Emotie in een verzameling letters.

Ik vind taal oprecht magisch. Want hoe onbeschrijfelijk mooi is het dat we elkaar met letters zoveel kunnen zeggen. Communiceren vind ik ongeveer een van de mooiste dingen die een mens eigen is. En tegelijkertijd ook één van de lastigste, want goed kunnen communiceren is een kunst. 

Als echte boekenwurm word ik oprecht ongelukkig en ongedurig als ik niets te lezen heb. Ik kan ‘in‘ een boek zitten, en me heerlijk mee laten slepen door een verhaal. Na het uitlezen van een mooi verhaal moet ik vaak even bij komen, neem ik afscheid van de karakters van het boek, omdat ze soms heel dichtbij zijn gekomen. Want sommige woorden kunnen ladingen emotie vangen met maar heel weinig letters.

Wie heeft er nooit een mooie liefdesbrief gekregen, waarbij de met zorg gekozen woorden overweldigende emoties die van binnen opriepen. Een brief vol liefde zodat het voelt alsof je hart overstroomt en uit elkaar barst van gelukzaligheid. Om steeds opnieuw te lezen en aan je hart te drukken. Of die lastige brief van afscheid, waarbij woorden vol tranen worden uitgesproken na het overlijden van een dierbare. Met een verscheurd hart geschreven vanuit die poel van verdriet. Uitdrukking geven aan het gemis, wrang en wreed.

Woorden

Laatst las ik een column waarin een jonge moeder een aan haar gestelde vraag schetste. Haar geadopteerde dochter had haar bevraagd over het waarom van haar adoptie. Die hele scene was zo ontroerend beschreven. Voor mijn ogen zag ik ze knus samen onder de dekens van het grote bed, slaperige koppies tijdens zo’n gewichtige vraag. De dochter had gevraagd of haar moeder altijd voor haar zou blijven kiezen, ook over een poosje, ook als ze stout was. Het verhaal schetste glashelder wat er op dat moment door haar heen ging, hoe helder en zwaarwegend het belang van dat ene moment was. Het belang van het juiste antwoord op die enorme vraag.

Ik was betoverd, door haar woorden, want de manier waarop ze het beschreef was zo intens. Ik voelde het kippenvel letterlijk over mijn rug kruipen. De intieme emotie van hun moment was voor mij bijna tastbaar. Hoe mooi is het als je iets kan schrijven en er iemand mee omver kan blazen, zoals het mij omver blies.

Mooie woorden, indrukwekkende verhalen, zinderend van emotie en gevoel, ik vind het magisch.

Overduidelijk verval

Warm en enigszins buiten adem, fiets ik de oprit van het huis van mijn volgende cliënt op. Ik werk die avond als invalkracht in de thuiszorg. Met kleine kinderen is dat voor ons de meest praktische oplossing, we werken om elkaar heen, zo hebben we nooit oppas nodig. Het is best spannend in een voor mij onbekend dorp, maar vaak ook verassend leuk. Een avond vol nieuwe mensen en nieuwe ervaringen.

Bij het huis staat het onkruid kontjeshoog, het verval is aan de buitenkant duidelijk zichtbaar. De ramen van dit huis zijn in geen jaren meer gelapt en de verf bladdert van de kozijnen. Ik zet mijn fiets op slot achter de bomenrij, draai me om en blijf even stil staan. Vol bewondering kijk ik naar waar ik zo naar binnen mag. Het is een prachtig vrijstaand jaren dertig huis. Wat bouwden ze in die jaren toch pareltjes van huizen. Ik heb mijn hart eraan verpand, aan dit soort woningen.

Prachtig meerkleurig glas in lood sieren de raampjes boven de halfronde voordeur en boven de erkerramen, en naast de voordeur zijn de tegeltjes geëmailleerd. Nieuw moet het huis overweldigend mooi zijn geweest en, ondanks de ogenschijnlijke verwaarlozing, kan je dat nog heel goed zien.

Ik stap de voordeur door en schuifel voorzichtig door de hal. Aan weerszijden staan dozen hoog opgestapeld tot het plafond, dozen gevuld met kranten en troep. De doorgang is nauw, en de stank is overweldigend. Het voelt claustrofobisch om erlangs te moeten schuifelen. De vroegere voorkamer, staat helemaal vol met precies hetzelfde, doos op doos op doos. Ik zie nog net de prachtige ornamenten van het plafond, treurig en afgebladderd wachten ze tot iemand ze weer in hun oude glorie hersteld.

Aan mijn linkerhand staat op elke hardhouten traptree rotzooi, langs het prachtige elegant bewerkte hout van de trapleuning tot aan de buitenmuur, het oogt als een opstapeling van intens verdriet. Voorzichtig schuifel ik verder door naar de achterkamer. 

Verwaarlozing

Ineengedoken zit ze op een stoel, de oude dame die hier woont. In het huis waar ze met haar geliefde na haar trouwdag is gaan wonen, en waar ze haar kinderen heeft grootgebracht. Op deze plek wil ze sterven, omringd door haar herinneringen. Net als haar huis, is ook zij slachtoffer van langdurige verwaarlozing. Het stemt me altijd intens verdrietig om een mens in deze toestand aan te treffen.

