje uit de kast te pakken. Hij was misschien maar twee minuten weg, maar dat was voldoende voor haar om alleen aan de loop te gaan. Ze struikelde, en viel vol met haar hoofd op een metalen tillift die nog in de gang stond.

Groot verdriet

Ik was in de huiskamer toen ik zijn geschreeuw hoorde, geschreeuw van iemand met diep en groot verdriet, dat voel je direct. De paniek in zijn ogen toen ik de hoek om kwam rennen zie ik zo nog voor me. Het enorme gat aan de voorkant van haar hoofd en de plas bloed waar ze in lag waren weerzinwekkend. Ook al is het inmiddels alweer dertig jaar geleden, het is als een helder beeld in mijn brein.

Er was niets meer wat ik kon doen, behalve heel veel mensen bellen. Ik zat op mijn knieën bij die arme dode vrouw in die enorme plas bloed. Naast mij op die kille grond, zat haar man intens verdrietig te jammeren. In diepe rouw gedompeld en ellendig tot in zijn botten. Langs ons drietjes, daar op die grond, liepen onrustige bewoners zoekend in de rondte. Wat een bizarre scene moet dat zijn geweest.

Gevoelsmatig heb ik daar uren gezeten, wachtend tot iemand me kwam helpen, en de rest van de avond zijn niet meer dan een verzameling losse beelden. Het verdriet van hun dochter, die in allerijl in de auto was gestapt na het nieuws, en nu haar moeder zo moest zien. De officier van justitie die mij uitgebreid ondervroeg, in het aparte kamertje waar zij inmiddels lag. Dat aparte kamertje waar alles van die ellendige avond nog ruimschoots aanwezig was, want haar verzorgen mochten we nog niet. Pure horror.

Aan het eind van de avond stapte ik daar de deur uit en ik ben nooit meer terug geweest. Van de lange fietstocht naar huis kan ik me niks meer herinneren. Dat daarna vervolgens ook niemand vroeg hoe het met mij ging deed wel pijn, het werd gewoon stil. Ik worstelde na die avond best nog een poosje in mezelf.

Alle ervaringen in mijn werk zijn vaak bijzonder, en meestal hartverwarmend mooi. Een verrijking en absoluut onvergetelijk. Maar deze ervaring spant, qua onvergetelijk zijn, met afstand wel de kroon.