Ik kan de ramen nog net zien en ondanks de dikke laag vuil, laat het nog wat daglicht binnen. De dozen staan in deze ruimte minder hoog opgestapeld, het voelt hier minder claustrofobisch. De huisarts heeft gezorgd voor wat ruimte, zodat de thuiszorg haar werk kan doen. Ik ga op mijn knieën voor haar zitten, vraag hoe het met haar gaat en of ik haar mag verzorgen. We praten wat, zij en ik. Die verzameling dozen is voor haar de normaalste zaak van de wereld, zoveel wordt duidelijk.

‘Overweldigend veel onverwerkt verdriet heeft de verzamelwoede aangewakkerd’ had de huisarts gezegd. Babbelend over niks verzorg ik haar wond en zwachtel ik haar been. Het is een wonder dat deze oude dame zich nog zolang heeft kunnen redden, en dat haar conditie niet nog veel slechter is. Haar gebrek aan hygiëne is pijnlijk om te zien. Met een zwaar gemoed neem ik afscheid. Het stemt me treurig, ik zou zo graag veel meer voor haar willen doen. Eenmaal buiten blijkt het pijpenstelen te regenen en berustend laat ik het water over me heen spoelen. Het geeft mooi weer hoe ik me voel na dit bezoek.

Inmiddels is er alweer twintig jaar verstreken, maar dat toonbeeld van verwaarlozing ben ik nooit vergeten. En zij was de afgelopen jaren helaas niet de enige die ik tijdens mijn werk in de thuiszorg zo aantrof. Ik hoop oprecht dat niemand buiten beeld raakt, in deze tijd van veelvoorkomende onmogelijkheden. Want dat zou pas echt mensonterend zijn.

De ervaringen die ik opdeed in de zorg zijn me dierbaar, ik bundelde ze in een prachtig boek.

https://www.uitjeervaring.nl/zorgliefde.html

Onmacht

Hij was een binnenvetter, over zijn gevoelens praten deed hij niet. Als je vroeg hoe hij zich voelde, ging het altijd goed. Het ziek zijn mergelde zijn lijf ongenadig uit, en zijn pijn nam zienderogen toe. Soms mocht ik hem wassen, dan wist ik dat hij een goede dag had. Als ik niks voor hem hoefde te doen, omdat hij ‘echt niet vuil werd van alleen maar in bed liggen’, kon hij simpelweg niks aan zijn lijf velen. Zijn vrouw redderde liefdevol om hem heen, en interrumpeerde als hij laconiek deed. Dan vertelde ze over zijn slechte nacht, of dat hij amper at. Hij reageerde altijd mopperig, denigrerend bijna. Dan haalde ze haar schouders op, want zij kende hem als geen ander. Ze waren dol op elkaar, dat kon je duidelijk zien.

Naarmate ik vaker, en langer, bij hem kwam, werden onze gesprekken steeds mooier. Soms vroeg hij om samen met mij naar foto’s van vroeger te kijken. Zijn rijke leven gevangen in plaatjes. Liefdevol steggelden ze over de jaartallen van hun reizen. Als zijn vrouw even wegliep, vertelde hij soms hoe het echt ging, want hij wilde niet dat ze wist hoe hij die dagelijkse aftakeling haarscherp voelde. Het ontroerde me, zijn liefde en zorgzaamheid voor haar.

Weken gingen voorbij, en ons contact groeide. Het verwonderd me telkens weer als dat gebeurd. Kort erna was daar, toch nog sneller dan verwacht, zijn einde en namen we afscheid van deze bijzondere man. Voor mij is dat ook altijd weer even een moment om mentaal de zorg af te sluiten, en elke keer doe ik dat heel bewust.

Zij bleef alleen achter, ‘zijn’ oude dame, en ze studderde dapper door. Zij ging ook achteruit, en daarom kreeg ze van ons ook zorg. En dat was fijn zei ze, ‘want dan kunnen we samen praten, over hem en zijn laatste weken’. Na een week of twee brak ze haar heup, door een ongelukkige val, en werd ze opgenomen in het ziekenhuis. Al snel kwam ze weer naar huis, maar haar lichamelijke situatie was zorgwekkend. Amper mobiel, magerder dan ooit en met veel pijn. Het was afschuwelijk om te zien.

Helemaal alleen

‘Er zijn zoveel mensen slechter af dan ik’ zei ze, dus vond ze dat ze niet mocht klagen. Ik ben die hele vrijdag, dat ze thuis kwam uit het ziekenhuis, aan het bellen geweest om haar ergens kortdurend opgenomen te krijgen. Ik greep naar elke strohalm. Deze kwetsbare dame alleen thuis, voelde eenvoudigweg niet goed. En wat wilde ze zelf graag even ergens zijn, waar er constant voor haar gezorgd werd. Na heel veel strijd, en heel veel argumenten, kreeg ik die vrijdagmiddag op de valreep groen licht. Er was ergens een plekje gevonden, en de maandag erop mocht ze komen om een poosje aan te sterken. Wat was ze blij en opgelucht dat het was gelukt om iets te vinden voor haar, in deze tijden van wachtlijsten, krapte en onmogelijkheden. Wat was ik dankbaar, dat het me gelukt was.

De volgende ochtend vond haar zoon haar, op de grond van haar slaapkamer, was ze die nacht overleden, helemaal alleen. Of een eerdere opname haar had kunnen redden, zullen we nooit weten. Misschien was haar lijf eenvoudigweg op, en was het haar tijd. Maar dan was ze tenminste niet alleen geweest, die ene nacht, die nacht dat ze haar laatste adem uitblies. Want sterven in het donker van de nacht, helemaal alleen, op de kille vloer van je slaapkamer, dat wens ik mijn ergste vijand nog niet toe.

Aparte afwijking

Een bijzondere eigenschap, een gekkigheidje, elk mens heeft er in ieder geval wel één. Dat ene ding wat zo heel erg alleen bij jou past, en waar andere mensen om gniffelen. Om die soms onbegrijpelijke rariteit. Al die eigen voorkeuren en vaste routines. Wij mensen zijn toch zo heerlijk eigengereid als het aankomt op hoe we dingen doen of juist niet doen.

Ik heb er ook een, zo’n afwijking, een beetje een gekke ook. Elke keer als ik op de fiets zit, voel ik al hoe dat gekkigheidje steeds meer grip op me krijgt.

Ik denk dat de oorsprong van mijn afwijking mijn vader aangerekend kan worden. Al op jonge leeftijd gingen we fietsen, op zondag op de racefiets. ‘Rijen’ brulde mijn vader altijd. Hij jaagde ons op, daagde ons uit en ongemerkt maakten we zo een hele hoop kilometers. Het laatste stuk probeerde ik hem altijd in te halen, zodat ik als eerste thuis was, dan rook ik de stal en werd ik fanatiek.

Zus en ik zijn wel eens samen naar Assen gefietst, naar de camping waar we gingen kamperen, camping Witterzomer. Pap en mam gingen met de auto. Ik zal een jaar of dertien geweest zijn, wat een eind fietsen maar wat waren we trots. Als ik naar de foto kijk die toen is gemaakt zie ik ons glimmen. We hadden geen idee wat er nog op ons pad lag, twee jonge blonde koppies, en de jeugdige overmoed spat eraf.

Naarmate we ouder werden, verdween de zin om op zondag mee te gaan, stribbelden we vol overgave tegen. De meeste pubers willen nou eenmaal andere dingen doen op een vrije zondag en wij waren geen uitzondering.

Na alle schaatstochten met zus en papa zodra er ijs lag( 25 km op oude kunstschaatsen was geen uitzondering), en mijn atletiekjaren die ik vaarwel zei rond mijn twaalfde. Moest uiteindelijk ook het fietsen het onderspit delven.

Mijn trouwe racefiets, deels zelf bij elkaar gespaard, bleef steeds vaker in de schuur staan, tot groot verdriet van mijn vader denk ik. Niet dat hij er veel over zei, maar het voedde alleen wel ons schuldgevoel, dat zwijgen, en de teleurgestelde blik. Dat dacht ik tenminste. Die fiets heeft echt nog heel erg veel jaren bij hem in de schuur gestaan. Volgens mij heeft hij hem pas een paar jaar geleden weggedaan, hij heeft er zelf nog jaren op gefietst.

E-biker

Maar mijn wat aparte afwijking is, denk ik, wel echt geboren in die tijd. Want elke e-biker die niet volle bak fietst, wil ik inhalen. Al fietsend bekijk ik eerst stuk voor stuk elke fietser in de buurt. Sommige vliegen me voorbij en sommige vlieg ik voorbij. En dan ineens krijg ik hem in het oog, de wat langzamere e-biker. Er zit nog steeds wel echt een behoorlijke gang in maar deze kan ik hebben, dat voel ik.

Acuut voel ik het fanatisme omhoog kruipen, dat bloedfanatieke gevoel van vroeger, alsof er iets te winnen valt. En als vanzelf zetten mijn benen aan, staan mijn voeten strak op de trappers, komt mijn kont iets omhoog van het zadel. Om net dat extra beetje meer te kunnen geven.

Triomfantelijk suis ik vervolgens de e-biker voorbij, half omgedraaid kijk ik nog even achterom alsof ik zeggen wil: kijk, ik fiets op een gewone fiets en haal je in. Gruwelijk, vind ik zelf ook echt hoor, waarom doe ik dat toch steeds. Met het zweet duimendik op mijn rug en semi- buitenadem moet ik vervolgens wel de gang erin houden om de desbetreffende e-biker achter me te kunnen laten, onderwijl mezelf vervloekend natuurlijk.

Want nu moet ik na de winst dit tempo zien vast te houden en dat is soms best een dingetje. Maar ik kan het gewoon niet laten, het is als een alter ego die het stuur voor even over neemt. Met een smile van oor tot oor kom ik vervolgens volledig kapot, met een kop als een brulboei, onze tuin in gefietst. De liefste herkent het direct, die status. Met een grote grijns staat hij dan semi-afkeurend met zijn hoofd te schudden.’ Had je er weer een te pakken schat, een e-biker?’.

Ik weet het, het is echt een ontzettende kinderachtige afwijking, maar ik gok dat ik hem nooit af ga leren Niet voor ik oud en grijs ben tenminste. En dat duurt gelukkig nog even.

Au Revoir France!

Gisterochtend gingen we weer op pad, kwamen we een stukje dichter bij huis, verlieten we het prachtige meer van Annecy. De camping waar we een nachtje stonden had een geweldig fietspad vanaf de camping, echt ideaal, vanaf daar konden we alle kanten op. Ook richting een boulangerie die ik dus niet kon vinden. Ik bespaar jullie de details maar het was geen succesverhaal. Cynt had onbedoeld een toeristisch rondje te pakken bij een graadje of heet, de liefste was bezorgd, en de koffie niet helemaal vers meer bij terugkomst. Maar wel 2 verse baguettes voor onderweg gescoord, dat dan weer wel.

In mijn laatste blog had ik het al even over mijn liefde voor de bergen en mijn jeugdherinneringen daaraan. Gister reden we ook weer zo mooi, binnendoor, langs bergweides vol gele, paarse en witte bloemen en lang wuivend gras. Door prachtige bergdorpjes met schitterende houten huizen, alle balkons hadden grote potten met rode geraniums. En ook dat roept prachtige beelden op van vroeger.

De liefste en ik waren inmiddels weer ontspannen na het ochtend broodhaal-debacle 🙂 De autoraampjes stonden open, de frisse geur van buiten dwarrelde naar binnen en mijn haren wapperden in de wind. Het was warm gister, heel warm. We reden weer over prachtige wegen, langs steile rotswanden bekleed met hier en daar een bosje groen en stoere netten om vallend gesteente tegen te houden. In de Ardèche hebben we weleens een reparatie gezien van die netten. Al die gasten hingen in de touwen aan die massieve rotswanden, een waanzinnig gaaf gezicht.

Afslag

Naarmate de ochtend vorderde, werden imposante bergen langzaam maar zeker groen beboste heuvels. Grote velden met gemaaid gras lagen in de zon te drogen. Die geur is zo zalig, in combinatie met de rust en de stilte om ons heen. Ik zat helemaal ontspannen, te genieten van al dat moois. Tot het moment dat we een route barreé tegenkwamen en geen bordje deviation. Volgende afslag dan maar knikten we nog enthousiast. Maar de volgende afslag was ook route barreé, en die erna ook. Met zo weinig afslagen begon het inmiddels een dingetje te worden. Bij de volgende ‘afslag’ (denk karrespoor) gooide de liefste het stuur om. ‘Ik denk dat het wel kan’. Bij de liefste kan het al snel eigenlijk 😉

Hobbelend en bobbelend reden we het steeds nauwer wordende weggetje af( wat trouwens echt superprachtig liep, langs een imposante bomenrij en door uitgestrekte velden )Vervolgens kwamen we een enorme tractor met aanhanger tegen, en belanden we uiteindelijk weer op de doorgaande weg( waar we nog 3x een route barreé tegenkwamen, echt ongelofelijk) Maar we vonden aan het begin van de middag gewoon weer een lief campinkje vlakbij Ornans. Heel eenvoudig maar met een zalig zwembad en een prima broodjesservice.

afslag

Met de schuifdeur en de achterklep open was het afgelopen nacht zalig om buiten te slapen, de minicamping was doodstil. Ik keek weer naar die prachtige sterrenhemel vanuit mijn knusse bed ergens halverwege de nacht, en ik nam in gedachten alvast een beetje afscheid van dit prachtige avontuur. Met pijn in mijn hart, dat zeker. Het is schier onmogelijk om deze reis in woorden te vatten, wat hebben we veel gezien en meegemaakt. En wat was het fijn om vier weken samen te zijn. Om alles samen te beleven. Deze ervaringen gaan we samen nog maandenlang herbeleven.

Vanaf dag één op die boot richting Schotland, via Engeland en de eurotunnel naar Frankrijk en Spanje. En nu zijn we toe aan ons laatste campernachtje, en rijden we morgen terug naar huis. Maar wat kijk ik er naar uit om mijn kinderen weer te zien, om zalig bij te kletsen en bij te knuffelen. Dat is ook weer genieten. Au revoir France!

Mooie bergroutes

Gisterochtend werden we uitgezwaaid, door ons lieve Franse straatje, des hollandais gingen weer on route. We namen afscheid van vier stellen die ons elke dag goedemorgen bonjourden, die ons vol overgave aanmoedigden als we in de ochtend in de rivier gingen zwemmen, en die ons goedkeurende knikjes gaven als we s’middags aan een rood wijntje zaten. Elke dag probeerden we wat over en weer te kletsen. Van onze kant in middelbare school frans (meneer Timmer wat zou u trots op me zijn!) van hun kant inclusief gebarentaal zodat wij het konden volgen. Ze lachten wat af met zijn achten, wij moesten erom grinniken.  

Die dag reden we richting de alpen, de liefste en ik. Eerlijkheidshalve was die route niet heel erg bie, soms is dat zo helaas, het is niet altijd feest tenslotte. De camping waar we belanden was wel heel mooi, en naast een zalig zwembad, was er ook nog eens een prachtig uitzicht op de bergen om ons heen. Die avond zat ik mijmerend naar die bergen te kijken. Die paar huizen zo bovenaan een van de bergen, de slingerpaadjes, ik vind het altijd intrigerend. Ik ben altijd zo benieuwd hoe dat eruit ziet als je daar, zo hoog bovenop die berg, precies op dat punt staat en naar beneden kijkt.

Genieten

Maar ik kon met mijn fiets de camping niet af. Er was in de nabije omgeving niks behalve een drukke doorgaande weg. En op onderzoek uit kunnen is voor mij wel een vereiste, als dat niet kan vind ik zo’n camping nou eenmaal niks. De volgende ochtend gingen we dus blij weer op pad en wat een prachtige route werd dat. Wauw,wauw,wauw is een understatement. Over de col du Glandon en col de la Croix de Fair, zo geweldig mooi, de Franse Alpen. Ik kan het eigenlijk met geen pen beschrijven, ik was zwaar onder de indruk. Imposante bergtoppen waren nog bedekt met eeuwige sneeuw, wonderschone watervallen die uit rotsspleten leken te ontsnappen, en zich met hun woeste overweldigende kracht een weg baanden naar buiten. Ik kwam oprecht ogen tekort.

Onderweg stuitten we op twee stuwmeren, een lage en een hoge en man o man, wat was dat overweldigend allemachtig mooi. Het azuurblauw, de weerspiegeling, het was als een schilderijtje. Ik kon er geen genoeg van krijgen. En nog, als ik naar die foto’s kijk, sta ik weer daar, op dat punt. Dan zie ik al dat natuurschoon, en ben ik stil en verwonderd over zoveel pracht. 

Onderweg kwamen we heel veel fietsers tegen, stuk voor stuk bikkels, ploeterend omhoog. Vlak voor de top moesten we even inhouden, er liepen veel schapen op de weg en er reed een eenzame fietser voor ons. We gaven hem graag de ruimte voor zijn heroïsche prestatie, en toen we hem eenmaal inhaalden bedankte hij ons, duim omhoog. We glimlachten enthousiast naar elkaar, ik brulde nog een succes zijn kant op. Hij lachte en bikkelde door.

Wij treuzelden wat bovenop die top, maakten foto’s. Wat was dat zalig met het geluid van koeienbellen op de achtergrond. Vervolgens rommelden we naar beneden, zo langzaam mogelijk, want we wilden zo lang mogelijk van de route genieten.

Na een poosje haalde hij ons in, de eenzame fietser, met een bloedgang natuurlijk, op die fiets naar beneden. Hij grijnsde naar ons, wij lachten terug, duimen werden opgestoken, mooi was dat. Eenmaal onderaan die berg kregen we trek dus gingen we op zoek naar een boulangerie. Er was geen winkel te vinden, een hele poos niet, tot we langs een kleine tabac/presse reden die ook brood verkochten. Naast de winkel, op een bankje in de schaduw, zat de eenzame fietser. Volledig tevreden wat croissantjes te verorberen. We schoten alletwee in de lach en zwaaiden. Ik nam met een handgebaar mijn onzichtbare pet voor hem af, hij wenste ons nog een bonne vacance! Ik sprak al eens eerder over onverwachte ontmoetingen, dat ze als parels van je dag zijn, dit was er absoluut een in die categorie.

Grinnikend reden we door, de liefste en ik, met ons verse broodje. Niet veel later vonden we een mooi plekje aan het meer van Annecy. Bij een temperatuur van 31 graden stortte ik me in het prachtige azuurblauwe water. Niks meer aan doen zeg ik, dit was voor mij een absoluut perfecte dag!

Fietsen in Frankrijk

Na die hele lange vakantie, die op voorhand eindeloos leek en voelde, gaat het toch zomaar ineens snel en komt het einde in zicht. We kamperen op een van onze ‘favorietjes’ aan de rivier de Ardèche. Elke dag zien we ladingen kano’s voorbijvaren. Ik peins er niet meer over om in zo’n ding te gaan, maar ik vind het enig om naar te kijken.

Op een flinke onweersbui na is het droog en heet, ongenadig heet. We drinken gekoelde rode wijn en slapen met de achterklep en de schuifdeur open. Geen kleffe nachten voor ons. De eerste nacht was dat wennen om zo ‘open’ te slapen, maar wat is het zalig zo helemaal buiten.

Als ik midden in de nacht wakker wordt kan ik vanuit mijn bed sterrenkijken. In de vroege ochtend, als we net wakker zijn, gaan we zwemmen in de rivier. Alle campinggasten slapen nog en de rivier is zo kalm en glad als een spiegel. Roofvogels cirkelen boven ons hoofd op zoek naar hun ontbijt, en de zon schijnt al heerlijk warm op mijn gezicht.

Die absolute stilte om me heen, ik zou dat moment voor eeuwig willen herbeleven. Op mijn gemakje de kreukels uit mijn gezicht zwemmen. Na die ochtendduik ga ik op pad voor een vers broodje, terwijl de liefste koffie zet. Wat een manier om je dag te beginnen. Ik ben dol op de ochtend, de rust en de belofte van een nieuwe dag.

We rommelen wat door de dag. Zwemmen eens wat, lezen een boek en houden siësta. We plakken nog een extra nachtje aan ons verblijf op deze camping en daarna nog een. Onverwacht blijven we een beetje langer dan we op voorhand gedacht hadden want het is zo fijn hier.

Heet

Gister gingen we een rondje fietsen. Er loopt hier namelijk een prachtig fietspad in de buurt, dus dat gingen we onderzoeken. Helaas liep het fietspad niet in de richting die wij op wilden, dus besloten we toch maar langs de doorgaande weg te fietsen. In die route zat volgens mij een colletje van de tweede categorie. Naar beneden ging zalig maar weer omhoog, mon dieu! En ik had het al zo warm.

Vervolgens belanden we ook nog midden in een wielerwedstrijd. Zie je het voor je? Al bonjourend werd ik door colonnes strakke mannen in gestroomlijnde pakken ingehaald. Vol enthousiasme begroette ze me, helemaal hartstikke gezellig. Met mijn laatste adem en een kop als een brulboei perste ik er nog een opgewekt bonjourtje uit, maar verder dan eentje kwam ik echt niet. Het was weer om te gieren 🙂 Die plons na dat stukkie fietsen voelde als een weldaad, en volgens mij kwam de stoom eraf.

Ergens onderweg hebben we ook nog wat rode wijn van een lokale wijnboer gekocht, die moesten we volgens haar echt eerst even proeven. Zo ’s morgens om een uur of tien is dat niet echt mijn favoriete bezigheid. Hij was wel heerlijk trouwens, en zij was zo overduidelijk trots op haar Domaine. Wij vinden het vooral leuk om direct bij een wijnhuis te kopen, in plaats van bij de supermarche. Net als de fruits et legumes bij kraampjes langs de kant van de weg. Overal vente direct van vers fruit en groente van het seizoen. We namen zakken met volle rijpe kersen, mooie abrikozen en twee geurende meloenen mee, wat een zaligheid.

Moet ik nog zeggen dat we genieten? Vast niet. Morgen weer on route, ook weer leuk.

Geluksvogeldag

Een geluksvogeldag in Frankrijk, zo’n dag was het vandaag. We waren weer onderweg vanaf een fijne camping, en hadden een richting gekozen op de kaart. Veel groen en golfjes (kijk maar eens op een detailkaart, groen en golfjes is meestal een belofte voor een mooie omgeving). We reden door de Haute Languedoc. Een vriendelijke omgeving noemde de liefste het. En hij had gelijk. 

Al die prachtige huizen onderweg, begroeid met bloeiende klimrozen, klimop en blauweregen, schitterend. Bijna elk huis heeft een knusse overdekte binnenplaats of veranda, en die zijn prachtig begroeid met allerlei soorten groen en bloeiende struiken. Oude huizen met die herkenbare grove stenen bouw, hun authentieke voordeuren en ouderwetse metalen kloppers. Dat is het voordeel van een keuteltempo, je ziet nog eens wat onderweg.

Dorpjes die ogenschijnlijk willekeurig zijn uitgestrooid, en uit de losse pols tegen een heuvel zijn blijven plakken. Hoe kan je dat nou niet prachtig vinden. Ik ben verliefd op die prachtige beelden, ben verliefd op Frankrijk bedenk ik me. We rijden langs enorme lavendelvelden, velden vol klaprozen, bloeiende oleanders in allerlei kleuren en lange rijen cipressen(wij noemen dat warmweer bomen :-)) Silhouetten van roofvogels steken scherp af tegen een strakblauwe hemel. Het zijn allemaal schilderijtjes, een constante stroom van schilderijtjes.

Zo langs al die slingerweggetjes zien we de natuur steeds ruiger worden, van de Haute Languedoc naar de Ardèche, en rijden we ruim vier uur over 200 kilometer. De met groen bedekte heuvels veranderen langzaam in ruige rotspartijen. Bloeiende cactussen ontspringen vanuit elke onmogelijke spleet, en een steile rotswand wordt door een enkele knalroze bloem onderbroken. De wonderen der natuur, sommige planten die zo sterk zijn dat kunnen leven op zo’n keiharde ondergrond. Daar kan je toch alleen maar bewondering voor hebben.

Prachtige oude fruitbomen staan langs de weg, vooral kersen, zwaar van de rijpe vruchten. En talloze wilde vijgenbomen, echt overal. Langs ravijnen schuin omhoog staan ze vol met vruchten stoer te stralen. Jammer dat je niet overal bij kan 🙂

Ik heb mijn eigen vijg verplaatst van zijn oude vertrouwde plekje, naar een plek achter in de tuin. Die legde bijna het loodje van die reis van een paar meter. Deze vijgenbomen overleven op rotsplateaus in de zinderende hitte, die zijn ijzersterk. We genoten, de liefste en ik, van deze waanzinnige natuur zo onderweg naar onze volgende bestemming. Richting de Ardèche en richting woeste, wilde stromen .

Frankrijk

Voor iedereen die nu denkt dat ik het helemaal steeds voor elkaar heb hier in Frankrijk, nee hoor, zeker niet. Ik heb bijvoorbeeld noodgedwongen het plassen op onmogelijke plekjes inmiddels tot een kunst verheven. Want een wc is er niet altijd onderweg. In mijn werk als verpleegkundige stel ik het plassen altijd uit, er is altijd wel iets wat ik eerst nog moet doen. Ik gok dat ik daar die 5 literblaas aan heb overgehouden, maar zelfs die moet op soms onmogelijke momenten worden geleegd.

En ook dat stuk zeep dat ik onderweg ergens kocht, omdat mijn eigen zeep op was, blijkt een ingebouwde scrub te hebben. Elke keer als ik ga douchen moet ik me dus met schuurpapier wassen, ook niet heel erg jottem. Maar als je dat soort geneuzel naast je neer kan leggen, is er niks mooiers dan zo te reizen. Lekker simpel, zonder luxe, en volop genieten van elke nieuwe dag.

Vanmiddag stonden we weer op een fijne plek. Ik had mijn afkoelplons inmiddels gemaakt en sprong daarna op de fiets om een boodschap te doen. In mijn uppie, rugzakje om, vind ik lekker. Voor het supermarktje waar ik heen fietste zat een zwerver, zijn wereldse goederen in een plunjebaal naast hem. Een blik bier en een pot olijven bij de hand, zijn bedelbordje plus muts voor hem op de grond. En ik werd er zo treurig van, van dat beeld.

Zomaar ineens kan je dat raken, die eenzaamheid, dat verdriet, het straalde ervan af. Ik ben altijd dankbaar voor mijn mooie leven en voor alle liefde om me heen, dat draag ik dagelijks met me mee. Misschien deels ook een gevolg van mijn werk, ik heb al zoveel ellende gezien. Maar ik voelde het extra op dat moment, die dankbaarheid voor mijn volle, rijke leven.

Een snoepje

Spanje, wat was je zalig! Onze koude botten en verstijfde lijven, waren na een paar dagen weer volledig doorgewarmt door die stralende Spaanse zon. Van Spanje worden we blij, de liefste en ik, altijd. 

Maar na een paar dagen hebben we vaak ook weer zin om nieuwe gebieden te ontdekken, weer samen het toeval te laten bepalen wat we tegenkomen. Dus we pakten ons boeltje weer in en gingen vamossen.

Mensen om me heen vragen me weleens wat ik daar nou aan vind, om steeds maar op weg te zijn. Steeds maar in de auto, en steeds maar weer op zoek naar een nieuwe plek. Dat snap ik hoor. De ene keer treffen we het beter dan de andere, en dan blijven we daar gewoon maar één nachtje. Wij vinden het gewoon echt ontzettend zalig. We zijn niet gemaakt voor altijd op een plek, niet meer. Ieder zijn vakantie tenslotte, en dit is de onze.

Wij rijden onderweg langs de prachtigste plekjes. Door lieve romantische, of juist langs uitgestorven en verwaarloosde dorpjes. We zien overweldigende watervallen en drooggevallen beddingen, smalle en hele, hele smalle weggetjes maar vooral heel veel mooie natuur. En in tegenstelling tot Schotland, komen we in Frankrijk soms uren geen mens tegen, voor ons is dat de ultieme roadtrip.

Samen in de auto, muziekje aan of soms alleen maar stilte. Kletsen of juist niet, soms serieuze gesprekken en soms de slappe lach. Wij houden ervan, de liefste en ik. Vierentwintig uur per dag op elkaars lip en uit de dagelijkse routine, bezig en toch niet. Daarbij rijden we meestal maar een uur of drie per dag. Soms vinden we een pareltje, soms alleen een overnachtingsplek.

Roadtrip

Als we in de buurt zijn gaan we in Spanje altijd wel even een paar dagen naar Nautic Almata, en ondanks dat de camping groot is, vinden wij het een fijne plek. Het is steeds weer een soort van thuiskomen. Toen onze dochters klein waren, zijn we er ook een aantal keer geweest. In het hoogseizoen, en daar moet ik nu oprecht niet meer aan denken. Tijdens het laagseizoen is de camping heel anders, veel fijner.

In Frankrijk zijn er een paar campings waar we weleens naar terug gaan, tussen het ontdekken van nieuwe plekken door. En aangezien wij altijd buiten het seizoen kamperen is het er nooit gierend druk. Zoals Camping Domaine Sainte Madeleine in Parc National du Mercantour, ook een superfijne plek.

Gister vonden we ook weer een snoepje, puur toevallig weer, dat zijn de allerfijnste en ik voel me dan altijd zo’n bofkont. We wilden vanuit Spanje niet te lang rijden, en omdat we binnendoor rijden, leggen we ook geen enorme afstanden af. Het weer was zo mooi, en ik wilde nog graag wat zwemmen en mijn fijne boek uitlezen aan het eind van de middag.  

Na het ontbijt pakten we dus ons boeltje in, plonsten we nog even in de Spaanse zee en kozen een ongeveer richting. Dit keer voerde onze roadtrip ons richting de Haute Langedoc, een waanzinnig mooi gebied. We spraken af tot een uur of half twee te rijden, dan was het wel weer mooi geweest. En het gebied was inderdaad prachtig. Onderweg stopten we hier en daar, genoten we van de vergezichten, de slingerwegen en de altijd imposante bergen.

En heel snel vonden we een nieuw fijn plekje. Soms duurt het even, dat vinden van een fijne plek. Deze plek had rust en ruimte, een prachtig zwembad, onderaan de camping een kabbelende rivier met waterval en op fietsafstand een dorpje met bakker. Een uur later lag ik te plonsen, fietsten we nog even het dorpje in en genoten we van een prachtige omgeving.

Heerlijk zo’n roadtrip!

Woeste stroomversnellingen

Vanmorgen gingen we weer op weg, de liefste en ik, en reden we door de Cevennen. Een prachtig gebied met ruige natuur, wilde rivieren en imposante rotspartijen. Schitterend om te zien en daar blijft het wel bij. Want die wilde rivieren, dat is voor mij een dingetje geworden.

Een paar jaar terug waren we voor het eerst weer met zijn tweetjes op vakantie naar de Ardèche. Ook een geweldig gebied in Frankrijk en ook met adembenemende ruige natuur. We stonden met onze tent aan de rivier de Ardèche. De liefste had het geniale plan opgevat om vanaf Vallon pont d’arc, met een kano, die rivier af te varen. ‘Is leuk Cynt, echt’ zei hij vol overtuiging. Ik zag mezelf al helemaal gaan natuurlijk, over die woeste, wilde stroomversnellingen, supergaaf. Hoe schattig was dat, dat ik dacht dat dat leuk zou zijn. ’Tuurlijk’ zei ik vol overtuiging’ gaan we doen’!

Kano varen

Bij het krieken van de dag moesten we ons melden, ergens bij een kano verhuurder. Van daaruit werden we naar ons vertrekpunt gebracht. We kregen instructies, wat we moesten doen als we uit de kano vielen. We kregen zwemvesten en waterdichte bakken voor onze spullen. Het bleek een hele operatie en bij mij begon het al enigszins te kriebelen, een soort ‘spijt als haren op mijn hoofd’ gevoel. Maar de liefste stond te trappelen van enthousiasme en ik wilde geen spelbreker zijn, het kwam vast goed allemaal. Mijn ervaring met een kano was tot dan toe een beetje varen over de sloten van Uitgeest en dat ging altijd super. Hoe moeilijk kan het zijn tenslotte?  

En het eerste stuk ging ook echt heel fijn, door zo’n kloof varen met je kano is echt spectaculair. We hadden broodjes en drinken mee, de eerste stroomversnellingen gingen supergoed en we vonden een mooi strandje voor de lunch. Ik ontspande zowaar helemaal. Wat een ervaring en tof dat het zo lekker ging. Tot we op een gegeven moment toch bij wat heviger stroomversnellingen aanbelanden en ik lichtelijk in de stress raakte.

Wilde stromen ijskoud water gierden vol overtuiging langs vervaarlijk uitziende rotspartijen en ik moest die kano er wel op de juiste manier doorheen loodsen. En als je eenmaal nerveus wordt, gaat het natuurlijk mis. Heel erg mis. We gingen vol overtuiging om. De bril van de liefste, die met een touwtje om zijn nek zat, belande ondanks dat touwtje op de bodem van de Ardèche. Ik vergat in de consternatie dat ik mijn benen vlak moest houden als ik in het water belandde (oja komt dan altijd net effe te laat )

Ik heb nog nooit eerder in mijn leven zulke blauwzwarte billen gehad, want die rotsen gaven mooi niet mee. De rest van die tocht moest ik dus aanwijzingen geven, langs al die razende stroomversnellingen. Zonder bril ziet de liefste namelijk niet veel en hij was de stuurman. Met de zenuwen volop in mijn lijf en samengeknepen ( hele pijnlijke) billen, ploeterde ik dapper door en niet veel later haalden we de eindstreep. Misselijk van opluchting zat ik in het busje terug naar de auto. Dit avontuur had absoluut on-afgestreept op mijn bucketlist mogen blijven staan. Doe mij de sloten van Uitgeest maar 🙂

Tijdens het tikken van deze terugblik, hebben we de Cevennen al achter ons gelaten. De liefste rijd sneller, dan dat ik een stukje kan schrijven. Inmiddels zijn we in een zonovergoten Spanje aanbeland, daar hebben we ook een favoriet plekje elk voorjaar.  Vol enthousiasme stortte ik me, begin van de middag, in de woeste, wilde golven van de middellandse zee. Geen enkele rots in de buurt en ik stond lekker op mijn eigen benen. Want ik ben echt dol op allerlei soorten natuurlijk water en woeste stromen vind ik zalig, overal waar ik kom kent mijn enthousiasme geen grenzen. Maar die wilde stromen in met een klein bootje, mij niet bellen 🙂